ECLI:NL:RBOVE:2021:1319
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Beroep tegen WOZ-beschikking en huurprijsgrens in sociale huurwoning
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 12 maart 2021 uitspraak gedaan in een bestuursrechtelijke procedure betreffende de waardering van onroerende zaken, specifiek de WOZ-waarde van een huurwoning. Eiseres, die een hoek bejaarden- / aanleunwoning huurt van Woonstichting Domijn, heeft beroep ingesteld tegen de WOZ-beschikking die op 29 februari 2020 was vastgesteld op € 139.000,- per waardepeildatum 1 januari 2019 voor het belastingjaar 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de waarde door verweerder correct was vastgesteld en dat eiseres formeel belanghebbende is in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb).
Tijdens de zitting, die via Skype plaatsvond, heeft eiseres zich laten vertegenwoordigen door haar gemachtigde, terwijl verweerder werd vertegenwoordigd door meerdere personen, waaronder een taxateur. De rechtbank heeft in haar overwegingen benadrukt dat eiseres niet heeft kunnen aantonen dat haar woning als sociale huurwoning kan worden gekwalificeerd, noch dat de WOZ-waarde relevant is voor de maximale huurprijsgrens. Dit was cruciaal voor de beoordeling van het beroep, aangezien de normen waar eiseres zich op beroept, alleen van toepassing zijn als er sprake is van een sociale huurwoning met een huurprijs onder de € 721,- per maand op 1 januari 2019.
De rechtbank heeft geconcludeerd dat eiseres niet aannemelijk heeft gemaakt dat zij zich beroept op normen die in haar belang zijn, en heeft het beroep ongegrond verklaard. Er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar gedaan en partijen zijn op de hoogte gesteld van de mogelijkheid tot hoger beroep binnen zes weken na verzending van het proces-verbaal.