ECLI:NL:RBOVE:2020:918

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
3 maart 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
08-280554-19 en 08-279234-19 (gevoegd) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor poging tot diefstal met geweld en mishandeling van een politieagent

Op 3 maart 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de strafzaak tegen een 28-jarige man uit Deventer. De man werd beschuldigd van twee strafbare feiten: poging tot diefstal met geweld en mishandeling van een politieagent. De feiten vonden plaats op 22 november 2019, toen de man met geweld probeerde de autosleutels van een slachtoffer te stelen. Twee dagen eerder had hij een verbalisant van de politie mishandeld. Tijdens de zitting op 18 februari 2020 heeft de rechtbank de vordering van de officier van justitie, mr. E. Leunk, en de verdediging van de verdachte, vertegenwoordigd door zijn raadsvrouw mr. D. Greven, gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verdachte op overtuigende wijze schuldig was aan de poging tot diefstal, waarbij hij de aangever bedreigde en vastpakte, en aan de mishandeling van de politieagent. De rechtbank legde een gevangenisstraf van zes maanden op, met de verplichting tot schadevergoeding aan de slachtoffers. De rechtbank hield rekening met de psychische toestand van de verdachte en zijn verleden van geweldsdelicten. De schadevergoeding aan de benadeelde partijen werd toegewezen, inclusief wettelijke rente.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-280554-19 en 08-279234-19 (gevoegd) (P)
Datum vonnis: 3 maart 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres 1] ,
thans verblijvende: Zwolle PPC te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 18 februari 2020.
De rechtbank heeft kennisgenomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. Leunk en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
parketnummer 08-280554-19:heeft geprobeerd met geweld een autosleutel/auto van [slachtoffer] te stelen dan wel heeft geprobeerd met geweld die [slachtoffer] te dwingen tot afgifte van zijn autosleutel/auto;
parketnummer 08-279234-19:een politieagent heeft mishandeld.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
parketnummer 08-280554-19:
hij op of omstreeks 22 november 2019,
in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een of
meer autsleutels en/of een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten
dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer] ,
weg te nemen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen
en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan, te doen vergezellen
en/of te doen volgen van geweld en/of bedreiging met geweld tegen
genoemde [slachtoffer] ,
te plegen met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden of
gemakkelijk te maken, of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf
hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te
verzekeren,
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend tegen genoemde [slachtoffer] heeft
geschreeuwd of geroepen -zakelijk weergegeven-, dat hij (verdachte) de
autosleutel(s) en/of de auto van genoemde [slachtoffer] wilde hebben,
en/of dat hij (verdachte) de auto van genoemde [slachtoffer] mee wilde
nemen, en/of dat hij (genoemde [slachtoffer] ) de autosleutel(s) en/of de
auto aan hem (verdachte) moest geven, en/of (vervolgens)
-opzettelijk gewelddadig en/of dreigend genoemde [slachtoffer] bij de
armen, althans het lichaam, heeft vastgepakt, en/of met genoemde [slachtoffer]
in gevecht is gegaan, en/of genoemde [slachtoffer] op de grond
heeft gegooid of op de grond heeft laten vallen, en/of (vervolgens)
-opzettelijk gewelddadig en/of dreigend tegen genoemde [slachtoffer]
heeft geschreeuwd of geroepen -zakelijk weergegeven-, dat hij
(verdachte) hem (genoemde [slachtoffer] ) wilde neersteken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling
mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks 22 november 2019,
in de gemeente Enschede,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om met het
oogmerk om zich of een ander wederrechtelijk te bevoordelen door
geweld en/of bedreiging met geweld een persoon, genaamd [slachtoffer] ,
te dwingen tot afgifte van een of meer autosleutels en/of een auto, in elk
geval enig goed, dat geheel of ten dele aan deze of aan een derde, te
weten aan genoemde [slachtoffer] , toebehoorde,
opzettelijk gewelddadig en/of dreigend tegen genoemde [slachtoffer] heeft
geschreeuwd of geroepen -zakelijk weergegeven-, dat hij (verdachte) de
autosleutel(s) en/of de auto van genoemde [slachtoffer] wilde hebben,
en/of dat hij (verdachte) de auto van genoemde [slachtoffer] mee wilde
nemen, en/of dat hij (genoemde [slachtoffer] ) de autosleutel(s) en/of de
auto aan hem (verdachte) moest geven, en/of (vervolgens)
-opzettelijk gewelddadig en/of dreigend genoemde [slachtoffer] bij de
armen, althans het lichaam, heeft vastgepakt, en/of met genoemde [slachtoffer]
in gevecht is gegaan, en/of genoemde [slachtoffer] op de grond
heeft gegooid of op de grond heeft laten vallen, en/of (vervolgens)
-opzettelijk gewelddadig en/of dreigend tegen genoemde [slachtoffer]
heeft geschreeuwd of geroepen -zakelijk weergegeven-, dat hij
(verdachte) hem (genoemde [slachtoffer] ) wilde neersteken,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 08-279234-19
hij op of omstreeks 20 november 2019
te Enschede,
[verbalisant] , werkzaam als hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland,
gedurende en/of terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening,
heeft mishandeld door die [verbalisant] (met kracht) tegen het hoofd
te stompen of te slaan en/of die [verbalisant] (met kracht) om/bij de nek te
grijpen en/of een zogenaamde nekklem bij die [verbalisant] aan te leggen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het primair ten laste gelegde onder parketnummer 08-280554-19 wettig en overtuigend kan worden bewezen, gelet op de aangifte die wordt ondersteund door de verklaring van getuige [getuige 1] . Ook het ten laste gelegde onder parketnummer 08-279234-19 kan, gelet op de aangifte en de verklaring van getuige [getuige 2] , wettig en overtuigend worden bewezen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat het primair ten laste gelegde onder parketnummer 08-279234-19 kan worden bewezen. Ten aanzien van het ten laste gelegde onder 08-280554-19 heeft de raadsvrouw gesteld dat verdachte erkent dat hij de autosleutels heeft gevorderd van de heer [slachtoffer] , maar ontkent dat het geweld heeft plaatsgevonden om de auto of sleutels te verkrijgen. Indien de rechtbank de verklaring van verdachte volgt, kan alleen de poging diefstal wettig en overtuigend worden bewezen.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
4.3.1
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 08-280554-19
De rechtbank acht op grond van de redengevende feiten en omstandigheden, zoals deze hierna in de bijlage zijn opgenomen, wettig en overtuigend bewezen dat verdachte op 22 november 2019 met gebruik van geweld heeft geprobeerd de autosleutels en/of auto van [slachtoffer] te stelen, zoals primair ten laste gelegd. Hiertoe overweegt zij het volgende.
Verdachte heeft erkend dat hij op 22 november 2019 op [slachtoffer] is afgelopen en zijn autosleutels heeft gevorderd, met als doel zijn auto mee te nemen. Ook erkent verdachte dat een worsteling heeft plaatsgevonden, maar hij heeft daarover verklaard dat die ontstond omdat [slachtoffer] achter verdachte aankwam.
De rechtbank hecht geen geloof aan de verklaring van verdachte voor zover inhoudende dat [slachtoffer] het geweld initieerde. De rechtbank heeft geen redenen om te twijfelen aan hetgeen aangever daarover heeft verklaard. Uit de verklaring van [slachtoffer] volgt dat verdachte plots op hem af kwam lopen en op dreigende wijze riep dat hij zijn autosleutels wilde hebben. Op het moment dat hij wegliep en zijn vrouw wilde waarschuwen liep verdachte hem achterna en werd hij door verdachte vastgepakt. Daarop ontstond een worsteling. De aangifte wordt ondersteund door getuige [getuige 1] die eveneens verklaart dat verdachte uit het niets kwam aanlopen en op dwingende wijze de autosleutels van [slachtoffer] vorderde, waarna hij hoorde dat er een vechtpartij ontstond.
4.3.2
Ten aanzien van het ten laste gelegde onder parketnummer 08-279234-19
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het ten laste gelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen. [1]
1. het proces-verbaal van de zitting van 18 februari 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte, als bedoeld in artikel 359, derde lid laatste volzin Sv;
2. het proces-verbaal van aangifte door van verbalisant [verbalisant] van 20 november 2019, pagina 4;
3. het proces-verbaal verhoor getuige [getuige 2] van 20 november 2019, pagina’s 9 en 10.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de hiervoor en de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
parketnummer 08-280554-19 primair
hij op 22 november 2019, in de gemeente Enschede, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om autosleutels en een auto, toebehorende aan [slachtoffer] , weg te nemen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en deze voorgenomen diefstal te doen voorafgaan en te doen vergezellen van geweld tegen genoemde [slachtoffer] , te plegen met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, opzettelijk gewelddadig en dreigend tegen genoemde [slachtoffer] heeft geschreeuwd of geroepen -zakelijk weergegeven-dat hij (verdachte) de autosleutels en de auto van genoemde [slachtoffer] wilde hebben, en dat hij (verdachte) de auto van genoemde [slachtoffer] mee wilde nemen, en dat hij (genoemde [slachtoffer] ) de autosleutel en de auto aan hem (verdachte) moest geven, en vervolgens opzettelijk gewelddadig en/of dreigend genoemde [slachtoffer] bij de armen heeft vastgepakt, en met genoemde [slachtoffer] in gevecht is gegaan, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
parketnummer 08-279234-19
hij op 20 november 2019 te Enschede, [verbalisant] , werkzaam als hoofdagent van politie Eenheid Oost-Nederland, gedurende en terzake van de rechtmatige uitoefening van zijn
bediening, heeft mishandeld door die [verbalisant] (met kracht) tegen het hoofd te stompen of te slaan en die [verbalisant] (met kracht) om/bij de nek te grijpen en een zogenaamde nekklem bij die [verbalisant] aan te leggen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 304 en 312 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08-280554-19 primair
het misdrijf: poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
parketnummer 08-279234-19
het misdrijf: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden, met aftrek van de tijd die verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. De officier van justitie heeft gesteld rekening te hebben gehouden met de psychische toestand van verdachte, zijn forse documentatie en het feit dat verdachte zelf geen hulp wil accepteren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft gesteld dat zij het rapport van de reclassering niet helemaal terecht vindt, omdat nooit ambulante behandeling heeft plaatsgevonden of klinische behandeling is geprobeerd. Daarnaast ziet het NIFP nog wel mogelijkheden voor begeleiding en behandeling. De raadsvrouw verzoekt de rechtbank de officier van justitie opdracht te geven om een zorgmachtiging voor te bereiden, nu het duidelijk is dat verdachte psychische problemen heeft. Zij stelt voor daarnaast een gevangenisstraf van beperkte duur op te leggen, ter overbrugging van de tijd waarin de zorgmachtiging wordt voorbereid.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan een tweetal feiten. Op 22 november 2019 heeft verdachte op dreigende wijze geprobeerd de autosleutel van de heer [slachtoffer] af te nemen. De heer [slachtoffer] parkeerde net zijn auto bij zijn huis toen hij ineens werd aangesproken door verdachte. [slachtoffer] weigerde de sleutel zomaar af te geven. Daarop pakte verdachte [slachtoffer] vast en ontstond er een worsteling. Verdachte heeft door zijn manier van handelen gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt bij [slachtoffer] , hetgeen ook blijkt uit de ter zitting voorgelezen slachtofferverklaring. [slachtoffer] ondervindt tot op de dag van vandaag, ook in het leven van alledag, nog de (psychische) gevolgen van het gebeurde. Daarnaast heeft verdachte zich op 20 november 2019 schuldig gemaakt aan de mishandeling van een politieagent. Dit gebeurde terwijl verdachte zelf naar het politiebureau was gegaan met een hulpvraag en de heer [verbalisant] hem te woord stond. Op enig moment en uit het niets werd verdachte agressief en gewelddadig en heeft hij de heer [verbalisant] mishandeld door hem te slaan en tevens een nekklem aan te leggen. Dit heeft een behoorlijke impact gehad op de heer [verbalisant] , zo blijkt ook uit de door hem in zijn vordering en ter zitting gegeven toelichting. Het gedrag van verdachte jegens een politieambtenaar in functie – die hem nota bene welwillend te woord stond – getuigt van een gebrek aan respect voor het openbaar gezag.
De rechtbank neemt het verdachte kwalijk dat hij de gevoelens en het welzijn en veiligheid van anderen ernstig heeft geschaad.
De rechtbank heeft bij de bepaling van de straf de geldende oriëntatiepunten van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) voor een straatroof met licht geweld, autodiefstal en mishandeling als vertrekpunt van denken in aanmerking genomen.
De rechtbank heeft – in strafverzwarende zin – acht geslagen op het uittreksel uit de Justitiële Documentatie van verdachte van 11 februari 2020. Hieruit blijkt dat verdachte in het verleden al meermalen ter zake van verschillende feiten, waaronder geweldsdelicten, is veroordeeld. Ondanks de in die eerdere veroordelingen gelegen waarschuwingen gaat verdachte door met het plegen van dergelijke feiten en lijkt daarmee het kwalijke van zijn gedrag niet in te zien.
Wat betreft de persoon van verdachte houdt de rechtbank rekening met het over verdachte opgemaakte reclasseringsadvies van 13 februari 2020, opgemaakt en ondertekend door mevrouw M. Groeneveld, reclasseringswerker. Uit dit rapport volgt dat belangrijke criminogene factoren zijn de gediagnosticeerde antisociale persoonlijkheidsstoornis, het sociaal netwerk, het middelengebruik en het ontbreken van een vaste woon- of verblijfplaats. Verdachte heeft de status van zeer actieve veelpleger en lijkt af te stevenen op plaatsing in een Inrichting voor Stelselmatige Daders. Het recidiverisico wordt ingeschat als hoog en de reclassering stelt dat zonder hulp de kans op het doorbreken van het huidige destructieve patroon nihil is. Hoewel verdachte de afgelopen jaren al in beeld is bij de reclassering en andere hulpverleningsinstanties heeft dit nog niet tot een gedragsverandering geleid, omdat verdachte zelf niet gemotiveerd is en niet meewerkt aan de aangeboden hulp. De reclassering schat de kans dat verdachte zich wederom aan voorwaarden zal onttrekken hoog in en ziet om die reden geen mogelijkheden voor het opstellen van een plan van aanpak. De reclassering adviseert daarom oplegging van een straf zonder bijzondere voorwaarden. Daarnaast heeft de rechtbank acht geslagen op hetgeen A.M.H. van der Sligte, psychiater NIFP Noord-Oost Nederland, in het kader van een trajectconsult heeft geconstateerd en geadviseerd. In beide adviezen worden geen uitspraken gedaan over de eventuele (gedeeltelijke) ontoerekeningsvatbaarheid van verdachte.
Gelet op hetgeen hiervoor is overwogen komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen recente rapportages van deskundigen zijn, die de conclusie rechtvaardigen dat verdachte niet of verminderd toerekeningsvatbaar is voor wat betreft de bewezenverklaarde feiten. De rechtbank houdt evenwel rekening met de psychische toestand van verdachte zoals die uit de genoemde rapporten naar voren komt. De rechtbank heeft ook geconstateerd dat verdachte ter zitting enigszins verward overkomt.
Alles afwegende acht de rechtbank de eis van de officier van justitie passend en legt derhalve aan verdachte op een gevangenisstraf voor de duur van zes maanden. Gelet op hetgeen de rechtbank omtrent de toerekeningsvatbaarheid heeft overwogen ziet zij geen reden om de officier van justitie binnen het kader van deze strafzaak opdracht te geven de mogelijkheden van een zorgmachtiging te onderzoeken.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 1.265,03, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- schade aan de iPhone a.g.v. het misdrijf € 144,--;
- kleding schade, vernielde jas € 75,--;
- verlies gouden ketting a.g.v. het misdrijf € 194,50;
- verlies arbeidsvermogen/loonderving € 165,--;
- reiskosten € 86,53.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 600,-- gevorderd.
[verbalisant] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 400,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Het gevorderde bedrag wordt wegens immateriële schade gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gesteld dat beide vorderingen in hun geheel voor toewijzing vatbaar zijn, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft ten aanzien van het door [slachtoffer] gevorderde gesteld dat nu verdachte ontkent geweld te hebben gebruikt, de vordering in zoverre niet-ontvankelijk dient te worden verklaard. Subsidiair heeft de raadsvrouw gesteld dat beide vorderingen niet buitensporig zijn gezien de gevorderde bedragen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
8.4.1
Ten aanzien van de vordering van [slachtoffer]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn voldoende onderbouwd en aannemelijk en niet inhoudelijk betwist. De gevorderde reiskosten moeten worden aangemerkt als proceskosten en niet als materiele schade. Derhalve zullen deze als zodanig worden toegewezen. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.178,50 aan schade, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en tot een bedrag van € 86,53 aan proceskosten.
8.4.2
Ten aanzien van de vordering van [verbalisant]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadepost is voldoende onderbouwd en aannemelijk en niet betwist. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 400,--, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal in beide gevallen de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het ten laste gelegde onder de parketnummers 08-280554-19 primair en 08-279234-19 heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-280554-19 primair
het misdrijf:poging tot diefstal, voorafgegaan en vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken;
parketnummer 08-279234-19
het misdrijf:mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08-280554-19 primair en 08-279234-19 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer](parketnummer 08-280554-19): van een bedrag van € 1.178,50, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op 86,53, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.178,50,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 22 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 21 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[verbalisant](parketnummer 08-279234-19): van een bedrag van € 400,--, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2019;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 400,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 20 november 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 8 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Schimmel, voorzitter, mr. F.C. Berg en
mr. V.P.K van Rosmalen, rechters, in tegenwoordigheid van H.J. Seuters, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 3 maart 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-West met nummer PL0600-2019522251. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Parketnummer 08-280554-19
1.
Het proces-verbaal van aangifte door [slachtoffer] van 23 november 2019, pagina’s 3 en 4, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van aangever:
Op vrijdag 22 november 2019 heeft iemand geprobeerd mijn auto weg te nemen. (…) parkeerde ik mijn auto (…) te Enschede. Op dat moment zag ik dat een getinte man over het trottoir in mijn richting kwam lopen. Ik ben uit de auto gestapt, heb de auto op slot gedaan en liep met mijn boodschappen richting mijn woning. Ik wilde via het gangetje, links naast de woning gelegen via de achterzijde de woning binnen gaan. Toen ik in het gangetje liep zag ik dat de man mij achterna kwam lopen. De man begon naar mij te schreeuwen dat hij mijn autosleutels wilde hebben. Ook vorderde hij aan mij de auto mee te nemen. De man riep meerdere keren dat ik de autosleutels aan hem moest geven. Ik wilde doorlopen richting de achtertuin. De man bleef met mij meelopen. Ik heb meerdere keren naar de man geroepen dat hij weg moest gaan, de man deed hier niks op uit. Ik heb de man ook gevorderd om weg te gaan. De man bleef maar roepen dat hij de autosleutels wilde hebben. Ik was bang, en de man kwam erg dreigend over, ik kon ook geen kant op. Ik zag nog dat mijn buurman " [getuige 1] " ook in de buurt stond. Ik wilde vervolgens op de ramen bonken om mijn rouw te waarschuwen. Toen ik dat deed werd ik door de man bij mijn armen vastgepakt. Er ontstond een worsteling tussen ons beide. Ik wilde mij zelf verdedigen en pakte de man ook vast. Ik kwam ook met mijn hand tegen de muur aan, ik viel op de grond en moest de man van mij afhouden. Ik was bang dat de man mij misschien wat aan wilde gaan doen. De man kwam zo dreigend over dat ik een witte hokker/plastic krukje die binnen handbereik stond heb gepakt en dreigde daar mee te slaan om mijzelf te verdedigen. Hierop zag ik de man wel weglopen in de richting van de [adres 2] .
2.
Het proces-verbaal van verhoor verdachte van 23 november 2019, pagina 20, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van verdachte:
Het was gewoon donker en wilde gewoon een auto pakken, maar dat ging niet helemaal zoals ik het wilde.
3.
Het proces-verbaal van verhoor van getuige [getuige 1] van 23 november 2019, pagina 6, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven, als verklaring van die getuige:
Ik stond buiten bladeren te vegen toen ik de buurman (de rechtbank begrijpt aangever [slachtoffer] ) aan zag komen rijden in zijn auto. Ik heb even een praatje met hem gemaakt. Wij zagen een donkere man aan komen lopen in onze richting. Deze begon gelijk te roepen “He ouwe geef me je auto” en “Geef me nu je sleutels”. Dit riep hij zeker wel 6 à 7 keer. Hierop liep hij de buurman achterna. Ik ben toen naar binnen gegaan om de politie te bellen. Ik hoorde dat er toen een vechtpartij plaatsvond. Ik ben met de telefoon naar buiten gegaan en hoorde toen iemand iets roepen over een mes. Ik heb toen aangegeven dat de politie gebeld was. Hierop liep de donkere man in de richting van de [adres 2] .

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie-eenheid Oost-Nederland, district Twente, basisteam Twente-Midden met nummer PL0600-2019517607. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.