Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
“Wil je een lift?”, “Wil je geld? ”, “Wil je mijn piemel zien?”, “Wil je mijn piemel zien voor 50 euro" en “Wil je mijn piemel zien voor 100 euro?", niet zonder meer kunnen leiden tot bewezenverklaring van hetgeen verdachte onder feit 1 primair is tenlastegelegd. Wel komt de rechtbank tot bewezenverklaring van het alternatief tenlastegelegde (het seksueel corrumperen). De door de verdachte gebruikte bewoordingen en de context waarin deze werden gebruikt, leiden tot de conclusie dat verdachte met ontuchtig oogmerk heeft geprobeerd de minderjarige [slachtoffer 1] getuige te laten zijn van seksuele handelingen, zoals bedoeld in artikel 248d van het Wetboek van Strafrecht (Sr).
“Wil je geld, wil je wat voor mij doen, ik heb veel geld, wil je aan mijn piemel zitten, wil je naast me zitten”. [4] [slachtoffer 2] heeft gedetailleerd verklaard over onder andere de portemonnee die de man bij zich had. Die was donkerbruin, ongeveer 15 bij 15 centimeter, met een drukknoop. Verdachte heeft zo’n portemonnee. [5] Verdachte rijdt in een grijs/blauwe Kia Cerato [6] en verdachte is later die dag in Zwolle geweest waar hij [slachtoffer 1] heeft aangesproken (zie hiervoor onder feit 1).
Daar heeft hij haar gevraagd of geforceerd om aan zij piemel te zitten. Hij heeft ook gezegd: "als je wilt dat ik je weer thuis breng, dan moet je dit eerst bij mij doen'. Dat heeft ze toen ook bij hem gedaan. Hij is toen dezelfde weg terug gereden. Hij zei dat zij aan zijn piemel moest zitten. Hij zei dat ze het zachtjes moest doen. Hij zei ook: "als je het harder doet dan komt er wit spul uit". [slachtoffer 4] haar moeder had haar nog gevraagd of ze niet gewoon uit de auto wilde stappen. Ze zei wel dat ze daar even aan had gedacht toen hij de auto uit was, maar ze was bang dat hij een mes bij zich zou hebben of achter haar aan zou komen.
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
9 (negen) maanden;
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte:
bijzondere voorwaardendat verdachte:
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten 4 en 5 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 2042,94te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 19 april 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
30 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feit 2 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 400,-,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 april 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
8 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;