Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
telkens het misdrijf:
overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel c, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
telkens het misdrijf:
overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel d, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
overtreden van voorschriften gesteld krachtens artikel 2.2, tiende lid, onderdeel c, van de Wet dieren, terwijl deze overtreding plaatsvindt in de uitoefening van een bedrijf waar dieren van krachtens artikel 2.3, tweede lid, Wet dieren aangewezen soorten of categorieën, worden gehouden, opzettelijk begaan, meermalen gepleegd;
geldboetevan
€ 7.500,00 (zevenduizend vijfhonderd euro)bij niet betaling of verhaal te vervangen door 72 dagen hechtenis;
bijkomende strafaan veroordeelde wordt opgelegd:
voorwaardelijke gedeeltelijke stillegging van de ondernemingvan de veroordeelde, waarin de economische delicten zijn begaan, voor een tijd van
1 (één) jaar, hierin bestaande dat veroordeelde, indien deze voorwaardelijke bijkomende straf ten uitvoer wordt gelegd, gedurende die gedeeltelijke stillegging niet meer dan 250 melkkoeien en 150 stuks jongvee mag houden.
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende algemene voorwaarde niet is nagekomen:
mr. J. Wentink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 29 maart 2021.