Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om- [slachtoffer 1] en/of- [medeverdachte 1] en/of- [slachtoffer 2]opzettelijk van het leven te beroven- met een auto tegen die [slachtoffer 1] en/of [medeverdachte 1] en/of [slachtoffer 2] isaan gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om- [medeverdachte 2] en/of- [slachtoffer 3]opzettelijk van het leven te beroven met een auto tegen die [medeverdachte 2] en/of [slachtoffer 3] is aan gereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk- meerdere terrasschotten/terrasschermen,- een parasol,- een bank,- meerdere stoelen,- een plantenbak met daarin een olijfboom,- twee reclameborden en/ofin elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [aangever 1] en/of [cafetaria] , [aangever 2] en/of [restaurant 1] en/of [bedrijf 1] en/of [stichting] en/of [aangever 3] toebehoorde,heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk twee fietsen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [aangever 3] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
hij op of omstreeks 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk: Audi, type: Q7), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [aangever 4] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt, die de volgende schade ten gevolge heeft gehad:- meerdere krassen en/of deuken aan de voorzijde en/of aan de zijkanten van voornoemde auto;
3.De voorvragen
“ik was in blinde paniek en heb vol gas gegeven.”De neuropsycholoog dr. Ligthart heeft in zijn rapportage en op de terechtzitting verklaard dat het waarschijnlijk is dat bij verdachte door de klappen op zijn hoofd licht traumatisch hersenletsel (hierna: LTH) is ontstaan, waardoor het mogelijk is dat vervolgens posttraumatische amnesie is opgetreden. De neuropsycholoog sluit niet uit dat verdachte als gevolg van het hersenletsel in combinatie met stress en paniek, is weggereden met grote snelheid en daarbij de kortst beschikbare weg heeft genomen, zonder daarbij de gevolgen van zijn handelen te registreren dan wel bij die gevolgen stil te hebben gestaan.
“we krijgen allemaal veel stoten en [verdachte] het meest”.Als verdachte, [naam 1] en [naam 2] weer in de auto stappen met verdachte op de bestuurdersplaats, blijven de mannen nog bij de auto staan en wordt de spiegel van de auto getrapt. Dan lopen de mannen weg van de auto.
De auto reed dus een stukje achteruit, in de richting van de Keizerstraat en toen recht op ons in. Ik werd geraakt door de voorkant van de auto op mijn borst. Dit ging hard, ik kreeg geen lucht meer. Door de klap viel ik achterover, met mij hoofd keihard op straat. De voorband ging over mijn rechterschouder, de achterband over mijn rechterhand.” [4] Ook is aangifte gedaan door [medeverdachte 2] (hierna: [medeverdachte 2] ) die heeft verklaard dat hij de motor van de Audi hoort en de voorbumper op zich af ziet komen rijden. Hij voelt dat hij wordt geraakt aan de linkerzijde van zijn lichaam en hij voelt direct veel pijn en ziet dat hij onder het bloed zit. [5] Voorts is aangifte gedaan door [slachtoffer 1] (hierna: [slachtoffer 1] ) die heeft verklaard dat hij wegloopt met zijn rug naar de auto en dan slippende banden hoort en een auto die vol gas geeft. Vervolgens weet hij niets meer, tot hij bijkomt als hij op de grond ligt en heel veel pijn heeft. [6] Ook is aangifte gedaan door [medeverdachte 1] (hierna: [medeverdachte 1] ) die heeft verklaard dat hij hoort dat de Audi wordt gestart, zodat hij aanneemt dat verdachte gewoon wil wegrijden. Dan hoort en ziet hij dat de Audi met een hoog toerental recht naar voren rijdt, terwijl hij voor de auto loopt. Hij voelt en ziet dat hij wordt geraakt door de Audi, hij valt op de grond en ziet dat de rechter voor- en achterband van de Audi over zijn rechterbeen heen rijden. [7] Tot slot is aangifte gedaan door [slachtoffer 3] , die niet tot de groep mannen behoort, maar op het terras staat bij haar fiets. Zij heeft verklaard in haar aangifte: “
Ik zag en hoorde dat de Audi gestart werd. Ik zag dat de auto een klein stukje achteruit reed. Ik heb het tot aan dat moment gezien. Vervolgens hoorde ik dat de Audi met piepende banden heel snel vooruit reed. Ik heb echt de piepende banden en het optrekken van de auto gehoord. Ik heb de auto niet op mij af zien komen want ik keek achter mij en kort hierna lag ik op de grond. Ik raakte helemaal in paniek en begon te huilen. En toen begon de pijn.” [8]
Ten aanzien van de feiten 1 en 2: opzet”. De rechtbank wijst het verzoek van de raadsman dan ook af.
hij op 20 oktober 2019 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om- [slachtoffer 1] en- [medeverdachte 1] en- [slachtoffer 2]opzettelijk van het leven te beroven- met een auto tegen die [slachtoffer 1] en [medeverdachte 1] en [slachtoffer 2] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
hij op 20 oktober 2019 te Deventer ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om- [medeverdachte 2] en- [slachtoffer 3]opzettelijk van het leven te beroven met een auto tegen die [medeverdachte 2] en [slachtoffer 3] is aangereden, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;3
hij op 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk- meerdere terrasschotten/terrasschermen,- een parasol,- een bank,- meerdere stoelen,- een plantenbak met daarin een olijfboom,- twee reclameborden,
hij op 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk twee fietsen, toebehorend aan [aangever 3] , heeft vernield;
hij op 20 oktober 2019 te Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een auto (merk: Audi, type: Q7), toebehorend aan [aangever 4] , heeft beschadigd, de volgende schade ten gevolge heeft gehad:- meerdere krassen en deuken aan de voorzijde en aan de zijkanten van voornoemde auto;
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
poging tot doodslag, meermalen gepleegd
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
“Toen ik die klap kreeg, het voelde alsof ik ergens in viel. Ik hoorde gegil, mensen die riepen en gilden. Ik dacht ik ga dood, dit is echt te erg.”
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
poging tot doodslag, meermalen gepleegd
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen
traf
gevangenisstrafvoor de duur van
drie jaren;
bevoegdheid motorrijtuigen te besturenvoor de duur van
één (1) jaar;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten op grond dat veroordeelde zich vóór het einde van een
proeftijd van twee jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
niet-ontvankelijkis in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
€ 7.323,81 (zevenduizenddriehonderddrieëntwintig euro en eenentachtig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 7.323,81,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 71 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 9.299,40 (negenduizendtweehonderdnegenennegentig euro en veertig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 9.299,40,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 81 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
wijst afde vordering van de benadeelde partij [aangever 2] tot een bedrag van
€ 700,60;
€ 4.421,20 (vierduizendéénentwintig euro en twintig eurocent)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.421.20,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 54 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
wijst afde vordering van de benadeelde partij [cafetaria] tot een bedrag
€ 3.492,06;
€ 3.607,00 (drieduizendzeshonderdzeven euro)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 3.607,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 46 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
€ 894,00 (achthonderdvierennegentig euro)te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019. Voornoemd bedrag bestaat uit materiële en immateriële schade;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 894,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 19 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;