Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
gevestigd en kantoorhoudende te 's-Gravenhage,
wonende te [woonplaats],
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vordert het CAK, een publiekrechtelijk zelfstandig bestuursorgaan, betaling van openstaande facturen van gedaagde. De procedure begon met een dagvaarding op 24 september 2020, gevolgd door een conclusie van antwoord van gedaagde en een conclusie van repliek van CAK. Gedaagde heeft erkend dat er een betalingsachterstand is, maar betwist de hoogte van het gevorderde bedrag. CAK heeft de eigen bijdragen van gedaagde vastgesteld op twee facturen van € 958,51 en € 199,25, waarvan gedaagde niet volledig heeft betaald.
De kantonrechter heeft geoordeeld dat gedaagde het restantbedrag van de openstaande nota's moet betalen, vermeerderd met rente en buitengerechtelijke kosten. De kantonrechter heeft de gevorderde wettelijke rente tot 17 september 2020 niet volledig toegewezen, maar heeft het bedrag aan wettelijke rente beperkt tot € 13,00. Gedaagde is ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 849,96. Het vonnis is uitgesproken op 6 april 2021 door mr. F. Koster, kantonrechter, en mr. S.J.S. Groeneveld – Koekkoek.