ECLI:NL:RBOVE:2020:915

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
15 januari 2020
Publicatiedatum
3 maart 2020
Zaaknummer
8146351 \ EJ VERZ 19-385
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Arbeidsrecht
Procedures
  • Beschikking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontslag van een statutair bestuurder en de rechtsgeldigheid van de benoeming

In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 15 januari 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen [A], een voormalig statutair bestuurder van Pro Juventus B.V., en haar werkgever. [A] had een verzoekschrift ingediend waarin zij aanspraak maakte op verschillende vergoedingen na haar ontslag. De kantonrechter oordeelde dat hij bevoegd was om de zaak te behandelen, omdat [A] stelde dat het benoemingsbesluit tot haar ontslag nietig was. De rechter concludeerde dat [A] inderdaad statutair bestuurder was geweest en dat het ontslag niet rechtsgeldig was, omdat Pro Juventus geen redelijke grond voor het ontslag had aangetoond. Hierdoor had [A] recht op een transitievergoeding van € 9.188,00, een contractuele vergoeding van € 55.128,00, en werd de billijke vergoeding niet toegewezen. Pro Juventus werd veroordeeld tot betaling van in totaal € 64.316,00 aan [A] en moest de proceskosten vergoeden. Tevens werd verklaard dat [A] rechtsgeldig was benoemd als statutair bestuurder van Pro Juventus.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats
Zaaknummer : 8146351 \ EJ VERZ 19-385
Beschikking van de kantonrechter van 15 januari 2020
in de zaak van
[A],
wonende te [plaats] ,
eisende partij, hierna te noemen [A] ,
gemachtigde: mr. W.F. Seijbel,
tegen
de besloten vennootschap
PRO JUVENTUS B.V.,
gevestigd te Zwolle, kantoorhoudende te Wijhe,
gedaagde partij, hierna te noemen Pro Juventus,
gemachtigde: mr. Y. Schrader.

1.De procedure

1.1.
[A] heeft een verzoekschrift ingediend met 25 bijlagen (producties). De kanton-rechter heeft het verzoekschrift op 4 november 2019 ontvangen. Pro Juventus heeft daarop gereageerd met een verweerschrift met 14 bijlagen en zij heeft een tegenverzoek gedaan. Daarna heeft [A] nog producties 26 tot en met 32 opgestuurd.
1.2.
Het verzoek is behandeld tijdens een zitting op 11 december 2019. Partijen zijn verschenen, bijgestaan door hun gemachtigden. De gemachtigde van [A] heeft gesproken aan de hand van zijn pleitaantekeningen. De griffier heeft aantekeningen gemaakt van wat partijen verder nog naar voren hebben gebracht.
1.3.
Na afloop van de zitting heeft de kantonrechter besloten dat er vandaag een uitspraak in deze zaak wordt gedaan.

2.De overwegingen

2.1.
[A] heeft sinds 1 november 2016 voor Pro Juventus gewerkt. Zij is begonnen als manager zorgbeleid. Gaandeweg heeft zij meer bestuurstaken op zich genomen. Per 1 januari 2019 is zij bestuurder van Pro Juventus geworden. De arbeidsovereenkomst is daarop aangepast.
2.2.
De heer [X] is via zijn persoonlijke vennootschap [B] enig aandeelhouder van Pro Juventus. Tijdens een aandeelhoudersvergadering van Pro Juventus op 24 juli 2019 heeft zij besloten om [A] te ontslaan als bestuurder. [A's] arbeidsovereenkomst is op diezelfde datum opgezegd met inachtneming van de contractuele opzegtermijn tegen 1 november 2019.
Wat wil [A] .
2.3.
[A] wil drie vergoedingen van Pro Juventus ontvangen.
- De transitievergoeding, die uit de wet volgt. [A] heeft meer dan twee jaren gewerkt voor Pro Juventus. De transitievergoeding bedraagt volgens [A] daarom een bedrag van € 9.188,00 bruto.
- Een billijke vergoeding. Volgens [A] had Pro Juventus de instemming van [A] met de beëindiging van de arbeidsovereenkomst nodig, of had zij de kantonrechter moeten vragen de arbeidsovereenkomst te ontbinden. Dat is niet gebeurd. Ook heeft Pro Juventus geen redelijke grond voor het ontslag. [A] maakt aanspraak op een billijke vergoeding van € 110.256,00.
- De contractuele beëindigingsvergoeding. [A] heeft in de arbeidsovereenkomst met Pro Juventus afgesproken dat zij bij het einde van de arbeidsovereenkomst een ontslagvergoeding ontvangt van tussen de zes en twaalf maandsalarissen. Daarom maakt [A] aanspraak op een beëindigingsvergoeding van € 110.256,00. Volgens de arbeidsovereenkomst mag die vergoeding in mindering worden gebracht op de billijke vergoeding.
2.4.
[A] wil ook dat Pro Juventus de buitengerechtelijke incassokosten (€ 1.969,44) en
de proceskosten vergoedt.
Wat Pro Juventus daar tegenover stelt.
2.5.
Pro Juventus vindt dat zij geen enkele vergoeding aan [A] is verschuldigd. [A] was benoemd als statutair bestuurder. Die taak heeft zij slecht uitgevoerd, waardoor Pro Juventus op de rand van faillissement staat. Het ontslag als bestuurder is dan ook enkel aan [A] zelf te wijten, zodat Pro Juventus geen enkele vergoeding is verschuldigd.
2.6.
Pro Juventus wil dat de kantonrechter voor recht verklaart dat [A] rechtsgeldig is benoemd als (statutair) bestuurder en dat [A] die benoeming heeft aanvaard. Dat is haar tegenverzoek.
2.7.
Tot slot wil Pro Juventus dat [A] de proceskosten vergoedt.
Het oordeel van de kantonrechter.
2.8.
De kantonrechter acht zichzelf bevoegd om van de geschillen kennis te nemen. Hij is van oordeel dat [A] inderdaad statutair bestuurder is geweest van Pro Juventus. Het tegenverzoek wordt daarom toegewezen. [A] heeft het ontslag niet alleen aan zichzelf te wijten. Daarom is Pro Juventus de transitievergoeding, de billijke vergoeding en de contractuele vergoeding aan [A] verschuldigd. De kantonrechter wijst in totaal een bedrag van € 64.316,00 toe. Pro Juventus wordt in de kosten van deze procedure veroordeeld. Hierna zal de kantonrechter zijn oordeel verder toelichten.
Was [A] statutair bestuurder? Ja.
2.9.
Deze vraag stelt de kantonrechter voorop. Volgens de wet is de kantonrechter
niet bevoegdom ‘vorderingen’ te behandelen die voortkomen uit de overeenkomst die een statutair bestuurder heeft met de vennootschap. Dat is geregeld in artikel 2:241 van het Burgerlijk Wetboek. Voor dat soort geschillen is de (voormalig) bestuurder aangewezen op de handelskamer bij de rechtbank.
2.10.
In dit geval zegt [A] dat zij niet rechtsgeldig is benoemd tot statutair bestuurder. Zij was dus hooguit feitelijk ofwel titulair bestuurder, en dus ‘gewoon’ werknemer. Een eventueel benoemingsbesluit van Pro Juventus heeft zij vernietigd. Daarom gelden volgens [A] de hiervoor genoemde regels over de onbevoegdheid van de kantonrechter niet. Als een werknemer in het verzoekschrift stelt dat hij zijn verzoeken baseert op een arbeidsovereenkomst, dan is de kantonrechter bevoegd kennis te nemen van het geschil. De kantonrechter verwijst hiervoor naar de uitspraken van de Hoge Raad van 8 oktober 1993, ECLI:NL:HR:1993:ZC1091 en van 17 november 1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC1887.
2.11.
Anders dan [A] stelt, oordeelt de kantonrechter dat [A] statutair bestuurder is geweest.
2.11.1.
[A] heeft een benoemingsbesluit van 18 december 2018 overgelegd, dat is genomen door de algemene vergadering van aandeelhouders (ava) van [B] Dat is geen orgaan van Pro Juventus, maar een zelfstandige entiteit. De ava van [B] kan de bestuurder van Pro Juventus niet benoemen en daarom is dat benoemingsbesluit zonder rechtskracht, zo zegt [A] . Hoewel dat op zich juist is, volgt de kantonrechter [A] niet in haar conclusie dat zij niet rechtsgeldig tot statutair bestuurder is benoemd. Pro Juventus heeft een tweede benoemingsbesluit laten zien, dat door de ava is genomen van Pro Juventus. Uit een e-mailbericht van [Y] , de bestuurssecretaris, van 15 januari 2019 komt naar voren dat er wat onduidelijkheid was over de vraag welke vennootschap de benoeming moet doen. Daarom hebben beide entiteiten een benoemingsbesluit genomen. Dus hoewel het besluit van de ava van [X] zonder rechtskracht is, geldt dat niet voor het besluit van dezelfde datum van de ava van Pro Juventus. De ava van Pro Juventus heeft een rechtsgeldig besluit genomen tot benoeming van [A] als statutair bestuurder.
2.11.2.
Vaststaat dat [A] ook heeft gewerkt als bestuurder van Pro Juventus. Zij heeft zich naar het team gepresenteerd als opvolgster van de vorige bestuurder, [X] , zich als bestuurder ingeschreven in het Handelsregister en zij ondertekende haar e-mails met ‘bestuurder’. Ook verrichtte zij daadwerkelijk de bestuurderstaken van Pro Juventus.
2.11.3.
Tot slot wijst de arbeidsovereenkomst die [A] op 31 december 2018 heeft getekend ook op een benoeming tot statutair bestuurder. In de inleidende paragraaf van de arbeidsovereenkomst (considerans) is namelijk neergelegd dat
bij rechtsgeldig besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering met ingang van 1 januari 2019 is benoemd tot bestuurder van de vennootschap en deze benoeming heeft aanvaard.
2.11.4.
Het tegenverzoek van Pro Juventus, om voor recht te verklaren dat de benoeming van [A] tot statutair bestuurder rechtsgeldig is en door haar is aanvaard, is daarom toewijsbaar.
Is er sprake van een rechtsgeldige reden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst? Nee.
2.12.
Om te beoordelen of [A] terecht aanspraak maakt op welke vergoeding dan ook, zal eerst moeten vaststaan of Pro Juventus in strijd met de opzeggingsregels de arbeidsovereenkomst heeft beëindigd – zoals [A] stelt – of dat [A] haar taak ernstig heeft verzuimd – zoals Pro Juventus beweert.
2.13.
Omdat [A] statutair bestuurder was, geldt er geen preventieve toets. De ava heeft besloten [A] te ontslaan als bestuurder en dat ontslag brengt de beëindiging van de arbeidsovereenkomst mee. De kantonrechter verwijst in dit verband naar de uitspraken van de Hoge Raad van 15 april 2005 (onder meer ECLI:NL:HR:2005:AS2030). Niettemin dient Pro Juventus een redelijke grond voor de beëindiging van de arbeidsovereenkomst te hebben, zoals opgesomd in de wet (artikel 7:669 lid 3 BW). Er is voor bestuurders geen uitzondering opgenomen van deze regel.
2.13.1.
[A] zegt dat Pro Juventus geen redelijke ontslaggrond heeft. Zij functioneerde naar eigen zeggen prima en had een uitstekende verstandhouding met de betrokkenen binnen de organisatie.
2.13.2.
Pro Juventus heeft aangevoerd dat [A] als bestuurder is ontslagen wegens ernstig taakverzuim als bedoeld in de artikelen 7:677 en 7:678 BW. Pro Juventus houdt [A] verantwoordelijk voor de financieel penibele situatie waarin Pro Juventus terecht is gekomen. Die situatie is ontstaan vanaf het moment waarop [A] bestuurder is geworden. In zes maanden tijd heeft zij het verlies laten oplopen tot € 0,8 miljoen. [A] stond voor de opdracht om de omzet op 85% declarabele uren te houden en om voor sturing te zorgen in de nieuwe locatie in Ommen. Hierin is [A] niet geslaagd. De omzet is gedaald naar 50-52% declarabele uren. En de nieuwe locatie is inmiddels noodgedwongen gesloten. [A] heeft onvoldoende pro-actief opgetreden. Integendeel, haar aanpak was tijdrovend en leidde tot minder inkomsten en hogere kosten.
2.14.1.
De kantonrechter stelt voorop dat de gronden die in artikel 7:669 lid 3 BW genoemd worden, een limitatieve opsomming vormen. Pro Juventus heeft niet expliciet benoemd welke grondslag de reden voor beëindiging van de arbeidsovereenkomst vormt. Pro Juventus formuleert het verwijt dat zij [A] maakt op die manier dat [A] haar een dringende reden voor ontslag heeft gegeven (als bepaald in artikel 7:678 BW), te weten het in ernstige mate de bekwaamheid of geschiktheid blijken te missen tot de arbeid waarvoor zij zich heeft verbonden. Dat is geen ontslaggrond die in genoemd artikel 7:669 BW is opgenomen. De kantonrechter zal daarom de feiten en omstandigheden bespreken die Pro Juventus heeft aangevoerd ter rechtvaardiging van het ontslag. Daarna zal worden vastgesteld welke ontslaggrond opgesomd in artikel 7:669 lid 3 BW eventueel van toepassing is.
2.14.2.
Pro Juventus is in financieel zwaar weer geraakt. Maar de stelling dat het ‘wanbestuur’ van [A] daarvan de oorzaak is, heeft Pro Juventus slechts onderbouwd met de stelling dat het financiële verlies is geleden in de maanden dat [A] aan het roer stond. Daarbij lijkt Pro Juventus uit het oog te verliezen dat [A] niet rechtstreeks verantwoordelijk kan worden gehouden voor de gevolgen van beslissingen die de vorige bestuurder – voor 1 januari 2019 – heeft genomen. Uit het QuickScan-rapport van Kasius komt naar voren dat Pro Juventus zich heeft verslikt in haar groeiambitie, een ambitie die is begonnen met enkele beleidsbeslissingen die zijn genomen door de vorige bestuurder van Pro Juventus. De opening van een nieuwe vestiging in Ommen en een tweede locatie in Kampen hebben niet goed uitgepakt, vooral door personele onderbezetting in een krappe arbeidsmarkt. Wat van [A] als bestuurder mocht worden verwacht als het gaat om het tot een succes maken van deze vestigingen, met andere woorden: hoe zij anders had moeten handelen dan zij heeft gedaan, heeft Pro Juventus niet concreet gemaakt.
2.14.3.
Een tweede punt is het weglekken van omzet doordat de behandelaars onvoldoende hun behandeltijd declareren (tijdschrijven). [A] had volgens Pro Juventus de uitdrukkelijke opdracht om de omzet op 85% declarabele uren te houden. Daarin is zij niet geslaagd volgens Pro Juventus. Het niet behalen van die doelstelling valt [A] op zich aan te rekenen, omdat het nu eenmaal haar taak was het aantal declarabele uren op te schroeven, maar dat wil niet zeggen dat [A] in dit opzicht een verwijt (vanwege bijvoorbeeld schuld) kan worden gemaakt. [A] heeft tijdens de zitting laten zien dat de omzet aan het begin van 2018 op 80% declarabele uren stond, maar eind 2018 – dus voordat [A] was benoemd als bestuurder – al was gedaald naar 60%. [A] heeft veel geïnvesteerd in het verbeteren van de score, maar dat is een taaie kwestie gebleken. Het tijdschrijven is blijkbaar een impopulaire bezigheid onder de behandelaars en al tijden een probleem binnen de organisatie van Pro Juventus. Het gaat echter te ver om [A] als bestuurder simpelweg af te rekenen op het niet hebben gehaald van deze omzetdoelstelling. Pro Juventus had voldoende moeten stellen en onderbouwen welk terecht verwijt [A] kan worden gemaakt van het niet halen van de omzetdoelstelling, maar dat heeft Pro Juventus niet gedaan.
Dit betekent dat de ontslaggrond verwijtbaar handelen of nalaten (de e-grond) niet van toepassing is.
2.14.4.
Evenmin is de d-grond (disfunctioneren) van toepassing. Niet alleen omdat disfunctioneren niet aannemelijk is gemaakt, maar ook omdat gesteld noch gebleken is dat Pro Juventus [A] tijdig van het gestelde disfunctioneren in kennis heeft gesteld en dat zij haar in de gelegenheid heeft gesteld haar functioneren te verbeteren. De wet eist in artikel 7:669 lid 3 onder d. BW zowel het één als het ander. Over de (on)mogelijkheid van herplaatsing van [A] heeft Pro Juventus trouwens ook niets aangevoerd, hoewel de wet ook eist dat herplaatsing niet mogelijk is of niet in de rede ligt.
2.14.5.
Tot slot is evenmin voldaan aan de h-grond. Bij gebreke van een voldoende (overtuigende) onderbouwing dat er omstandigheden bestaan die maken dat van Pro Juventus in redelijkheid niet kan worden gevergd de arbeidsovereenkomst met [A] voor te zetten, kan de opzegging ook niet onder deze ontslaggrond vallen.
2.14.6.
De kantonrechter komt gelet op het voorgaande ook tot de conclusie dat van ernstig verwijtbaar handelen of nalaten aan de kant van [A] geen sprake is geweest. Zij kan dus in beginsel aanspraak maken op in de wet geregelde vergoedingen, die de kantonrechter hierna zal bespreken.
Heeft [A] recht op een transitievergoeding? Ja.
2.15.
[A] wil van Pro Juventus de wettelijke transitievergoeding ontvangen. Dat verzoek voldoet aan de wettelijke voorwaarden en [A] valt van het einde van de arbeidsovereenkomst geen (ernstig) verwijt is te maken. Het beroep van Pro Juventus op de uitzondering in artikel 7:673 lid 7, aanhef en sub c, BW gaat daarom niet op.
2.16.
Pro Juventus heeft bepleit dat de hoogte van de transitievergoeding moet worden gebaseerd op het loon van manager zorgbeleid, de functie die [A] voorheen uitoefende, omdat [A] zich op het standpunt stelt dat zij de functie van bestuurder niet heeft aanvaard. Voor dat standpunt valt geen steun te vinden in artikel 7:673 BW en in het daarop gebaseerde Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding. Ander verweer tegen de hoogte van de transitievergoeding heeft Pro Juventus niet gevoerd. Daarom zal de kantonrechter een bedrag van € 9.188,00 toewijzen, zoals door [A] is verzocht.
Heeft [A] recht op een contractuele vergoeding? Ja.
2.17.
In artikel 10 van de arbeidsovereenkomst, getiteld
Schadevergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst, zijn partijen het volgende overeengekomen.
10.1
Indien deze overeenkomst tussentijds, dat wil zeggen niet van rechtswege, eindigt op initiatief van de vennootschap dan wel onder omstandigheden en/of door handelen, dat voor rekening en risico van de vennootschap dient te komen, dan wel met wederzijds goedvinden of na opzegging met instemming van/door de vennootschap en van [A] , zonder dat dit ontslag zijn uitsluitende of voornaamste reden vindt in handelingen of nalatigheid van de [A] zoals bedoeld in onder meer de artikelen 7:677 en 7:678 van het Burgerlijk Wetboek, zal [A] gerechtigd zijn tot een schadevergoeding.
10.2
De hoogte van de schadevergoeding zal worden bepaald aan de hand van de leeftijd van de [A] , de duur van de arbeidsovereenkomst op het moment van beëindiging en de omstandigheden die leiden tot beëindiging. Als uitgangspunt heeft te gelden dat de schadevergoeding minimaal één maand bezoldiging per dienstjaar beloopt, waarbij dienstjaren naar boven worden afgerond. De schadevergoeding bedraagt minimaal de som van de beloning en de voorzieningen ten behoeve van beloningen betaalbaar op termijn over de zes maanden voorafgaand aan de beëindiging van het dienstverband en maximaal de som van twaalf maanden van genoemde beloningen, met inachtneming van/beperkt tot de maximaal wettelijk toegestane uitkering wegens beëindiging van het dienstverband. (…)
10.4
De schadevergoeding als bedoeld in dit artikel zal worden verrekend met een (eventuele) door de kantonrechter toe te kennen billijke vergoeding, tenzij de kantonrechter ervan uit is gegaan (verifieerbaar) dat de overeengekomen schadevergoeding zal worden voldaan of de door de kantonrechter toegekende vergoeding een andere grondslag kent.
2.18.
Uitgaande van deze bedingen, maakt [A] aanspraak op een contractuele vergoeding van € 110.256,00. Haar leeftijd dient zwaar te wegen, zo stelt zij, omdat zij lastig op korte termijn een vast dienstverband met vergelijkbare arbeidsvoorwaarden zal kunnen vinden. Ook de omstandigheden die tot beëindiging van de arbeidsovereenkomst hebben geleid moeten verhogend werken.
2.19.
Pro Juventus verzet zich tegen toewijzing van enig bedrag aan contractuele vergoeding. Deze is volgens haar te hoog en daarom verzoekt zij de kantonrechter de vergoeding te matigen.
2.20.
De kantonrechter kan [A] niet volgen in haar redenering dat de hoogte van de contractuele vergoeding moet worden vastgesteld op twaalf maandsalarissen. Het beding hanteert als uitgangspunt een schadevergoeding van één maand per dienstjaar, zodat zij eigenlijk recht heeft op één maand salaris als contractuele vergoeding, ware het niet dat er een minimumvergoeding is overeengekomen van zes maandsalarissen. Naar het oordeel van de kantonrechter leggen de omstandigheden waaronder de arbeidsovereenkomst is beëindigd en/of de leeftijd van [A] onvoldoende gewicht in de schaal om van dit uitgangspunt af te wijken.
2.21.
De kantonrechter kan ook Pro Juventus niet volgen in haar stelling dat de contractuele vergoeding moet worden gematigd tot nihil. Het is niet ongebruikelijk dat in arbeidsovereenkomsten met statutair bestuurders een ontslagvergoeding wordt bedongen, gelet op de in vergelijking met gewone werknemers zwakkere rechtspositie van een bestuurder die immers door de ava te allen tijde kan worden ontslagen (artikel 2:244 BW). Voor het oordeel dat de toekenning van een contractuele vergoeding naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid onaanvaardbaar is, zijn daarom zwaarwegende feiten en omstandigheden nodig. Uit wat hiervoor is overwogen ten aanzien van de ontslaggronden volgt, dat daarvan geen sprake is.
2.22.
De kantonrechter zal Pro Juventus veroordelen om aan [A] een vergoeding te betalen van zes maandsalarissen, ofwel een bedrag van € 55.128,00 bruto (6/12 van € 110.256,00). Dat is het overeengekomen minimum van artikel 10.2.
Heeft [A] recht op een billijke vergoeding?
2.23.
Zoals de kantonrechter hiervoor heeft geconcludeerd, bestaat er geen rechtsgeldige ontslaggrond. Daarmee is het ernstig verwijtbaar handelen door Pro Juventus gegeven, nu deze verwijtbaarheid besloten ligt in de schending van de wettelijke opzeggingsregels. Daarom maakt [A] terecht aanspraak op een billijke vergoeding.
2.24.
Over de hoogte van de billijke vergoeding overweegt de kantonrechter het volgende. In zijn arrest van 30 juni 2017 (ECLI:NL:HR:2017:1187) heeft de Hoge Raad een aantal uitgangspunten geformuleerd voor de begroting van de billijke vergoeding. De Hoge Raad overweegt dat de begrotingswijze en omvang van de billijke vergoeding moeten aansluiten bij de uitzonderlijke omstandigheden van het geval, waarbij op de rechter een motiveringsplicht rust. Voorts dient de billijke vergoeding naar haar aard in relatie te staan tot het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever en niet tot de gevolgen van het ontslag, maar kan met die gevolgen wel rekening worden gehouden bij het bepalen van de omvang van de billijke vergoeding, voor zover deze zijn toe te rekenen aan het verwijt dat de werkgever kan worden gemaakt. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding kan worden gelet op hetgeen de werknemer aan loon zou hebben genoten als de opzegging zou zijn vernietigd. Het zal van de omstandigheden van het geval afhangen welke verdere duur van de arbeidsovereenkomst daarbij in aanmerking moet worden genomen. Bij de vaststelling van de billijke vergoeding kan ook rekening worden gehouden met (andere) inkomsten die de werknemer in redelijkheid in de toekomst kan verwerven. Bij de vergelijking tussen de situatie zonder de opzegging en de situatie waarin de werknemer zich thans bevindt, dient bovendien de eventueel aan de werknemer toekomende contractuele ontslagvergoeding te worden betrokken. Voor zover elementen van de vaststelling van de billijke vergoeding zien op de vergoeding van schade van de werknemer, lenen de wettelijke regels van artikel 6:95 e.v. BW zich voor overeenkomstige toepassing. Bij het vaststellen van de billijke vergoeding gaat het er uiteindelijk om dat de werknemer wordt gecompenseerd voor het ernstig verwijtbaar handelen of nalaten van de werkgever, maar de billijke vergoeding heeft geen specifiek punitief karakter.
2.25.
[A] is aansluitend aan het dienstverband met Pro Juventus aan het werk gegaan als zorgmanager, maar is er kort daarna mee gestopt. Het is aannemelijk dat zij is teruggevallen dan wel kan terugvallen op een WW-uitkering en dat zij een aanzienlijk deel van haar salaris heeft ingeleverd. Gelet op haar leeftijd zal het voor haar lastig zijn om op korte termijn weer een bestuurdersfunctie te vinden onder gelijke arbeidsvoorwaarden. Pro Juventus heeft weinig diplomatiek opgetreden door [A] te schorsen zonder haar te ‘horen’ en heeft onvoldoende oog gehad voor de gevolgen die haar handelwijze heeft voor [A] . Daar staat tegenover dat [A] een relatief kort dienstverband heeft gehad met Pro Juventus (drie jaren) en daarvan slechts een periode van zeven maanden feitelijk heeft gefunctioneerd als statutair bestuurder. Bovendien kleeft aan de positie van statutair bestuurder nou eenmaal altijd een zeker afbreukrisico, waarbij de bestuurder moet incalculeren dat een ava op grond van artikel 2:244 BW
te allen tijdetot ontslag van de bestuurder mag besluiten. De overeengekomen contractuele vergoeding, die tot een bedrag van € 55.128,00 zal worden toegewezen, tracht dit nadeel te compenseren. Het feit dat [A] niet snel bij een andere werkgever als bestuurder aan de slag zal kunnen met vergelijkbare arbeidsvoorwaarden behoort daarom niet zwaar te wegen bij de vaststelling van de billijke vergoeding. De arbeidsperspectieven van [A] als manager zorgbeleid of vergelijkbaar moet positief worden ingeschat, gelet op de krapte in de zorgsector. Ook weegt de kantonrechter mee dat [A] vanaf haar schorsing en ontslag drie maanden betaald verlof heeft gehad. Onder deze omstandigheden komt de kantonrechter niet toe aan de toewijzing van een billijke vergoeding boven de reeds toegewezen contractuele vergoeding. En omdat het bedrag aan billijke vergoeding daarop contractueel (artikel 10.4) in mindering strekt, houdt de kantonrechter het erop dat een bedrag aan billijke vergoeding niet toewijsbaar is.
Tot slot.
2.26.
[A] vordert een vergoeding van de buitengerechtelijke incassokosten ter hoogte van € 1.969,44, welk bedrag is gebaseerd op het Besluit vergoeding van buitengerechtelijke incassokosten. Uit de overgelegde brieven van [A] kan de kantonrechter niet opmaken dat zij Pro Juventus heeft gesommeerd tot betaling van een bepaald geldbedrag, zoals in deze procedure aan de orde. Zij heeft geprobeerd Pro Juventus te bewegen om in overleg te treden teneinde de hoogte van de vergoeding vast te doen stellen. Daarom is niet voldoende gesteld dat [A] daadwerkelijk incassowerkzaamheden heeft verricht, zodat de gevraagde vergoeding wordt afgewezen.
2.27.
Pro Juventus is de partij die overwegend in het ongelijk is gesteld. Daarom wordt zij veroordeeld in de kosten van deze procedure. Die kosten worden aan de zijde van [A] begroot op € 486,00 voor het griffierecht dat [A] heeft betaald aan de rechtbank en € 720,00 wegens salaris gemachtigde. Pro Juventus heeft gelijk gekregen wat betreft het tegenverzoek, maar omdat dat verzoek in lijn lag met het verweer tegen het verzoek van [A] ziet de kantonrechter aanleiding om de proceskosten in het tegenverzoek tussen partijen te compenseren op die manier dat iedere partij de eigen kosten draagt.

3.De beslissing

De kantonrechter:
op het verzoek
3.1.
veroordeelt Pro Juventus om aan [A] een vergoeding te betalen van (€ 9.188,00 + € 55.128,00) € 64.316,00 onder verstrekking van een deugdelijke bruto/netto-specificatie daarvan;
3.2.
veroordeelt Pro Juventus tot betaling van de proceskosten, die de kantonrechter aan de kant van [A] tot en met vandaag vaststelt op € 1.206,00;
3.3.
verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad;
3.4.
wijst af het meer of anders verzocht;
op het tegenverzoek
3.5.
verklaart voor recht dat [A] rechtsgeldig is benoemd door Pro Juventus als statutair bestuurder en dat [A] deze benoeming heeft aanvaard;
3.6.
compenseert de proceskosten van het geding op die manier dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mr. C.H. de Haan, kantonrechter, en in het openbaar uitgesproken op 15 januari 2020. (HCd(O)