Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[betrokkene],
1.De procedure
2.De beoordeling
Waarover gaat deze zaak?
(vader), verzoekt [verzoekster] in de eerste plaats de opheffing van dat vruchtgebruik.
dat weigerde, is de bewindvoerder een kortgedingprocedure begonnen bij deze rechtbank. De voorzieningenrechter heeft op 22 januari 2020 mondeling uitspraak gedaan en
besloten dat de bewindvoerder wordt gemachtigd de woning te verkopen en te leveren.
bedrag aan vader wordt uitgekeerd.
behoefte heeft om te kunnen blijven beschikken over het vruchtgebruik dat hij over de
nalatenschap van moeder heeft.
echtgenootwijst daar al op. Het artikellid moet worden gelezen in samenhang met de artikelen 4:29 en 4:30 van het BW. Die artikelen geven een regeling voor het verzorgingsvruchtgebruik. Verzorgingsvruchtgebruik speelt een rol als de erflater de erfrechtelijke aanspraken van de echtgenoot bij versterf heeft uitgesloten dan wel heeft beperkt. De echtgenoot heeft dan de mogelijkheid de erfgenamen te verplichten mee te werken aan de vestiging van vruchtgebruik op de woning (artikel 4:29 BW) of op overige goederen van de nalatenschap (artikel 4:30 BW, dit voor zover de echtgenoot daaraan behoefte heeft voor zijn verzorging). Dit verzorgingsvruchtgebruik is te beëindigen indien de verzorgingsbehoefte is gewijzigd. Daarop ziet artikel 4:33 lid 1 BW.