Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
meneer [verdachte] had mij benaderd of ik iemand wist van de observatiepolitie’. [11] Vervolgens heeft hij een afspraak geregeld tussen verdachte en [medeverdachte 1] .
Dit gaat over [naam 1] . Dit was een vraag van de opdrachtgever [naam 6] ’. Op vraag van de verbalisant wat de vraag dan was, heeft [medeverdachte 1] geantwoord: ‘
Die [naam 6] die zegt dat die [naam 1] 8 miljoen verduisterd heeft en begreep niet waarom hij nog op vrije voeten liep. Hij had gehoord dat [naam 1] een deal had gesloten met het OM. [naam 6] zei dat hij en zijn familie waren bedreigd, hij huilde hier bijna bij. Ik vond dit wel zielig, ik wilde hierbij wel helpen. [naam 6] was bang dat het geld weg gesluisd werd. (..) Ik heb dit briefje van die [naam 6] gehad. (..). [naam 5] zou deze officier van justitie zijn.
van de observatiepolitie’. Daaruit blijkt dat diegene die de observatieklus zou gaan uitvoeren de hoedanigheid van politieambtenaar moest hebben. Om andere competenties werd door verdachte niet gevraagd. [medeverdachte 1] hoedanigheid als politieambtenaar was dus de enige reden dat hij werd gevraagd voor de observatieklus.
is er een deal OM-jvdl [naam 5]’. [medeverdachte 1] heeft verklaard dat hij dit briefje van verdachte heeft ontvangen. Niet valt in te zien hoe deze vraag door [medeverdachte 1] beantwoord kan worden met een observatie en/of het plaatsen van een peilbaken. Het kan daarom niet anders dan dat verdachte deze concrete opdracht bij [medeverdachte 1] heeft neergelegd omdat [medeverdachte 1] toegang had tot de politiesystemen. In de opdracht van verdachte lag dus als noodzakelijk besloten dat [medeverdachte 1] het politiesysteem zou bevragen.
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
aan een ambtenaar een gift of belofte doen dan wel een dienst verlenen of aanbieden met het oogmerk om hem te bewegen in zijn bediening in strijd met zijn plicht, iets te doen of na te laten;
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
4 (vier) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte: