ECLI:NL:RBOVE:2021:1353

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 februari 2021
Publicatiedatum
31 maart 2021
Zaaknummer
260622 KG RK 21-23
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing van het wrakingsverzoek tegen rechter mr. A.W.P. Esmeijer

In deze zaak heeft de wrakingskamer van de Rechtbank Overijssel op 16 februari 2021 het verzoek tot wraking van mr. A.W.P. Esmeijer afgewezen. Verzoeker, vertegenwoordigd door mr. H. Tadema, diende op 18 januari 2021 een verzoek tot wraking in, omdat hij meende dat de rechter vooringenomen was door de beslissing om zijn zaak enkelvoudig te behandelen in plaats van meervoudig. Tijdens de mondelinge behandeling op 11 februari 2021, die via een Skype-verbinding plaatsvond, werd het standpunt van verzoeker toegelicht. Verzoeker stelde dat de keuze voor een enkelvoudige behandeling een onderschatting van de problematiek inhield en dat dit een aanwijzing was voor vooringenomenheid van de rechter.

De wrakingskamer heeft echter geoordeeld dat de beslissing van de rechter om de zaak enkelvoudig te behandelen een procesrechtelijke beslissing is die binnen de discretionaire bevoegdheid van de rechter valt. De wrakingskamer benadrukte dat een rechter wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit vermoeden weerleggen. In dit geval heeft de wrakingskamer geen aanwijzingen gevonden voor vooringenomenheid van de rechter. De argumenten van verzoeker, waaronder verwijzingen naar het landelijke ‘Protocol MK Indicatoren’, werden niet als voldoende onderbouwd beschouwd om aan te nemen dat de rechter partijdig zou zijn.

De wrakingskamer concludeerde dat verzoeker geen feiten of omstandigheden had aangedragen die de vrees voor partijdigheid objectief gerechtvaardigd zouden maken. Daarom werd het verzoek tot wraking afgewezen, en er werd vastgesteld dat tegen deze beslissing geen rechtsmiddel openstaat.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Fout! De documentvariabele ontbreekt./
Fout! De documentvariabele ontbreekt.Fout! De
documentvariabele ontbreekt.
Wrakingskamer
zaaknummer: 260622 KG RK 21-23
Beslissing van 16 februari 2021
in de zaak van
[verzoeker],
verzoeker tot wraking,
gemachtigde mr. H. Tadema.

1.Het procesverloop

1.1.
Op 18 januari 2021 heeft verzoeker het verzoek tot wraking gedaan van mr. A.W.P. Esmeijer, rechter in deze rechtbank en in die hoedanigheid belast met de behandeling van de zaak van verzoeker die is geregistreerd onder nummer Awb NL20-11283.
Bij gelegenheid van de behandeling ter terechtzitting van 18 januari 2021 heeft de raadsman van verzoeker (namens verzoeker) een mondeling verzoek tot wraking mr. A.W.P. Esmeijer gedaan, zoals blijkt uit het proces-verbaal van de terechtzitting.
1.3.
In verband met overheidsmaatregelen die zijn uitgevaardigd als gevolg van de uitbraak van het coronavirus heeft de mondelinge behandeling op 11 februari 2021 plaatsgevonden via een Skype-verbinding. Bij de mondelinge behandeling zijn mr. H. Tadema, de advocaat van verzoeker, en de gewraakte rechter mr. A.W.P. Esmeijer aanwezig geweest.

2.Het standpunt van verzoeker

Namens verzoeker heeft gemachtigde aan het verzoek tot wraking van mr. Esmeijer ten grondslag gelegd dat de weigering om de zaak van verzoeker meervoudig te behandelen duidt op een onderschatting van de problematiek, dat als een teken van vooringenomenheid moet worden beschouwd. Gelet op het belang en de impact van de zaak van verzoeker is uit oogpunt van zorgvuldigheid een behandeling door de meervoudige behandeling aangewezen.

3.Het standpunt van mr. A.W.P. Esmeijer

Mr. A.W.P. Esmeijer heeft niet berust in de wraking en heeft zich op het standpunt gesteld dat de beslissing, om de zaak van verzoeker enkelvoudig te behandelen, van procesrechtelijke aard is, die tot de discretionaire bevoegdheid van de rechter behoort.

4.De ontvankelijkheid van het wrakingsverzoek

De wraking van een rechter kan worden verzocht op grond van feiten en omstandigheden waardoor diens onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Het verzoek om wraking moet worden gedaan zodra die feiten of omstandigheden aan verzoeker bekend zijn geworden.
Vaststaat dat verzoeker aan het verzoek tot wraking feiten en omstandigheden ten grondslag heeft gelegd, die zich hebben voorgedaan op de terechtzitting van 18 januari 2021. Tijdens die terechtzitting is het verzoek tot wraking ingediend. Het verzoek tot wraking is dus tijdig gedaan en in zoverre ontvankelijk.

5.De beoordeling

Een rechter kan worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden.
Uitgangspunt daarbij is dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet, die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat een rechter jegens een partij bij een geding een vooringenomenheid koestert. De vrees dat dit het geval zal zijn, moet objectief gerechtvaardigd zijn. Dat betekent dat sprake moet zijn van concrete feiten en omstandigheden waaruit objectief de vrees voor partijdigheid van de rechter kan worden afgeleid.
Daarnaast kan er onder omstandigheden reden zijn voor wraking, als - geheel afgezien van de persoonlijke opstelling van de rechter in de hoofdzaak - de bij een partij bestaande vrees voor partijdigheid van die rechter objectief gerechtvaardigd is, waarbij rekening moet worden gehouden met uiterlijke schijn.
5.2.
Het verzoek tot wraking is gericht tegen de beslissing van de rechter om de zaak niet te verwijzen naar de meervoudige kamer. Die beslissing moet worden aangemerkt als een procesbeslissing, die in beginsel geen feit of omstandigheid oplevert waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen leiden. Dat kan anders zijn als een aangevochten beslissing of de motivering daarvan zozeer onbegrijpelijk is, dat daarvoor redelijkerwijze geen andere verklaring is te geven dan dat de beslissing door vooringenomenheid is ingegeven of de vrees daarvoor bestaat en een dergelijke beslissing of de motivering daarvan een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens een partij een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij een partij dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
In de beslissing om de zaak van verzoeker niet te verwijzen naar de meervoudige kamer ziet de wrakingskamer geen aanwijzing voor vooringenomenheid van de rechter, laat staan een zwaarwegende aanwijzing.
5.3.
Verzoeker heeft ter onderbouwing van zijn verzoek gewezen op het belang en de impact van zijn zaak en daarbij ook nog verwezen naar het landelijke ‘Protocol MK Indicatoren’. Verzoeker heeft betoogd dat in het protocol aanwijzingen kunnen worden gevonden voor vooringenomenheid van de rechter. De wrakingskamer kan verzoeker daarin niet volgen. Zonder het belang en de impact van de zaak van verzoeker te bagatelliseren, zijn de mogelijke, ernstige consequenties van een ongegrond beroep geen indicator op basis waarvan verwijzing naar de meervoudige kamer zonder meer aangewezen is. Zeker waar het uitgangspunt van de Algemene wet bestuursrecht een enkelvoudige afhandeling van de zaak is, is de beslissing van deze rechter om deze zaak niet naar een meervoudige kamer te verwijzen niet zo onbegrijpelijk dat daarvoor redelijkerwijs geen andere verklaring te geven is dan dat deze door vooringenomenheid is ingegeven. Voorts is het niet de taak van de wrakingskamer een procesbeslissing op haar inhoudelijke merites te beoordelen
5.4.
Nu verzoeker ook overigens geen feiten en omstandigheden heeft gesteld op grond waarvan kan worden geoordeeld dat de rechter blijk heeft gegeven van partijdigheid dan wel van vooringenomenheid dan wel dat de vrees van vooringenomenheid objectief gerechtvaardigd is, zal de rechtbank het wrakingsverzoek afwijzen.

6.De beslissing

De wrakingskamer:
- wijst het verzoek tot wraking van mr. A.W.P. Esmeijer af.
Deze beslissing is gegeven door de mr. U. van Houten, mr. W.J.B. Cornelissen en mr. S. Taalman in tegenwoordigheid van de griffier mr. S.J. de Vries en in openbaar uitgesproken op 16 februari 2021.
de griffier de voorzitter
Tegen deze beslissing staat geen rechtsmiddel open.