Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het verloop van de procedure
2.De standpunten van de veroordeelde en het CJIB
3.De beoordeling
4.De beslissing
ongegrond.
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de rechtbank Overijssel op 10 maart 2021 uitspraak gedaan over een verzetschrift van een veroordeelde die niet in staat is om de opgelegde schadevergoedingsmaatregel te voldoen. De veroordeelde, geboren in 1954, heeft een betalingsregeling van € 350,00 per maand aangevraagd, maar het CJIB heeft dit verzoek afgewezen omdat de veroordeelde geen duidelijk overzicht heeft gegeven van zijn financiële situatie. De veroordeelde ontvangt een AOW-uitkering, pensioen en loon uit arbeid, maar stelt dat hij niet meer kan betalen dan het voorgestelde bedrag. Het CJIB heeft herhaaldelijk om inzicht in zijn financiën gevraagd, maar de veroordeelde heeft hier niet aan voldaan. De rechtbank heeft vastgesteld dat de veroordeelde nog een aanzienlijk bedrag van € 623.921,77 verschuldigd is, ondanks eerdere betalingen van € 75.741,28. De rechtbank heeft geoordeeld dat het verzetschrift ongegrond is, omdat de veroordeelde niet voldoende heeft aangetoond dat hij niet in staat is om een hoger bedrag te betalen. De beslissing van de rechtbank is dat de veroordeelde de schadevergoedingsmaatregel moet blijven voldoen en dat het CJIB de executieplicht heeft om deze maatregel uit te voeren.