ECLI:NL:RBOVE:2021:1209

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 maart 2021
Publicatiedatum
22 maart 2021
Zaaknummer
8843893 \ CV EXPL 20-4594
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vordering tot schadevergoeding voor beschadiging laagspanningskabel tijdens graafwerkzaamheden

In deze zaak vordert de naamloze vennootschap N.V. RENDO, gevestigd te Meppel, dat de gedaagde partij, een besloten vennootschap, wordt veroordeeld tot betaling van schadevergoeding voor de beschadiging van een laagspanningskabel. De schade is ontstaan tijdens graafwerkzaamheden waarbij de gedaagde een flessenhalspaal heeft geplaatst. RENDO stelt dat de gedaagde aansprakelijk is voor de schade, die is vastgesteld op € 2.062,24, en vordert in deze procedure een bedrag van € 500,00, onder reservering van rechten op de gehele hoofdsom.

De kantonrechter heeft vastgesteld dat de gedaagde de werkzaamheden heeft uitgevoerd en dat er schade aan de kabel is ontstaan. RENDO heeft voldoende bewijs geleverd dat de gedaagde de schade heeft veroorzaakt, ondanks de betwisting van de gedaagde. De kantonrechter oordeelt dat de gedaagde de stellingen van RENDO onvoldoende heeft weerlegd. De gedaagde heeft aangevoerd dat de schade mogelijk door andere werkzaamheden is veroorzaakt, maar dit werd niet als voldoende onderbouwd beschouwd.

De kantonrechter heeft de gedaagde veroordeeld tot betaling van € 500,00, te vermeerderen met wettelijke rente vanaf 15 oktober 2020, en heeft de gedaagde ook veroordeeld in de proceskosten, die zijn begroot op € 361,99. Het vonnis is uitgesproken op 16 maart 2021.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Zwolle
Zaaknummer : 8843893 \ CV EXPL 20-4594
Vonnis van 16 maart 2021
in de zaak van
de naamloze vennootschap
N.V. RENDO,
gevestigd te Meppel,
eisende partij, hierna te noemen Rendo,
gemachtigde: Flanderijn Incasso Gerechtsdeurwaarders
tegen
de besloten vennootschap
[gedaagde],
gevestigd te [vestigingsplaats],
gedaagde partij, hierna te noemen [gedaagde],
verschenen in persoon.

1.De procedure

1.1.
Het verloop van de procedure blijkt uit:
- het tussenvonnis van 17 november 2020;
- de brief van Rendo van 3 februari 2021 met aanvullende producties;
- de mondelinge behandeling, die op 15 februari 2021 via online verbinding is gehouden en waarvan de griffier aantekeningen heeft gemaakt.
1.2.
Ten slotte is bepaald dat vandaag vonnis zal worden gewezen.

2.De feiten

2.1.
In opdracht van de provincie Overijssel heeft [gedaagde] een verkeersbord geplaatst nabij de Markehof te Tuk. [gedaagde] heeft daarvoor medio juli 2019 een flessenhalspaal in de grond geplaatst en daarop het verkeersbord gemonteerd.
2.2.
Naar aanleiding van een melding van een storing in de openbare verlichting, is op 9 oktober 2019 door de monteurs van Rendo geconstateerd dat een laagspanningskabel elektra (hierna: de kabel) is beschadigd. De kabel is eigendom van Rendo.
2.3.
De schade aan de kabel is direct na constatering van de schade hersteld door monteurs van Rendo en aannemersbedrijf BAM.
2.4.
Rendo heeft [gedaagde] bij brief van 6 januari 2020 aansprakelijk gesteld voor de schade. Op 9 januari 2020 heeft Rendo aan [gedaagde] een factuur gezonden ten bedrage van € 2.062,24.
2.5.
[gedaagde] heeft aansprakelijkheid betwist en de factuur niet voldaan.

3.Het geschil

3.1.
Rendo vordert dat [gedaagde] bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, wordt veroordeeld tot het betalen van een bedrag van € 500,00 aan Rendo, te vermeerderen met de wettelijke rente over dat bedrag vanaf 15 oktober 2020 tot de dag van betaling, met veroordeling van [gedaagde] in de kosten van deze procedure.
3.2.
Rendo legt aan haar vordering het volgende ten grondslag. [gedaagde] heeft onrechtmatig gehandeld door bij het plaatsen van de flessenhalspaal de kabel van Rendo te beschadigen. [gedaagde] moet de schade die daardoor is ontstaan, aan Rendo vergoeden. De schade, bestaande uit gemaakte kosten door Rendo en BAM, bedraagt € 2.062,24. [gedaagde] is ook de wettelijke rente over dat bedrag en de buitengerechtelijke incassokosten van € 309,34 verschuldigd. In deze procedure vordert Rendo een bedrag van € 500,00, onder reservering van haar rechten op de gehele hoofdsom.
3.3.
[gedaagde] voert verweer.
3.4.
Op de stellingen van partijen wordt hierna, voor zover van belang, nader ingegaan.

4.De beoordeling

4.1.
Tussen partijen staat vast dat [gedaagde] de werkzaamheden met betrekking tot het plaatsen van de flessenhalspaal heeft uitgevoerd. Ook staat tussen partijen vast dat er schade aan de laagspanningskabel is, dat reparatie van de kabel heeft plaatsgevonden en dat de herstelkosten € 2.062,24 bedragen. Tijdens de zitting heeft [gedaagde] gezegd dat zij de schade zal betalen, als komt vast te staan dat [gedaagde] aansprakelijk is voor de schade. De vraag die partijen dus enkel nog verdeeld houdt, is of [gedaagde] inderdaad de schade aan de laagspanningskabel heeft veroorzaakt.
4.2.
De kantonrechter komt tot het oordeel dat als voldoende gemotiveerd gesteld en onvoldoende gemotiveerd betwist is komen vast te staan dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt. De kantonrechter motiveert dat oordeel als volgt.
4.3.
Rendo heeft voldoende gemotiveerd gesteld dat [gedaagde] de schade aan de kabel heeft veroorzaakt. Zij heeft namelijk toegelicht dat de medewerkers van Rendo en BAM naar aanleiding van de storing een meetwagen hebben ingezet om de locatie van de beschadiging op te sporen. Aan de hand van de metingen werd geconstateerd dat de beschadiging van de kabel op het punt direct naast de flessenhalspaal de storing veroorzaakte. Vervolgens hebben zij geconstateerd dat precies waar de kabel tegen de paal aan ligt, een stukje van de mantel van de kabel is opengescheurd. Dat is te zien op de overgelegde foto’s, die de medewerkers van Rendo en BAM direct na het constateren van de schade hebben gemaakt. Uit de aard van de beschadiging zoals te zien op de foto’s en de plek van de beschadiging precies naast de flessenhalspaal, blijkt volgens Rendo dat [gedaagde] de (mantel van de) kabel heeft geraakt met de flessenhalspaal. Hier leidt de kantonrechter uit af dat Rendo op zich voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat [gedaagde] de schade heeft veroorzaakt.
4.4.
[gedaagde] betoogt dat haar medewerker voorzichtig heeft gegraven, met de hand en met een grondboor en dat hij van het raken van een kabel niets heeft gemerkt. Het enkele feit dat de medewerker van [gedaagde] voorzichtig heeft gegraven en dat hij tijdens de werkzaamheden niets heeft gemerkt, is echter onvoldoende om de stellingen van Rendo te weerleggen. Daarbij weegt mee dat alleen de mantel van de kabel is geraakt en dat Rendo heeft toegelicht dat bij het graven hoe dan ook sprake is van enige weerstand vanwege de wortels in de grond. Het is daarom volgens Rendo goed mogelijk dat de medewerker niet heeft gemerkt dat hij de mantel van de kabel heeft geraakt. [gedaagde] heeft dit vervolgens niet gemotiveerd weersproken.
4.5.
[gedaagde] heeft daarnaast betoogd dat de storing kan zijn veroorzaakt door een andere beschadiging of andere werkzaamheden. Op de foto’s is namelijk 10 centimeter links van het punt dat Rendo aanwijst als oorzaak van de schade, ook een beschadiging te zien. Rendo erkent dat het stuk kabel op 10 centimeter links van de paal een slecht deel van de kabel is dat in de toekomst vervangen zal moeten worden. Volgens Rendo is de kabel op dat punt echter niet zozeer beschadigd dat het op dit moment een storing kan veroorzaken. Bovendien is de storing verholpen met de reparatie van de beschadiging naast de flessenhals. Ook voert [gedaagde] aan dat andere werkzaamheden de oorzaak van de storing kunnen zijn, zoals het verwijderen van een lantaarnpaal, die 40 á 50 centimeter naast de flessenhalspaal stond en werkzaamheden verderop aan de weg. Dat er nog een beschadiging zichtbaar is en dat er andere werkzaamheden zijn uitgevoerd, is echter onvoldoende om de vordering van Rendo af te wijzen. Vaststaat immers dat Rendo en BAM de beschadiging met behulp van de meetwagen hebben opgespoord en de kabel op de plek van de beschadiging naast de flessenhalspaal hebben gerepareerd, waarmee de storing is verholpen. De mogelijke andere oorzaken die [gedaagde] aanvoert, zijn niet relevant, omdat gelet op de gemotiveerde stellingen van Rendo niet aannemelijk is dat die andere oorzaken (kunnen) hebben geleid tot beschadiging van de kabel en de storing in het netwerk.
4.6.
[gedaagde] heeft nog aangevoerd dat er geen rapport is overgelegd van de metingen waarmee de oorzaak van de storing is vastgesteld. [gedaagde] kan daarom niet precies controleren waar de storing is vastgesteld. Rendo heeft verklaard dat er bij de meting een stroomstootje door de kabels wordt gestuurd, waarna er met een microfoon wordt geluisterd waar het defect zit. Op de plek van de beschadiging werd een vlam waargenomen. Door de aard van de meting (het defect wordt vastgesteld door te luisteren en waar te nemen) staat de uitkomst van de meting dus niet op papier, aldus Rendo.
De kantonrechter overweegt hierover dat [gedaagde] niet de meting zelf of de geloofwaardigheid van de meting betwist. Zij betwist de uitkomst enkel omdat er geen rapportage van de meetgegevens is overgelegd. Die betwisting is naar het oordeel van de kantonrechter onvoldoende inhoudelijk. Daarnaast geldt dat Rendo duidelijk heeft uitgelegd hoe de meting is verlopen en waarom de uitkomst niet in een rapport is vastgelegd. Dit betoog van [gedaagde] wordt daarom verworpen.
4.7.
Op grond van het voorgaande komt de kantonrechter tot de conclusie dat de uitgebreid gemotiveerde stellingen van Rendo onvoldoende worden weerlegd door [gedaagde]. De kantonrechter is dan ook van oordeel dat als gemotiveerd gesteld en onvoldoende gemotiveerd betwist is komen vast te staan dat de schade aan de kabel door de werkzaamheden van [gedaagde] is veroorzaakt. [gedaagde] moet daarom de schade aan de kabel en de daaruit voortvloeiende kosten op grond van artikel 6:162 BW betalen.
4.8.
De factuur ten bedrage van € 2.062,24 die Rendo aan [gedaagde] heeft verstuurd, bevat de kosten van de werkzaamheden door zowel Rendo als BAM. [gedaagde] heeft deze werkzaamheden of de hoogte van de factuur niet betwist, zodat [gedaagde] dit bedrag in beginsel moet betalen.
4.9.
Rendo heeft in deze procedure echter een beperkt bedrag van € 500,00 gevorderd. De kantonrechter kan niet meer toewijzen dan gevorderd en zal [gedaagde] daarom veroordelen tot betaling van € 500,00. [gedaagde] moet ook de wettelijke rente betalen. De kantonrechter zal de wettelijke rente toewijzen zoals gevorderd, namelijk over € 500,00 vanaf 15 oktober 2020 tot aan de dag van betaling.
4.10.
[gedaagde] wordt als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de kosten van deze procedure. Deze kosten worden tot op heden aan de zijde van Rendo begroot op € 361,99 (waarvan € 87,99 aan kosten voor de dagvaarding, € 124,00 aan griffierecht en € 150,00 aan salaris voor de gemachtigde van Rendo (2 punten x tarief € 75,00)).

5.De beslissing

De kantonrechter
5.1.
veroordeelt [gedaagde] om aan Rendo te betalen een bedrag van € 500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW over het bedrag van € 500,00 vanaf 15 oktober 2020 tot de dag van betaling;
5.2.
veroordeelt [gedaagde] in de kosten van deze procedure, aan de zijde van Rendo begroot op € 361,99;
5.3.
verklaart dit vonnis uitvoerbaar bij voorraad.
Dit vonnis is gewezen door mr. D.N.R. Wegerif, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 16 maart 2021.