In deze zaak vordert eiser, handelend onder de naam [X] Auto’s, betaling van een bedrag van € 2.970,16 van gedaagde sub 1, die optreedt als bewindvoerder over gedaagde sub 2. De vordering is gebaseerd op een koopovereenkomst met betrekking tot een Fiat Panda, die door gedaagde sub 2 is aangeschaft, waarbij een Suzuki is ingeruild. Eiser stelt dat gedaagde sub 2 een aanbetaling heeft gedaan en dat er nog een bedrag van € 2.550,00 openstaat, dat ondanks aanmaningen niet is voldaan. Gedaagde sub 2 betwist de koopovereenkomst en stelt dat zijn voormalige werkgever, [A], verantwoordelijk was voor de betaling.
De procedure omvatte een tussenvonnis en een mondelinge behandeling. De kantonrechter heeft vastgesteld dat gedaagde sub 2 onder bewind is gesteld en dat eiser in plaats van gedaagde sub 1 had moeten dagvaarden. Echter, gedaagde sub 1 heeft zich bereid verklaard om de procedure te volgen. De kantonrechter oordeelt dat er voldoende bewijs is voor de koopovereenkomst en dat gedaagde sub 1 moet voldoen aan de betalingsverplichting. De vordering tot betaling van de hoofdsom en de wettelijke rente wordt toegewezen, evenals de buitengerechtelijke incassokosten. Gedaagde sub 1 wordt ook veroordeeld in de proceskosten. Het vonnis is uitgesproken op 16 maart 2021.