ECLI:NL:RBOVE:2020:839

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
25 februari 2020
Publicatiedatum
25 februari 2020
Zaaknummer
08-730008-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een verdachte voor poging tot doodslag met bijbehorende straf en schadevergoeding

Op 25 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 24-jarige verdachte, die werd beschuldigd van poging tot doodslag op een persoon in Almelo op 25 november 2018. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, na een conflict over een sigaret, het slachtoffer meermalen heeft geslagen en geschopt, zelfs toen het slachtoffer al op de grond lag. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich bewust was van de aanmerkelijke kans op de dood van het slachtoffer en dat zijn gedragingen als zodanig konden worden aangemerkt. De verdachte werd veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf van zes maanden met een proeftijd van twee jaar, alsook een taakstraf van 240 uur. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van € 1329,46 aan het slachtoffer te betalen, ter dekking van zowel materiële als immateriële schade. De rechtbank hield rekening met de jonge leeftijd van de verdachte, zijn spijtbetuigingen en zijn inspanningen om zijn leven positief vorm te geven. De uitspraak benadrukt de ernst van geweldsmisdrijven en de gevolgen daarvan voor slachtoffers.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer 08-730008-19 (P)
Datum vonnis: 25 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 11 februari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. C.P. Dronkers en van hetgeen door verdachte en diens raadsman mr. drs. C. Verrillo, advocaat te Denekamp, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 25 november 2018 in Almelo heeft geprobeerd [slachtoffer] , (hierna [slachtoffer] ) van het leven te beroven, dan wel zwaar lichamelijk letsel heeft toegebracht aan deze [slachtoffer] , dan wel getracht heeft deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, dan wel deze [slachtoffer] zodanig te hebben mishandeld dat deze [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel heeft bekomen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
Primair
hij op of omstreeks 25 november 2018, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon,
genaamd [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan
niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
(vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] onderuit heeft geschopt en/of getrapt
en/of gestompt en/of geslagen, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de
geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
(vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vanaf de grond tot
op enige hoogte) heeft opgetild en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer] met
zijn hoofd en/of zijn (boven)lichaam (met kracht) weer tegen de grond heeft
geduwd en/of gegooid en/of laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Subsidiair
hij op of omstreeks 25 november 2018, in de gemeente Almelo, aan een persoon, genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel,
te weten een zware hersenschudding, heeft toegebracht, door genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot
vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] onderuit te schoppen en/of te trappen en/of te
stompen en/of te slaan, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de
geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
(vervolgens) door genoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of (vanaf de grond tot op enige
hoogte) op te tillen en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer] met zijn hoofd
en/of zijn (boven)lichaam (met kracht) weer tegen de grond te duwen en/of te
gooien en/of te laten vallen;
Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 25 november 2018, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon,
genaamd [slachtoffer] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan
niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
(vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] onderuit heeft geschopt en/of getrapt
en/of gestompt en/of geslagen, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de
geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam heeft geschopt en/of getrapt, en/of (vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam heeft gestompt en/of geslagen, en/of
(vervolgens) met dat opzet genoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en/of (vanaf de grond tot
op enige hoogte) heeft opgetild en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer] met
zijn hoofd en/of zijn (boven)lichaam (met kracht) weer tegen de grond heeft
geduwd en/of gegooid en/of laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Nog Meer Subsidiair
hij op of omstreeks 25 november 2018, in de gemeente Almelo, een persoon, genaamd [slachtoffer] , heeft mishandeld, door genoemde [slachtoffer] meermalen, althans eenmaal, met de al dan niet tot
vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] onderuit te schoppen en/of te trappen en/of te
stompen en/of te slaan, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de
geschoeide voet(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het hoofd en/of
(elders) tegen het lichaam te schoppen en/of te trappen, en/of (vervolgens) door genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en/of op de grond lag- meermalen, althans eenmaal, met de al
dan niet tot vuist gebalde hand(en) (krachtig) in het gezicht en/of tegen het
hoofd en/of (elders) tegen het lichaam te stompen en/of te slaan, en/of
(vervolgens)
door genoemde [slachtoffer] vast te pakken en/of (vanaf de grond tot op enige
hoogte) op te tillen en/of (vervolgens) genoemde [slachtoffer] met zijn hoofd
en/of zijn (boven)lichaam (met kracht) weer tegen de grond te duwen en/of te
gooien en/of te laten vallen,
tengevolge waarvan genoemde [slachtoffer] zwaar lichamelijk letsel (te weten een
zware hersenschudding), althans enig lichamelijk letsel, heeft bekomen en/of
pijn heeft ondervonden.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Inleiding
Op 25 november 2018 rond 05.00 uur heeft verdachte aan [adres 2] in Almelo [slachtoffer] om een sigaret gevraagd. Die heeft hij niet gekregen. Uit vastgelegde camerabeelden blijkt dat verdachte toen enige tijd bij [slachtoffer] is blijven staan en daarna op enig moment met zijn rechterhand meerdere malen tegen het hoofd van [slachtoffer] heeft geslagen en met zijn rechtervoet meerdere malen [slachtoffer] heeft geschopt. Nadat [slachtoffer] op de grond was gevallen heeft hij hem nogmaals meermalen geslagen. Daarna heeft hij [slachtoffer] over de grond gesleept, diens hoofd vastgepakt en tegen de grond gedrukt en vervolgens [slachtoffer] nogmaals een aantal keren tegen het hoofd geslagen. Nadat [slachtoffer] roerloos op de grond lag heeft verdachte hem met zijn rechtervoet meermalen tegen het hoofd getrapt.
Nadat een derde persoon naar hen toen is komen lopen, is verdachte weggelopen.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie acht het primair ten laste gelegde feit wettig en overtuigend bewezen, in die zin dat verdachte door meermalen tegen het hoofd van het slachtoffer te slaan, te trappen en te stampen, voorwaardelijk opzet heeft gehad op de dood van het slachtoffer.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging is van mening dat de rechtbank niet tot een bewezenverklaring kan komen van het primair en subsidiair ten laste gelegde, in die zin dat verdachte, hoewel hij de geweldshandelingen niet ontkent, niet bewust de aanmerkelijke kans heeft aanvaard dat de dood hierop zou kunnen volgen. Daarnaast wordt de aanwezigheid van zwaar lichamelijk letsel betwist.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte het primair tenlastegelegde feit heeft begaan. De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
De rechtbank stelt op grond van de in de bijlage bij het vonnis opgenomen bewijsmiddelen vast dat verdachte [slachtoffer] diverse keren tegen het hoofd heeft geslagen en gestompt en hem ook meerdere keren tegen het hoofd heeft geschopt en getrapt, zelfs toen [slachtoffer] al op de grond lag. Verdachte droeg op dat moment schoenen. Uit de beelden van de beveiligingscamera’s van de afdeling stadstoezicht van de gemeente Almelo blijkt dat verdachte op ongeremde wijze heeft uitgehaald met hand en voet naar het hoofd van [slachtoffer] .
De vraag is of verdachte daarmee het (voorwaardelijk) opzet had op de dood van [slachtoffer] . Uit de verklaringen van verdachte kan dat niet worden afgeleid. De vraag is of uit de uiterlijke verschijningsvorm van de gedragingen voorwaardelijk opzet op de dood van [slachtoffer] kan worden afgeleid. Beoordeeld moet worden of door de gedragingen van verdachte – het meermalen op ongeremde wijze stompen op en schoppen tegen het hoofd – de kans op de dood aanmerkelijk was, of verdachte zich bewust was van die kans en of hij die kans heeft aanvaard door te handelen zoals hij heeft gedaan.
Uit algemene ervaringsregels volgt dat als verschillende keren hard op een kwetsbaar lichaamsdeel als het hoofd wordt gestompt en geschopt, zelfs met ongeschoeide voet, de kans op de dood aanmerkelijk is. In dit geval komt daar nog bij dat [slachtoffer] , toen hij geschopt werd, al niet meer bewoog en dat hij zijn hoofd op geen enkele manier tegen de schoppen heeft kunnen beschermen. Hij werd daardoor door elke schop met volle kracht op het hoofd geraakt. Verdachte moet zich, gelet op deze wijze van handelen, van de aanmerkelijke kans op de dood van [slachtoffer] bewust zijn geweest.
De rechtbank is van oordeel dat de gedragingen van verdachte naar hun uiterlijke verschijningsvorm kunnen worden aangemerkt als zozeer op de dood van [slachtoffer] gericht te zijn geweest dat het, behoudens aanwijzingen voor het tegendeel, waarvan niet is gebleken, niet anders kan zijn dan dat verdachte willens en wetens de aanmerkelijke kans op dat gevolg heeft aanvaard. Het primair tenlastegelegde is in zoverre wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de in de bijlage genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
hij op 25 november 2018, in de gemeente Almelo, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om een persoon,
genaamd [slachtoffer] , opzettelijk van het leven te beroven, met dat opzet genoemde [slachtoffer] meermalen, met de al dan niet tot vuist gebalde hand krachtig in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en geslagen, en vervolgens
met dat opzet genoemde [slachtoffer] onderuit heeft geschopt, en vervolgens met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] ten val was
gekomen/gebracht en op de grond lag- meermalen met de geschoeide voet in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft geschopt en/of getrapt, en met dat opzet genoemde [slachtoffer] -terwijl die [slachtoffer] op de grond lag- meermalen, met de al dan niet tot vuist gebalde hand in het gezicht en/of tegen het hoofd heeft gestompt en/of geslagen, en met dat opzet genoemde [slachtoffer] heeft vastgepakt en (vanaf de grond tot
op enige hoogte) heeft opgetild en vervolgens genoemde [slachtoffer] met
zijn hoofd weer tegen de grond heeft geduwd en laten vallen, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 287 juncto 45 lid 1 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
het misdrijf:
poging tot doodslag.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezenverklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een voorwaardelijk gevangenisstraf voor de duur van negen maanden met een proeftijd van twee jaren en een werkstraf van 200 uren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld dat het voorstel van de officier van justitie een redelijk voorstel is. De raadsman vraagt de rechtbank verdachte geen onvoorwaardelijke gevangenisstraf op te leggen omdat dat de huidige stabiliteit van dagbesteding, inkomen en huisvesting teniet zal doen.
7.3
Slachtofferverklaring
[slachtoffer] heeft ter terechtzitting, gebruikmakend van zijn spreekrecht, verteld welke gevolgen het feit voor hem hebben gehad. Hij heeft de eerste dagen na het gebeuren alleen maar in bed kunnen liggen. Vanwege het letsel, onder andere een hersenschudding, kon hij drie weken lang niet werken, en daarna moest hij zijn werk weer heel rustig opbouwen. Eveneens kon hij langere tijd niet intensief sporten zoals hij gewend was. Behalve fysiek letsel heeft het incident ook psychische schade bij hem berokkend. Hij heeft langere tijd angst gehad en het plezier was weg. Ook het feit dat hij in bewusteloze toestand is achter gelaten heeft hem veel gedaan.
7.4
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van het gepleegde feit, de omstandigheden waaronder dit is begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. Ook heeft de rechtbank acht geslagen op het over hem opgemaakte reclasseringsrapport van 22 november 2019. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft willens en wetens de aanmerkelijke kans aanvaard dat hij het slachtoffer van het leven zou beroven. Gezien de op cd-rom vastgelegde beelden van beveiligingscamera’s van de afdeling stadstoezicht van de gemeente Almelo, en de verklaring van het slachtoffer, mag het een wonder heten dat verdachtes handelen enkel in een poging heeft geresulteerd en dat het slachtoffer niet is komen te overlijden.
Bij het bepalen van de hoogte van de straf heeft de rechtbank rekening gehouden met straffen die gewoonlijk voor een poging tot doodslag worden opgelegd.
De rechtbank weegt in het voordeel van verdachte mee dat hij oprechte spijt heeft betuigd. Hij heeft bij de politie, bij de rechter-commissaris, bij de reclassering en ook op de terechtzitting die spijt uitgesproken. Ook heeft de rechtbank kennis genomen van de pogingen van verdachte om excuses aan te bieden aan [slachtoffer] , hetgeen uiteindelijk ter zitting is gebeurd.
Uit het rapport van de reclassering blijkt dat verdachte, aan wie het sinds zijn schorsing uit de voorlopige hechtenis op 14 januari 2019 tot oktober 2019 verboden was alcohol te drinken, zich goed aan dit verbod heeft gehouden. Verdachte heeft zich tevens goed aan de overige schorsingsvoorwaarden gehouden. Hij heeft een agressietraining gevolgd bij JusTact. Tactus meldt dat er geen signalen lijken te zijn voor alcoholproblematiek in het verleden of heden en dat er sprake geweest lijkt zijn van een eenmalige escalatie. De huisvesting, dagbesteding en financiën van verdachte zijn stabiel. Verdachte is gemotiveerd zijn leven positief vorm te geven.
Eveneens houdt de rechtbank rekening met de jonge leeftijd van verdachte.
Alles afwegend komt de rechtbank tot het oordeel dat de volgende straf recht doet aan de ernst van het feit en de persoon van verdachte:
Een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 6 maanden met een proeftijd van twee jaren, alsmede een taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van 240 uren.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1329,46, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de kosten van het doorlopende sportschool abonnement ten belope van € 29,46.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1300,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd de vordering van de benadeelde partij in zijn geheel toe te wijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd en de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft de vordering niet betwist.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1329,46, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde het volgende strafbare feit oplevert:
het misdrijf:
poging doodslag
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) maanden;
- bepaalt dat deze gevangenisstraf
in zijn geheel niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 2 (twee) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- veroordeelt verdachte tot een
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
240 (twee-honderd-en-veertig) uren;
- beveelt, voor het geval dat verdachte de taakstraf niet naar behoren verricht, dat
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
120 dagen;
- beveelt dat de tijd die verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de taakstraf in mindering wordt gebracht, waarbij als maatstaf geldt dat voor de eerste 60 in verzekering of voorlopige hechtenis doorgebrachte dagen, twee uren en voor de resterende dagen één uur per dag aftrek plaatsvindt;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [slachtoffer] van een bedrag van
€ 1.329,46(te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2018);
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.329,46te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 25 november 2018 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 26 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.J. de Loor, voorzitter, mr. M.J.C.M. Manders en mr. R.M. van Vuure, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 25 februari 2020.
Bijlage bewijsmiddelen
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie, Basisteam Twente-Noord, met nummer 2018549753, d.d. 13 januari 2019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
Het proces-verbaal van aangifte d.d. 20 december 2018, pagina 1 ev:
Het geweld dat op mij werd uitgeoefend veroorzaakte zwaar letsel bij mij. Dit letsel bestond uit een zware hersenschudding en ik heb drie (3) weken niet kunnen werken en sporten.
Toen ik wakker werd voelde ik mij niet helemaal goed. Ik voelde mij duizelig en het leek alsof ik zweefde. Ik voelde mijn hoofd extreem kloppen.
Het proces-verbaal van bevindingen d.d. 27 december 2018, pagina 15 ev:
Nadat verdachte gedurende 1 minuut en 24 seconden bij deze persoon, hierna te noemen slachtoffer staat, zie ik dat verdachte met zijn rechterhand achtereenvolgens 7 of 8 keer op, dan wel richting het hoofd van slachtoffer uithaalt. Ik zie dat verdachte met zijn rechtervoet een schoppende beweging maakt richting het slachtoffer. Ik zie dat het slachtoffer op de grond belandt. Ik zie dat verdachte 16 keer met zijn rechterhand, uithaalt naar het hoofd van het slachtoffer. Ik zie dat verdachte het slachtoffer over de grond sleept en hem in een soort greep vasthoudt. Ik zie dat verdachte het hoofd van slachtoffer vastpakt, optilt en tegen de grond drukt. Ik zie dat verdachte wederom 2 keer op het hoofd van slachtoffer slaat. Ik zie dat verdachte vervolgens even wacht en daarna 7 keer uithaalt naar het hoofd van slachtoffer. Ik zie dat verdachte met zijn rechtervoet een baar beneden trappende beweging op het hoofd van slachtoffer maakt. Ik zie dat verdachte met zijn rechtervoet richting het hoofd van slachtoffer trapt.
Het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting d.d. 11 februari 2020, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Ik ben dat op de film. Ik had niet van mezelf gedacht dat ik zoiets zou doen.