Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
PRO JUVENTUS B.V.,
1.De procedure
2.De overwegingen
niet bevoegdom ‘vorderingen’ te behandelen die voortkomen uit de overeenkomst die een statutair bestuurder heeft met de vennootschap. Dat is geregeld in artikel 2:241 van het Burgerlijk Wetboek. Voor dat soort geschillen is de (voormalig) bestuurder aangewezen op de handelskamer bij de rechtbank.
bij rechtsgeldig besluit van de algemene aandeelhoudersvergadering met ingang van 1 januari 2019 is benoemd tot bestuurder van de vennootschap en deze benoeming heeft aanvaard.
Schadevergoeding bij beëindiging arbeidsovereenkomst, zijn partijen het volgende overeengekomen.
te allen tijdetot ontslag van de bestuurder mag besluiten. De overeengekomen contractuele vergoeding, die tot een bedrag van € 55.128,00 zal worden toegewezen, tracht dit nadeel te compenseren. Het feit dat [A] niet snel bij een andere werkgever als bestuurder aan de slag zal kunnen met vergelijkbare arbeidsvoorwaarden behoort daarom niet zwaar te wegen bij de vaststelling van de billijke vergoeding. De arbeidsperspectieven van [A] als manager zorgbeleid of vergelijkbaar moet positief worden ingeschat, gelet op de krapte in de zorgsector. Ook weegt de kantonrechter mee dat [A] vanaf haar schorsing en ontslag drie maanden betaald verlof heeft gehad. Onder deze omstandigheden komt de kantonrechter niet toe aan de toewijzing van een billijke vergoeding boven de reeds toegewezen contractuele vergoeding. En omdat het bedrag aan billijke vergoeding daarop contractueel (artikel 10.4) in mindering strekt, houdt de kantonrechter het erop dat een bedrag aan billijke vergoeding niet toewijsbaar is.