4.3.1Feit 1 primair
De rechtbank is van oordeel dat bewezen is dat verdachte op 18 december 2018 in Deventer een verkeersongeval heeft veroorzaakt door, terwijl hij onder invloed van alcohol verkeerde, op een fietspad te gaan rijden, niet in staat te zijn geweest om zijn personenauto tijdig tot stilstand te brengen en niet heeft gelet en is blijven letten op dat fietspad en het zich daarop bevindende verkeer. Vervolgens is verdachte tegen een hem tegemoetkomende fietsster aangereden ten gevolge waarvan het slachtoffer zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen. Het slachtoffer heeft het volgende letsel opgelopen: een gebroken nekwervel, beide onderbenen gebroken, een gebroken elleboog, een gebroken neus, een afgebroken linker voortand, een grote hoofdwond en schaafwonden op haar hoofd.
Het juridisch kader omtrent de mate van schuld
Volgens bestendige jurisprudentie van de Hoge Raad komt het bij de beoordeling van (de mate van) schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 aan op het geheel van de gedragingen van de verdachte, de aard en ernst daarvan en de overige omstandigheden van het geval. Dat brengt mee dat niet in algemene zin is aan te geven of één verkeersovertreding voldoende is voor de bewezenverklaring van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994. Daarvoor zijn verschillende factoren van belang, zoals de aard en de concrete ernst van de overtreding en de omstandigheden waaronder die is begaan.
Voor schuld is dus meer nodig dan het veronachtzamen van de voorzichtigheid en de oplettendheid die van een normaal oplettende bestuurder mag worden verwacht. Verder kan niet reeds uit de ernst van de gevolgen van verkeersgedrag dat in strijd is met één of meer wettelijke gedragsregels in het verkeer, worden afgeleid dat er sprake is van schuld in vorenbedoelde zin.
De overwegingen van de rechtbank
In het verkeer moeten medeweggebruikers op elkaar kunnen vertrouwen als het gaat om het naleven van verkeersregels die ten behoeve van de veiligheid zijn opgesteld. Iedere verkeersdeelnemer heeft naar het oordeel van de rechtbank de bijzondere zorgplicht te anticiperen op komende verkeerssituaties en zich te vergewissen van de eventuele aanwezigheid van ander verkeer.
Verdachte heeft de op hem rustende plicht om de verkeersregels na te leven geschonden door zich te gedragen als hiervoor omschreven.
Het geheel aan gedragingen van verdachte en de omstandigheden waaronder die gedragingen hebben plaatsgevonden overziend, acht de rechtbank bewezen dat er sprake is van een ernstige mate van schuld in de zin van artikel 6 WVW 1994 en concludeert de rechtbank dat het rijgedrag van verdachte, zeer onvoorzichtig, onoplettend en onachtzaam is geweest.
4.3.2De feiten 1 primair, 2, 3 en 4
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de onder 1 primair, 2, 3 en 4 ten laste gelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
1. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 19 maart 2021, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
2. het proces-verbaal van aangifte van [getuige] van 26 januari 2019, pagina 49;
3. het proces-verbaal van verhoor van [slachtoffer] van 26 januari 2019, pagina’s 51 en 52;
4. het proces-verbaal van bevindingen met bijlage van verbalisant [verbalisant 2] van
19 december 2018, pagina’s 43 en 44;
5. de letselrapportage betreffende [slachtoffer] opgemaakt door S.J.T. van Kuijk, forensisch arts, van 19 februari 2019, pagina’s 60 en 61;
6. het proces-verbaal van aanhouding van verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] van 19 december 2018, pagina 39;
7. het proces-verbaal VerkeersOngevalsAnalyse met foto’s van de verbalisanten
[verbalisant 3] en [verbalisant 4] van 27 augustus 2019, pagina’s 205, 206, 230, 246 en 248 tot en met 251;
8. het proces-verbaal van aangifte van [naam] (namens de Gemeente Deventer) van 26 september 2019, pagina’s 62 tot en met 64;
9. het proces-verbaal Verlaten Plaats Ongeval met foto’s van de verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , van 20 april 2018 (de rechtbank begrijpt: 2019), pagina’s 256, 259 tot en met 261, 265 en 268.