I. [gedaagde] te veroordelen om de woning zoals (kadastraal) beschreven onder punt 4 van de dagvaarding, uiterlijk binnen twee dagen na betekening van het vonnis van de rechtbank te verlaten, de woning ter vrije beschikking van
[eisers] te stellen onder afgifte van de sleutels van de woning en de erfafscheiding, en niet in de woning terug te keren, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft tot een maximum van € 50.000,-;
II. [gedaagde] te gebieden om bij het verlaten van de woning alle inboedelgoederen en persoonlijke goederen/zaken van erflater, waaronder de inboedel, in de woning achter te laten en enkel haar persoonlijke eigendommen te ontruimen, op straffe van een dwangsom van € 500,- per dag dat [gedaagde] daarmee in gebreke blijft, tot een maximum van € 50.000,-;
III. [eisers] te machtigen bij gebreke van volledige voldoening van [gedaagde] aan het onder I en II gevorderde, deze verlating en ontruiming zelf te bewerkstelligen met behulp van de sterke arm van de politie en justitie en op kosten van [gedaagde] ;
IV. [gedaagde] te veroordelen in de kosten van deze procedure, daaronder begrepen een bedrag aan salaris voor de advocaat van [eisers] , alsmede de nakosten voor afwikkeling van het dossier na het in deze te wijzen vonnis;
V. Een beslissing te nemen zoals de rechtbank in goede justitie vermeent te behoren.