Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te Oudheusden,
BKBD B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Zwolle,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
4.De beoordeling
- er moet sprake zijn van een spoedeisend belang bij een onmiddellijke voorziening;
“Maandag 21 december start voor M&M Security. Maar ik vertel jou waarschijnlijk niets nieuws.[B] kan de eindafrekening opmaken. Vakantiegeld week 41 tm 51, loon week 49, 50 en 51. Ik stel het op prijs wanneer dit volgende week wordt afgehandeld.Morgen tank ik mijn auto af waarna ik een bon overleg en jou een betaalverzoek stuur.
BKBD maakt in dit kort geding aanspraak op (éénmaal) een bedrag van € 5.500,00 wegens overtreding van het geheimhoudingsbeding. BKBD doet een beroep op verrekening van dit bedrag van € 5.500,00 met de vorderingen van [eiseres] . De kantonrechter overweegt hierover nu als volgt.
“Binnen een week mag aan de werknemer geen hoger bedrag aan gezamenlijke boetes worden opgelegd dan zijn in geld vastgesteld loon voor een halve dag. Geen afzonderlijke boete mag hoger dan dit bedrag worden gesteld”), welke bepaling op grond van art. 7:650 lid 6 BW tot nietigheid van het boetebeding zou hebben geleid, ware het niet dat het inkomen van [eiseres] net iets hoger dan het minimumloon is geweest. Niettemin leidt de kantonrechter hieruit af, dat het niet de bedoeling van de wetgever kan zijn geweest dat een werkneemster door een enkele overtreding van een geheimhoudingsbeding – zoals in dit geval – ruim 2 keer een maandinkomen riskeert. Daarbij komt dat de kantonrechter de ernst van de overtreding van het geheimhoudingsbeding door [eiseres] gering acht. BKBD heeft naar aanleiding van het verzoek om matiging ook niet aangegeven op welke wijze zij nadeel heeft ondervonden van deze overtreding. De kantonrechter kan thans, in het kader van dit kort geding, dan ook niet vaststellen op welk bedrag de boete tenminste moet worden vastgesteld vanwege door BKBD geleden schade. De kantonrechter zal het bedrag van de verbeurde boete voorlopig matigen tot € 250,00.