In deze zaak vordert VGZ Zorgverzekeraar N.V. betaling van achterstallige zorgpremies en zorgkostennota’s van de bewindvoerder van [X]. [X] heeft een zorgverzekering afgesloten bij VGZ, maar is in gebreke gebleven met het betalen van de premies en nota’s. De bewindvoerder, [A] Bewindvoering, heeft op 25 januari 2021 een betalingsregeling getroffen, maar VGZ stelt dat deze regeling na de dagvaarding is getroffen en dat de procedure niet onnodig is gestart. De totale achterstand bedraagt € 3.380,53, maar VGZ vordert in deze procedure een bedrag van € 500,00 aan hoofdsom, met het voorbehoud van verdere vorderingen.
De bewindvoerder heeft aangevoerd dat [X] financiële problemen heeft en verzoekt om uitstel van de procedure om een schuldhulptraject aan te vragen. De kantonrechter oordeelt dat de vordering van VGZ niet betwist wordt door de bewindvoerder en dat het verzoek om uitstel niet kan worden gehonoreerd. De kantonrechter wijst de vordering van VGZ toe, inclusief de wettelijke rente vanaf de dag van dagvaarding, en veroordeelt de bewindvoerder in de proceskosten.
Het vonnis is gewezen door mr. S.J.S. Groeneveld - Koekkoek op 13 april 2021 en is uitvoerbaar bij voorraad.