Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.[gedaagde 1] ,
[gedaagde 2],
1.De procedure
- het tussenvonnis van 12 augustus 2020,
- het mailbericht van de rechtbank van 12 oktober 2020 aan partijen, waarin enkele onderwerpen zijn opgesomd waar de rechter zich ter zitting met name op zal richten;
- het proces-verbaal van de (online) mondelinge behandeling van 2 november 2020, met daaraan gehecht:
- de zittingsaantekeningen van [gedaagde 1] c.s., met productie 16,
- de reactie van de Gemeente op het proces-verbaal 18 november 2020,
- de reactie van [gedaagde 1] c.s. op het proces-verbaal van 23 november 2020.
2.De feiten
Ik heb verschillende recycling bedrijven gebeld. (…) Maar niemand wil het hebben. Dit is verontreinigd puin, klinkt steeds het antwoord. Chemische verontreiniging, vastgeplakt aan steen.’ (…) [gedaagde 1] zag nog maar één optie: de pur zelf, met de hand, verwijderen. (…) En zo geschiedde. Met vrienden begon [gedaagde 1] aan het onmogelijke: pur lospeuteren van de stenen afvalberg. (…) ‘een werk van niets’. Dat was het punt niet. Desnoods hadden ze weken door gepeuterd. Ware het niet dat de een na de ander ziek werd volgens [gedaagde 1] . (…) [gedaagde 1] snapt niet waarom de autoriteiten niet ingrijpen. Hij vreest voor de volksgezondheid van omwonenden. (…) volgens mij is dit heel gevaarlijk. (…) Maar de gemeente wil het maar niet begrijpen.’
Het ongesorteerde bouw- en sloopafval dient zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk maandag 23 juli 2018 afgevoerd te zijn. Wanneer onvoorziene omstandigheden een spoedige afvoer onmogelijk maken, dient u maandag 23 juli 2018 in ieder geval een overeenkomst te overleggen van een inzamelaar die er voor zorgt dat het ongesorteerde bouw- en sloopafval zo spoedig mogelijk wordt afgevoerd.
Vanmiddag rond 13.00 heeft u mij telefonisch persoonlijk gesommeerd om meteen de berg puin af te dekken danwel te besproeien met water. Gezien het feit dat verschillende medici mij met klem hebben geadviseerd om het terrein niet te betreden kan ik niet op uw sommatie ingaan. Ik beschik niet over de juiste beschermingsmiddelen en kan dus, ondanks uw sommatie, mijn eigen gezondheid niet in gevaar brengen.’
heb ik, [A] , vervolgens een aantal inzamelaars gebeld. Een aantal was wel bereid het afval te accepteren maar ze wilden meer weten over de samenstelling van het PUR en de hoeveelheid in totaal. Het probleem was namelijk dat ze het PUR niet konden scheiden van de rest waardoor er één afvalstroom ontstond die in die samenstelling niet kon worden gerecycled.’
‘(…) Nu is het zaak een brief op te stellen voor de [gedaagden] zodat bestuursdwang kan worden toegepast. Alle kosten worden in rekening gebracht bij de [gedaagden] , zij zijn eigenaar en verantwoordelijke.’En later die dag schreef [A] in dat interne memo nog: ‘
Verder met [B] [1] afgesproken dat de eigenaar van het perceel wordt aangeschreven met bestuursdwang (…), daarbij geldt dat alle aandacht voor onrust in de samenleving heeft gezorgd (…). Ik ( [A] ) heb daar nog bedenkingen bij want in mijn beleving is er nog geen sprake van een overtreding. Er moet wel een titel zijn om bestuursdwang op te leggen. (…) Aansluitend heb ik [betrokkene] gebeld. Hem kort en bondig de stand van zaken gegeven en welke acties in opdracht van de gemeente ingang zijn gezet. Hij bleef erbij geen toestemming te geven, niet voordat hij een gesprek heeft gehad met het college of [C] . Hem gezegd dat het college vrij heeft irt het zomerreces. Hij bleef echter aandringen. (…)of er nog een mogelijkheid is. Die bleek uiteindelijk aanwezig op woensdagmorgen om 08.30 uur tot 09.00 uur. (…)In mijn beleving is de titel om bestuursdwang toe te passen te vinden in zorgplichtartikelen (…). Wanneer echter uit de analyse blijkt dat er geen gevaar is dan wordt de titel om op te treden erg dun. Dit met [D] besproken. Hij is het met mij eens en vindt het ook te mager. Mijn voorstel is de kosten door de gemeente Twenterand voor te schieten en een betalingsregeling treffen met de [gedaagden] . (…) Tijdens het gesprek met de [gedaagden] die voor morgenvroeg gepland staat. Wordt dit de inzet.’
De GGD geeft aan dat er geen reden is om aan te nemen dat het stof dat vrijkomt bij sloop van PUR schadelijker is dan het overige bouwstof (bijvoorbeeld afkomstig van steen of beton). Met de huidige droogte blijft stof lang hangen en kan het leiden tot irritatie van de slijmvliezen en luchtwegen (…).
Algemene beschouwing
In aanvang van het overleg liet [betrokkene] , maar ook [gedaagde 1] blijken dat de e-mail van vrijdagmiddag 2 julij 2018 waarin de sommatie om het afval uiterlijk maandag 23 juli 2018 verwijderd te hebben, uiterst slecht is ontvangen. (…) Ze dringen wederom aan op een gesprek met het college. [B] legt nogmaals uit dat dat niet gaat gebeuren. Er moeten sappen worden gezet in vervolg van de acties die al in gang zijn gezet. [betrokkene] laat weten daar niets voor te voelen en snapt ook niet waarom de gemeente dergelijke stappen neemt terwijl het volgens hem juridisch niet helemaal correct is. [B] licht toe dat er oplossingsgericht is gewerket en meegedacht. In deze gaat het om maatwerk en worden stappen gezet die praktisch zijn maar niet binnen alle regeltjes passen. Daar is niet voor gekozen omdat er nog steeds het uitgangspunt bestaat van samenwerking. (…) De rol van het bevoegd gezag (college) komt aan de orde en de secreatris nu namens een aanbod doet waar ze werkelijk niets te verliezen valt. Ze moetn van het afval af. dat gaat nu gebeuren en in later stadium wordt gesproken over de fanmciele afwikkeling. (…) Ik heb erop aangedrongen voor uit te kijken en de geboden kans te pakken. (…) Ten einde stel ik dat het om het financiële plaattsje gaat. [betrokkene] bestrijdt dit, maar broer [gedaagde 1] twijfelt, maar houdt zijn mond. [B] herhaalt het aanbod. (…) [gedaagde 1] zegt dat het afval weg moet en dat hij medewerking geeft. [betrokkene] is eindelijk ook akkoord. [B] zegt toe dat er na de vakantie (ergens in september 2018) een moment komt waar ze met een afvaardiuging van het college in gesprek kunnen gaan. De financiële afwikkeling kan op dat moment ter sprake worden gebracht. [betrokkene] en [gedaagde 1] gaan akkoord en zeggen hun medewerking toe. Ik ( [A] ) stel concreet dat er gene brief, geen last onder bestuursdwang komt en dfat dit de afspraken zij.’
.
‘(…) In september 2018 wordt de zaak geëvalueerd en zal een overleg met de [gedaagden] moeten resulteren in een overeenkomst c.q. betalingsregeling.’
De afspraken zijn (..):
[X] noemt de kwestie op zijn beurt ‘een heel lastig verhaal’. (…) ‘Ik heb aangegeven dat er eerst een onderzoek moest komen naar het puin’ (…) Dat de ruimkosten duur zijn, is volgens [X] logisch. ‘Doordat de pur overal aan vastgekleefd zat, was het niet recyclebaar. Dat maakt het ruimen duur (…).Volgens Patrick [X] kan het ruimen wel goedkoper. “Maar dat begint dan bij het demonteren. Als je het scheidt, kan het goedkoper. Maar dit lag allemaal op één bult.”’
BRBS [3] schat de kosten voor het storten van 250 ton vervuild puin en 20m3 PUR-resten op circa 50.000 euro. De totale kosten waren in dit geval 61.773,17 euro (incl. BTW), voor 320 ton puin inclusief PUR’.
hierbij maak ik bezwaar tegen de gemaakte afspraken zoals ze door u zijn geformuleerd. [gedaagde 1] en ik zijn uitdrukkelijk NIET akkoord gegaan met opdrachtverstrekking aan de gemeente Twenterand en hebben uitdrukkelijk GEEN toestemming gegeven om het sloopafval op te halen. (…) Op de opmerking van [B] “ik heb jouw toestemming ook helemaal niet nodig maar we gaan het wel afvoeren” heb ik daaraan toegevoegd; “Ik geef u nogmaals GEEN toestemming, mocht u desondanks toch overgaan tot afvoeren van het sloopafval dan nemen wij de kosten NIET voor rekening”. (…) hebben daar tijdens dit gesprek uitdrukkelijk bezwaar tegen gemaakt’.
Onderstaand tref je de e-mailwisseling (09:19 en 10:14 uur) aan die ik zojuist had met [betrokkene] . (…) Het bericht benadrukt wederom dat zij geen toestemming hebben gegeven. Volgens mij klopt dat ook. (…)
3.Het geschil
4.De beoordeling
dat in september 2018 afspraken gemaakt zouden worden over de financiële afwikkeling’. Er waren dus nog geen, of althans onvoldoende concrete, afspraken waren gemaakt over die afwikkeling. Er is ook niet gesteld of gebleken dat er na 25 juli 2018 alsnog nadere afspraken tussen partijen zijn gemaakt over deze financiële afwikkeling. In haar processtukken erkent de Gemeente dit ook. In de dagvaarding staat: ‘
Partijen zijn het weliswaar niet eens geworden over de betaling van de kosten van het afvoeren (…).’En in de pleitnota is nog aangevuld: ‘
Een glasheldere en uitgewerkte afspraak over de kosten is niet tot stand gekomen’.
moeizaam’. [gedaagde 1] c.s. zou ‘
om zijn verantwoordelijkheid voor de kosten heen hebben gedraaid’. Op dat moment was bovendien nog niet eens bekend hoeveel het precies zou gaan kosten. De Gemeente wilde het gesprek vervolgens schriftelijk bevestigen, maar verzond dit mailbericht pas op 7 augustus 2018 (terwijl de opdracht tot verwijdering al op 25 juli 2018 aan [X] werd gegeven) en naar een verkeerd mailadres. Dat leidde ertoe dat de door de Gemeente gestelde afspraak niet meteen door [gedaagde 1] c.s. weersproken kon worden. Toen [betrokkene] het bericht vele weken later alsnog ontving, liet hij uitdrukkelijk weten dat er geen toestemming is gegeven om het sloopafval op te halen. Uit de stukken blijkt ook dat één van de gesprekspartners namens de Gemeente niet overtuigd was van het bestaan van de gestelde afspraak. [A] bevestigt nadien immers in een (interne) mail aan [B] dat [gedaagde 1] c.s. volgens hem geen toestemming heeft gegeven.