10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte primair meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf: diefstal door twee of meer verenigde personen, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak;
- verklaart verdachte strafbaar voor het primair bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte hoofdelijk tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van € 250,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2019) voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte hoofdelijk verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 250,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 april 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast, (een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan). Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn hoofdelijke verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de hoofdelijke verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- gelast de teruggave van een geldbedrag van € 100,00 aan verdachte.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. P.M.F. Schreurs en
mr. A.M. van Diggele, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 30 maart 2021.
Buiten staat
Mr. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen. Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland, district Twente, basisteam Noordoost-Twente, met registratienummer: PL0600-2019151826 van 29 april 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 8 april 2019, pagina 14 en 15, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Ik wil aangifte doen van inbraak in de kapperszaak van mijn vrouw. Vanmorgen
08-04-2019 omstreeks 06.30 uur kregen wij op de telefoon van mijn vrouw een
alarmmelding van de kapperszaak [kapsalon] gevestigd aan de [adres 1] in Oldenzaal. Ik ging naar de kapperszaak en zag
dat een glazen deur van de kapperszaak aan de onderzijde was ingegooid of ingeslagen. Ik werd korte tijd later door een andere politieagent aangesproken.
Ik zag dat er in de politieauto een kluis lag. De politieagent vroeg mij of ik de
kluis herkende. Ik heb daarop geantwoord dat er in de kapperszaak een soortgelijke
kluis zou moeten zitten in de kantoorruimte. Kort daarna werd ik door de politie
meegenomen de zaak in. Ik zag dat de kluis uit het kantoor was weggenomen.
De kluis was aan de muur verankerd. Ik zag ook dat de kassa in de winkelruimte was
opengebroken. Ik zag dat de inhoud uit de kassa was weggenomen.
2. Het proces-verbaal van verhoor aangever [slachtoffer] van 14 mei 2019, pagina 16, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
De kluis, de kassa en de fooienpot is weggenomen. Er is totaal 1400 euro weggenomen. De dagopbrengsten van vrijdag en zaterdag waren 370 euro aan contanten. In de fooienpot zat 500 euro.
3. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 8 april 2019, pagina 21 en 22, inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik woon aan de [adres 1] in Oldenzaal. Mijn slaapkamer is aan de voorzijde van de flat, deze grenst aan de straat. Ik heb ook vrij zicht op de kapperszaak. Vandaag op maandag 8 april 2019, omstreeks 06:15 uur hoorde ik gebonk en hard getik. Het geluid wat ik hoorde kon ik plaatsen als zijnde gebonk op een ruit. Ik ben gaan kijken waar het gebonk vandaan kwam. Ik deed de balkondeur open en keek naar buiten. Ik zag een manspersoon voor de portiek van de flat staan. Ik zag eerst een (1) persoon met een blauwe hoodie. Vervolgens zag ik een tweede persoon helemaal in het zwart. Ik zag dat deze twee (2) personen naar de kapperszaak liepen. Ik zag dat een (1) van hen een ijzeren staaf vast had. Ik zag dat de twee (2) personen, met deze staaf aan het wrikken waren bij de kapperszaak. Toen belde ik 112. Tijdens het bellen met de politie, zag ik de persoon met de blauwe hoodie/vest aan, met een kist uit de kapperszaak lopen. Het kistje leek op een safe box/kluis. De twee personen zijn toen de portiek van de flat ingelopen.
4. Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 2] van 8 april 2019, pagina 19 en 20, inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van getuige:
Ik woon aan de [adres 1] te Oldenzaal. Vandaag op maandag 8 april 2019, te 06:25 uur werd ik wakker van gebonk. Het geluid wat ik hoorde kon ik plaatsen als zijnde gebonk op een dikke ruit het klonk een beetje als doffe klappen. Vervolgens hoorde ik het gerinkel van iets wat op vallend glas lijkt. Ik keek vanuit mijn keukenraam en zag twee jongens aankomen lopen. Deze twee mannen liepen achter elkaar aan. Degene die een blauwe trui droeg (dader 2) had iets bij zich in de vorm van een doos van ongeveer 20 bij 20 centimeter. Ik zag dat dader 1 tegenover mijn woning aan de [adres 1] een portiekdeur opende van het flatcomplex tegenover mijn woning. Ik zag dat dader 1 de deur openhield voor dader 2. Ik zag dat dader 2 bij het naar binnen gaan van de portiek even stil hield en keek in de richting vanwaar zij vandaan kwamen. Ik zag dat de daders de deur sloten.
5. Het proces-verbaal van bevindingen van 8 april 2019, pagina 43 en 44, zakelijk weergegeven inhoudende als relaas van verbalisant:
Ik, [verbalisant] , was op 08-04-2019 te 06:37 uur, in dienst ten behoeve van de noodhulp
surveillance. Door de centralist werd aangegeven dat de verdachten waren gevlucht in een portiek. Dit bleek de [adres 2] te Oldenzaal te zijn. Ineens verscheen de ons ambtshalve bekende verdachte [medeverdachte 1] . Kort hierop verscheen de mij ambtshalve bekende [medeverdachte 2] . Kort hierop, omstreeks 07:12 uur, kregen wij toestemming van de Hulpofficier van Justitie de woning te betreden. Hierop werd door mij en bovengenoemde collega's de woning betreden. In de woning werden verdachten [medeverdachte 3] en [verdachte] aangehouden. In de slaapkamer linksachter in de woning zag ik, een plug met daarin een afgebroken schroef op de grond liggen. Onder een blauwe hoodie zag ik een grijs kluisje liggen, waarvan het deurtje verbroken was. Deze kluis werd door mij in beslag genomen. Ik liet de eigenaar van de [kapsalon] het kluisje zien dit ik zojuist in beslag had genomen. [slachtoffer] zei dat hij het kluisje herkende als zijn eigendom.
6. Het proces-verbaal van bevindingen van 14 mei 2019, pagina 9, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op de camerabeelden is te zien dat er op 8-4-2019 omstreeks 07.37 uur twee verdachten het pand van de kapperszaak binnenkomen. De tweede verdachte droeg een zwarte hoodie.
7. De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 16 maart 2021, zakelijk weergegeven inhoudende:
Het klopt dat ik bij mijn aanhouding op 8 april 2019 in de flatwoning aan de [adres 2] in Oldenzaal zwarte kleding en schoenen aanhad. Dat waren mijn kleren en schoenen. Ik heb daarvoor niet van kleding gewisseld, het waren de enige kleding en schoenen die ik toen bij mij had.
8. Het proces-verbaal van bevindingen van 10 april 2019, pagina 50, zakelijk weergegeven inhoudende:
Ik verbalisant heb van de aangever ontvangen de digitale recorder om de
beveiligingscamerabeelden van de inbraak op 08-04-2019 omstreeks 06:40 uur, bij
[kapsalon] gevestigd aan de [adres 1] in Oldenzaal veilig te stellen.
Ik zag op het systeem beeldbestanden;
08-04-2019 06:40:16, Verdachten komen de kapperszaak binnen.
08-04-2019 06:40:20, Verdachten gaan meteen naar de kantoorruimte waar de kluis is.
08-04-2019 06:40:46, 1ste verdachte verlaat met de kluis het kantoor.
08-04-2019 06:40:47, 1ste verdachte verlaat vanuit de kantoorruimte meteen het pand via de winkel.
08-04-2019 06:40:51, 1ste verdachte verlaat pand.
08-04-2019 06:40:56, 2de verdachte haalde een doos uit de kassa
08-04-2019 06:04:02 (de rechtbank begrijpt 06:41:02), 2de verdachte pakte de kassalade en haalde het papiergeld er uit.
08-04-2019 06:41:04, 2de verdachte haalde de kassalade uit ladeblok waaronder de
enveloppen met de dagopbrengst van 5 en 6 april 2019 zaten.
08-04-2019 06:41:05, 2de Verdachte neemt de enveloppen met de dagopbrengst van 5 en 6 april 2019 uit de kassa.
08-04-2019 06:41:13, 2de verdachte verlaat het pand met de kassa inhoud
9. Het proces-verbaal uitslag vergelijkend schoensporenonderzoek van 23 april 2019, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 16 april 2019 werd bij mij, door de afdeling sporenbeheer van de Forensische Opsporing te Eist van de Eenheid Oost-Nederland aangeboden:
[1] één paar schoenen, merk Primark, maat 38, gewaarmerkt AAMQ4340NL, in beslag genomen onder [medeverdachte 1] , geboren [geboortedatum 2] 1982.
[2] één paar schoenen, merk Mallet, maat onbekend, gewaarmerkt AAMQ4341NL, in beslag genomen onder [verdachte] , geboren [geboortedatum 3] 1993.
10. Het geschrift getiteld “Vergelijkend glasonderzoek naar aanleiding van een inbraak in een kapperszaak te Oldenzaal op 8 april 2019”, gedateerd 26 augustus 2019 en opgemaakt door [verbalisant] , werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[screenshot DNA-onderzoek]
11. Het geschrift getiteld “Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een inbraak gepleegd in Oldenzaal op 8 april 2019”, gedateerd 6 augustus 2019 en opgemaakt door [verbalisant] , werkzaam bij het Nederlands Forensisch Instituut, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
[screenshot DNA-onderzoek]