Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
wonende te [plaats] ,
1.De feiten
2.Het geschil
tijdig betaalde loon over oktober 2019 en november 2019;
Rechtbank Overijssel
In deze zaak heeft de kantonrechter van de Rechtbank Overijssel op 4 maart 2020 uitspraak gedaan in een kort geding tussen een werknemer, aangeduid als [eiser], en zijn werkgever, de besloten vennootschap CCW TRANSPORT B.V. [eiser] heeft een voorziening gevorderd omdat zijn werkgever het loon tijdens zijn ziekteperiode niet heeft uitbetaald. De werknemer was van 12 augustus 2019 tot en met 11 februari 2020 als chauffeur in dienst bij CCW en heeft zich op 19 september 2019 ziekgemeld. CCW heeft het salaris van [eiser] over verschillende maanden niet volledig of tijdig betaald, en in sommige gevallen helemaal niet. De werknemer vorderde betaling van het achterstallige loon, vermeerderd met wettelijke verhogingen en rente.
Tijdens de zitting op 19 februari 2020 heeft de kantonrechter de standpunten van beide partijen gehoord. CCW betwistte de ziekte van [eiser] en stelde dat hij zijn ziekte doelbewust in scène had gezet. De kantonrechter oordeelde echter dat CCW verzuimd had een bedrijfsarts in te schakelen en dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling van CCW. De kantonrechter concludeerde dat [eiser] recht had op zijn loon, ongeacht de ruzie die na zijn ziekmelding was ontstaan.
De kantonrechter heeft de vordering van [eiser] grotendeels toegewezen. CCW werd veroordeeld tot betaling van het achterstallige loon, inclusief wettelijke verhogingen en rente. Daarnaast werd CCW verplicht om deugdelijke salarisspecificaties te verstrekken. De proceskosten werden ook aan CCW opgelegd, met een totaalbedrag van € 567,79 aan kosten voor de werknemer. Dit vonnis is openbaar uitgesproken en is uitvoerbaar bij voorraad.