Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[gedaagde],
1.De procedure
hebben gesproken aan de hand van hun pleitnotities. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder naar voren hebben gebracht.
2.De beslissing samengevat
weken het salaris van [eiser] doorbetaald tijdens ziekte. Dat hoeft zij niet opnieuw te doen, omdat de kantonrechter oordeelt dat er geen sprake is van ‘nieuw bedongen arbeid’. [eiser] wordt in de kosten van deze procedure veroordeeld, die de kantonrechter voor [gedaagde] vaststelt op een bedrag van € 747,00.
3.De beoordeling
19 december 2012 [eiser] aangewezen als Manager Castings. Daarnaast is [eiser] als KAM-coördinator verantwoordelijk gemaakt voor Kwaliteit, Arbo en Milieu. [gedaagde] heeft het salaris van [eiser] verhoogd naar € 4.200,00 bruto per maand en een bonus in het vooruitzicht gesteld.
gedaan. Daarna vervalt die wettelijke verplichting. [gedaagde] zou alleen een nieuwe loondoorbetalingsverplichting hebben gekregen als zij aan [eiser] een nieuwe baan had aangeboden, maar dat is hier niet het geval.
gedurende een aaneengesloten periode van 104 weken. De verdere regels over en uitzonderingen van de loondoorbetalingsverplichting staan in artikel 7:629 van het Burgerlijk Wetboek.
arbeid’ wordt de ‘bedongen arbeid’ bedoeld, ofwel de functie die in de arbeidsovereenkomst staat of die partijen op een andere manier zijn overeengekomen.
31 maart 2020 sprake is van nieuw bedongen arbeid; en
bedongen arbeid is geworden.
functioneren van [eiser] , met name niet gedurende stressvolle perioden. Tijdens de mondelinge behandeling heeft [gedaagde] toegelicht dat het in het bedrijf hollen en stilstaan is en er dus veel momenten voorkomen waarop rust en drukte elkaar afwisselen. [eiser] moest op dat punt nog verbeteren en dat heeft [gedaagde] onder woorden willen brengen met een aanmoedigende motivering. Datzelfde geldt overigens voor de functienaam van ‘aankomend’ productieleider, wat volgens [gedaagde] geen officiële functiebenaming is.
omschrijving staat er naar het oordeel van de kantonrechter aan in de weg om aan te nemen dat partijen de functie van Aankomend productieleider hebben bestempeld als een eindstation. De arbeidsomvang staat redelijk vast; [eiser] werkte fulltime tot zijn uitval in oktober 2020. Maar de aard van het werk stond nog wel ter discussie.
mondelinge behandeling heeft [eiser] aangegeven dat zijn werkzaamheden steeds werden aangepast gedurende de re-integratie. [eiser] vond dat verwarrend en hij wilde daarom
duidelijkheid hebben. Om die reden is het gesprek op 31 maart 2020 gevoerd. Daarna heeft hij zijn werkzaamheden ongewijzigd voortgezet. [eiser] meent daarom dat hij er gerecht-
vaardigd op mocht vertrouwen dat die ‘passende arbeid’ de bedongen arbeid is geworden.
11 februari 2019 heeft plaatsgevonden, staat dat het goed gaat, ‘nu moeten we gaan bekijken wat prioriteit heeft’. [gedaagde] vraagt [eiser] overzicht te houden in de planning en goed contact te houden met klanten.