ECLI:NL:RBOVE:2020:990
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - meervoudig
- Rechtspraak.nl
Vrijspraak van verdachte wegens gebrek aan wettig en overtuigend bewijs in ontuchtzaak
De rechtbank Overijssel heeft op 6 maart 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 39-jarige man, die werd verdacht van het plegen van ontuchtige handelingen. De verdachte, een taxichauffeur, zou een vrouw ongewenst een kus op haar wang hebben gegeven. Tijdens de zitting op 21 februari 2020 heeft de officier van justitie, mr. E.J. Leunk, betoogd dat het feit wettig en overtuigend bewezen kon worden. De verklaring van het slachtoffer werd als betrouwbaar beschouwd, en er werd gewezen op het feit dat de verdachte voldeed aan het signalement dat de vrouw had gegeven.
De verdediging, vertegenwoordigd door mr. J.W. Stegeman, voerde echter aan dat er onvoldoende bewijs was om de verdachte te veroordelen. De raadsman betoogde dat het aan de aangeefster overhandigde visitekaartje niet met zekerheid aan de verdachte kon worden gekoppeld en dat het signalement te algemeen was. Bovendien werd er op gewezen dat de aangeefster mogelijk onder invloed was, wat haar betrouwbaarheid in twijfel trok.
De rechtbank oordeelde uiteindelijk dat, hoewel de verklaring van de aangeefster betrouwbaar leek, het signalement van de taxichauffeur te algemeen was om met zekerheid vast te stellen dat de verdachte de dader was. Er was onvoldoende wettig bewijs om de verdachte te veroordelen, en daarom werd hij vrijgesproken van de tenlastegelegde feiten. De uitspraak werd gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank Overijssel, met mr. A.M. Rikken als voorzitter.