ECLI:NL:RBOVE:2020:916

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
7 februari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
C/08/243016 / FA RK 20-145
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Opvolgende rechterlijke machtiging tot verblijf op basis van de Wet zorg en dwang

Op 7 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een beschikking gegeven inzake een verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor verblijf, ingediend door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Dit verzoek was gericht op de betrokkene, die lijdt aan een psychogeriatrische aandoening, met name uitgebreide neurocognitieve stoornissen, mogelijk Lewy Body dementie. De rechtbank heeft vastgesteld dat de betrokkene niet in staat is om adequaat voor zichzelf te zorgen en 24-uurs hulp nodig heeft. De eerdere voorlopige machtiging tot voortzetting van het verblijf was verleend tot en met 28 februari 2020.

Tijdens de mondelinge behandeling op 7 februari 2020 waren de betrokkene, haar advocaat, en enkele familieleden en zorgverleners aanwezig. De rechtbank heeft de situatie van de betrokkene beoordeeld aan de hand van de overgelegde stukken en de verklaringen van de aanwezigen. Het is gebleken dat de betrokkene zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf, maar dat er geen minder ingrijpende mogelijkheden zijn om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.

De rechtbank heeft geconcludeerd dat de voortzetting van het verblijf noodzakelijk is om ernstig nadeel, zoals verwaarlozing en maatschappelijke teloorgang, te voorkomen. De machtiging is verleend voor de duur van twee jaar, tot en met 7 februari 2022. Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Familierecht en Jeugdrecht
Locatie: Almelo
Zaaknummer.: C/08/243016 / FA RK 20-145
Opvolgende rechterlijke machtiging
Beschikking van 7 februari 2020van de rechtbank Overijssel naar aanleiding van het door het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ) ingediende verzoek tot het verlenen van een opvolgende machtiging voor de duur van twee jaar als bedoeld in artikel 24 van de Wet zorg en dwang (Wzd), ten aanzien van:
[betrokkene],
geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats]
wonende te [adres] , [woonplaats] ,
verblijvende bij de [naam instelling] te [plaats] ,
hierna te noemen: betrokkene,
advocaat: mr. B.A.M. Oude Breuil te Enschede.

1.Procesverloop

1.1
Het procesverloop blijkt uit het verzoekschrift, ingekomen ter griffie op 23 januari 2020.
Bij het verzoekschrift zijn de volgende bijlagen gevoegd:
 de medische verklaring d.d. 15 januari 2020;
 de aanvraag d.d. 15 januari 2020;
 het indicatiebesluit d.d. 29 april 2019;
 een verklaring van de zorgaanbieder [naam instelling] waarin cliënt is opgenomen d.d. 14 januari 2020;
 het zorgplan d.d. 26 juli 2019;
een uittreksel uit het curateleregister.
1.2
De mondelinge behandeling van het verzoek heeft plaatsgevonden op 7 februari 2020, in het gebouw van de [naam instelling] te [plaats] .
1.3
Ter zitting waren aanwezig en heeft de rechtbank de volgende personen gehoord:
 cliënt, bijgestaan door haar advocaat,
 mevrouw [A] , de dochter van betrokkene tevens de wettelijke vertegenwoordiger, en
 de heer [B] , physician assistant,
 mevrouw [C] , de verzorgende van de afdeling.

2.Beoordeling

2.1
Op 28 augustus 2019 is door de rechtbank een voorlopige machtiging tot
voorzetting van het verblijf verleend tot en met 28 februari 2020.
2.2
Uit de overgelegde stukken en het behandelde ter zitting is gebleken dat cliënt lijdt aan
een psychogeriatrische aandoening gepaard gaand met een psychische stoornis, te weten uitgebreide neurocognitieve stoornissen, mogelijk Lewy Body dementie.
Cliënt heeft geen weet van waarom zij opgenomen is en er is geen ziektebesef of –inzicht. Ze is gedesoriënteerd in plaats en tijd. Cliënt is niet meer in staat om adequaat voor zichzelf te zorgen en heeft 24-uurs hulp nodig bij het algemene dagelijkse leven. Bij cliënt is sprake van achterdocht. Zodra er een beroep op haar gedaan wordt en zij zelf besluiten moet nemen, raakt zij snel in paniek en wordt zij angstig. Voordat cliënt werd opgenomen was er sprake van valgevaar, regelmatig verdriet, paniek en onrust. De familieleden konden haar onvoldoende zorg en nabijheid bieden in de thuissituatie.
2.3
Deze psychogeriatrische aandoening die gepaard gaat met een psychische stoornis
leidt tot ernstig nadeel, gelegen in:
  • ernstige verwaarlozing;
  • maatschappelijke teloorgang;
  • ernstige psychische schade.
2.4
De voortzetting van het verblijf is noodzakelijk en geschikt om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden (artikel 24 lid 3).
2.5
Er zijn geen minder ingrijpende mogelijkheden om het ernstig nadeel te voorkomen of af te wenden.
2.6
Gebleken is dat cliënt zich verzet tegen de voortzetting van het verblijf (artikel 24 lid 1).
2.7
Gelet op het voorgaande is voldaan aan de criteria voor verlening van een opvolgende rechterlijke machtiging tot voortzetting van het verblijf als bedoeld in de Wzd. De machtiging zal worden verleend voor de (verzochte) duur van twee jaar, en geldt aldus tot en met 7 februari 2022.

3.Beslissing

De rechtbank:
verleent een machtiging tot voortzetting van het verblijf ten aanzien van [betrokkene] , geboren op [geboortedatum] , [geboorteplaats] ;
bepaalt dat deze machtiging geldt tot en met uiterlijk 7 februari 2022.
Deze beschikking is op 7 februari 2020 mondeling gegeven door mr. A. Flos, rechter en in het openbaar uitgesproken bijgestaan door A.S. Özsüren als griffier, en op 14 februari 2020 schriftelijk uitgewerkt en ondertekend.
Tegen deze beschikking staat het rechtsmiddel van cassatie open.