Verzoeker heeft op 15 februari 2021 aangevoerd dat de kinderrechter nader onderzoek moet doen in deze zaak, omdat er veel onwaarheden zitten in de rapportages en verklaringen in het dossier. Verzoeker heeft de suggestie gedaan om bepaalde personen te horen, maar de kinderrechter heeft tijdens de zitting meteen duidelijk gemaakt dat hij zelf geen onderzoek gaat doen, maar zijn beslissing zal baseren op de stukken in het dossier.
Verzoeker stelt dat de kinderrechter er op de zitting geen blijk van geeft de stukken te hebben gelezen; hij heeft geen kennis van de stukken en stelt zich zelfingenomen op.
Ook heeft verzoeker bezwaar tegen het besluit van de rechter om stiefvader Wijman bij de zitting toe te laten als toehoorder.
Tijdens de zitting gaf de rechter er onmiddellijk blijk van dat het niet mogelijk was terug te komen op eerdere beschikkingen van de rechtbank Zwolle van 28 september 2020 en
30 september 2020 inzake de VOTS, de OTS en de UHP en machtiging reizen naar het buitenland en de in het verlengde daarvan genomen beschikkingen van 12 oktober 2020 en 27 oktober 2020 en 24 december 2020 ter uitvoering daarvan. De kinderrechter gaf aan dat hij die door zijn collega’s genomen beschikkingen niet kon herzien en dat daarvoor de mogelijkheid van hoger beroep bestaat..
Daartegen is geprotesteerd omdat in meerdere wetsartikelen nu juist wél blijkt van zogenaamde ‘kan’ bepalingen waardoor de rechter eerdere beschikkingen kan opheffen, geheel of gedeeltelijk vervallen kan verklaren, geheel of gedeeltelijk kan intrekken, de duur kan bekorten, zelf een (andere) regeling kan vaststellen, een vergelijk treffen voorafgaande aan een beschikking e.d.
Met name als blijkt van nieuwe feiten of nieuwe omstandigheden of als blijkt dat bij de
aanvankelijke beschikkingen is uitgegaan van onjuiste of onvolledige gegevens.
Verzoeker voelde zich tijdens de zitting niet serieus genomen omdat de kinderrechter hetgeen hij naar voren bracht nadrukkelijk
uw zienwijzeof
uw belevingswereldnoemde. Door de argumenten van verzoeker
complottheorieënte noemen maakte de rechter een karikatuur van verzoeker.
In de memo van 10 maart 2021 is aangevoerd dat bij een eerdere zitting op 12 oktober 2020 dezelfde kinderrechter Pos zich van meet af aan in de richting van de vader en diens advocaat laatdunkend uitliet en, toen de advocaat daar tegengas op gaf, opmerkte dat de advocaat hem natuurlijk gewoon kon wraken. Tegen die achtergrond meent de vader dat kinderrechter Pos zichzelf beter in de onderhavige procedures had kunnen verschonen en niet langer zou moeten optreden, omdat hij zichzelf in een cocon van vooringenomenheid had gehuld en dat nu op 15 februari 2020 weer liet blijken.
Naast het bovengenoemde heeft verzoeker in de memo van 10 maart 2021 klachten geuit over het verloop van eerdere procedures bij onder meer de rechtbank te Zwolle en Leeuwarden.