In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 7 april 2021 uitspraak gedaan in een kort geding tussen eiseres en gedaagde. Eiseres vorderde de verwijdering van beeldmateriaal van haar minderjarige zoontje dat door gedaagde op social media was geplaatst. Eiseres stelde dat dit in strijd was met de Algemene Verordening Gegevensbescherming (AVG) en de Uitvoeringswet AVG, aangezien voor het plaatsen van foto’s van minderjarigen onder de zestien jaar toestemming van de wettelijk vertegenwoordiger vereist is. Eiseres had geen toestemming gegeven voor het plaatsen van het beeldmateriaal, en vorderde dat gedaagde dit materiaal binnen acht dagen na betekening van het vonnis zou verwijderen, met een dwangsom van € 50,00 per dag tot een maximum van € 10.000,00.
De rechtbank oordeelde dat de vordering van eiseres gegrond was. De voorzieningenrechter overwoog dat de AVG de grondrechten en fundamentele vrijheden van natuurlijke personen beschermt, en dat het in deze zaak gaat om de verwerking van persoonsgegevens van een minderjarige. Aangezien gedaagde geen toestemming had van de wettelijk vertegenwoordigers van de minderjarige, was zij verplicht het beeldmateriaal te verwijderen. De rechtbank wees de vordering van eiseres toe en veroordeelde gedaagde om het beeldmateriaal te verwijderen en verwijderd te houden, met een dwangsom voor elke dag dat zij hier niet aan voldeed. Tevens werd gedaagde veroordeeld in de proceskosten van eiseres.
Dit vonnis benadrukt het belang van de bescherming van de privacy van minderjarigen en de noodzaak voor toestemming van wettelijk vertegenwoordigers bij het delen van beeldmateriaal op sociale media.