4.3Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet wettig en overtuigend bewezen wat aan verdachte onder 3 ten aanzien van alinea 2 en 9 (de [supermarkt 5] te Almelo en de [supermarkt 12] te Almelo) bij parketnummer 08-255381-19 ten laste is gelegde, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Ten aanzien van alinea zes bij parketnummer 08-255381-19 ( [supermarkt 9] te Borne) overweegt de rechtbank als volgt. Uit het proces-verbaal van aangifte blijkt dat op 11 september 2019 een aantal pakken koffie wordt gestolen. Op 4 oktober 2019 lijkt op dezelfde wijze koffie te worden gestolen door dezelfde dikke man; een tas wordt klaargezet met daarin 26 pondspakken koffie.Verdachte zegt zich deze diefstal zich niet meer te kunnen herinneren. Een verbalisant heeft de camerabeelden van de [supermarkt 9] bekeken en herkent de winkeldieven als de hem ambtshalve bekende [verdachte 1] en [medeverdachte] .Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte samen met een ander in de periode van 11 september 2019 tot en met 4 oktober 2019 koffie heeft gestolen van de [supermarkt 9] te Borne.
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 08-223608-19 en onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-255381-19 ten laste gelegde op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen.
Ten aanzien van parketnummer 08-223608-19:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 1] van 28 juni 2019 (pag. 3 en 4);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 08-255381-19:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 2] van 22 oktober 2019 (pag. 46);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 3] van 4 oktober 2019 (pag. 159 en 160);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 4] van 8 mei 2019 (pag. 63);
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 4] van 8 mei 2019 (pag. 77);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 6] van 29 augustus 2019 (pag. 110 en 111);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 7] van 4 september 2019 (pag. 96 en 97);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Vijfde alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 10] van 17 september 2019 (pag. 1 en 2);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 10] van 17 september 2019 (pag. 127 en 128);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt 11] van 27 september 2019 (pag. 170);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Op grond van het voorgaande is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte al dan niet met een ander een reeks aan winkeldiefstallen heeft gepleegd.