Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
- het proces-verbaal ter terechtzitting van 20 februari 2020, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
- het proces-verbaal van aangifte van 23 januari 2014, inclusief bijlagen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 1] ;
- het proces-verbaal van aangifte van 7 maart 2014, inclusief bijlagen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] ;
- het proces-verbaal van aangifte van 3 april 2014, inclusief bijlagen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 3] ;
- het proces-verbaal van aangifte van 5 mei 2014, inclusief bijlagen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 4] ;
- het proces-verbaal van aangifte van 13 oktober 2015, inclusief bijlagen, inhoudende de verklaring van [benadeelde 5] ;
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De toegepaste wettelijke voorschriften
10.De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden;
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
algemene voorwaardedat verdachte zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (tweehonderdveertig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
ontzetde verdachte ter zake van de onder 1 t/m 5 bewezen verklaarde feiten van het recht van de uitoefening van het beroep van adviseur, aanbieder of bemiddelaar van producten en diensten, hoe ook genaamd, op het gebied van financiën en verzekeringen voor de duur van
5 (vijf) jaren;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 1 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 18.430,56te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 29 december 2010 ten behoeve van
[benadeelde 1], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
39 (negenendertig) dagenkan worden toegepast, Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 2 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 24.123,63te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 1 mei 2012 ten behoeve van
[benadeelde 2], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
49 (negenenveertig) dagenkan worden toegepast, Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 3 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 93.026,52te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 7 november 2008 ten behoeve van
[benadeelde 3], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
176 (honderdzesenzeventig) dagenkan worden toegepast, Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit 4 tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 52.256,53te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 november 2010 ten behoeve van
[benadeelde 4], en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
101 (honderdeneen) dagenkan worden toegepast, Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;