ECLI:NL:RBOVE:2020:670

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
18 februari 2020
Zaaknummer
08-166380-19, 08-255378-19 (ttz gev) 08-020749-17 (tul) en 08-032803-17 (tul) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor winkeldiefstallen en verduistering met bijzondere voorwaarden

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel in Almelo uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 26-jarige man uit Almelo, die werd beschuldigd van meerdere winkeldiefstallen en het verduisteren van een shovel met aanhanger. De rechtbank heeft de man veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 318 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar. De bijzondere voorwaarden van de voorwaardelijke straf omvatten verplichte behandeling voor zijn verslavingen. De rechtbank oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan het verduisteren van een shovel en aanhanger, en aan meerdere winkeldiefstallen, waarbij hij samen met anderen handelde. De officier van justitie had een gevangenisstraf geëist, en de rechtbank volgde dit advies, rekening houdend met de ernst van de feiten en de recidive van de verdachte. Daarnaast werd de verdachte verplicht om een schadevergoeding van 21.175 euro te betalen aan de benadeelde partij, die hij had benadeeld door zijn daden. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij toegewezen, en de verdachte moet de wettelijke rente vanaf het moment van het strafbare feit betalen. De rechtbank heeft ook de tenuitvoerlegging van eerdere voorwaardelijke straffen afgewezen, om de behandeling van de verdachte niet te verstoren.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummers: 08-166380-19, 08-255378-19 (ttz gev),
08-020749-17 (tul) en 08-032803-17 (tul) (P)
Datum vonnis: 18 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1993 in [geboorteplaats] ,
zonder vaste woon- of verblijfplaats in Nederland.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 4 februari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. G.J. Jansen en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. D. Greven, advocaat te Borne, naar voren is gebracht. Tevens is [slachtoffer] als benadeelde partij gehoord.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
een shovel en aanhanger heeft verduisterd;
ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
feit 1:samen met een ander een winkeldiefstal heeft gepleegd;
feit 2:samen met een ander een winkeldiefstal heeft gepleegd;
feit 3: samen met een ander een veelvoud aan winkeldiefstallen heeft gepleegd.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
1
hij in of omstreeks de periode van 24 augustus 2017 tot en met 6 oktober 2017 in de gemeente Almelo, althans in Nederland, opzettelijk een shovel (merk Thaler, met toebehoren) en/of een aanhangwagen (merk Hapert, kenteken [kenteken] ), in elk geval enig(e) goed(eren), geheel of ten dele toebehorende aan [slachtoffer] , in elk geval aan een ander of anderen dan aan verdachte, en welk(e) goed(eren) verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend;
ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
1
hij op een of meer tijdstip(pen) op of omstreeks 22 oktober 2019 te Apeldoorn
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, meermalen, althans eenmaal,
-12 (twaalf) pakken koffie, althans een hoeveelheid koffie, merk Perla, en/of
-een pak chocomel en/of
een hoeveelheid kruidenierswaren/boodschappen, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] , [filiaal 1] en/of een of meer andere filialen van [supermarkt(keten) 1] (te Apeldoorn),
heeft/hebben weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen(PV pag. 46);
2
hij op of omstreeks 4 oktober 2019 te Hardenberg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
-13 (dertien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en/of -
-9 (negen) pakken koffiepads, merk Douwe Egberts, en/of -
-2 (twee) verpakkingen Babyvoeding, merk Nutrilon, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 3] ), heeft weggenomen
met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen(PV pag. 159);
3
hij op een of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 28 april 2019 tot en met 17 oktober 2019 te Almelo en/of Ootmarsum en/of Neede en/of Dedemsvaart en/of Nijverdal en/of Warnsveld en/of Borne en/of Hardenberg
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens)
(op 20 augustus 2019(PV pag. 187))
-een hoeveelheid vlees(waren), in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 2] ( [filiaal 4] te Almelo), en/of
(op 28-augustus 2019(PV pag. 110))
-een (grote) hoeveelheid verpakkingen met koffie, merk Douwe Egberts(t.w.v. euro 570,--), en/of
-een hoeveelheid flessen/tubes shampoo en/of
-een hoeveelheid verpakkingen met scheermesjes, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 5] te Ootmarsum), en/of
(op 10 september 2019(PV pag. 01))
-17 (zeventien) pakke koffie, merk Douwe
Egberts, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] , ( [filiaal 2] te Warnsveld), en/of
(op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 11 september 2019 tot en met 4 oktober 2019(PV pag. 29))
-26 (zesentwintig) pondspakken koffie, merk Douwe Egberts, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 3] ( [filiaal 6] Borne)
(op 17 september 2019(PV pag. 127))
-31 (eenendertig) pakken koffie, merk Douwe Egberts, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 7] te Neede), en/of
(op 19 september 2019(PV pag. 170))
-21 (eenentwintig) verpakking met gedroogde worst en/of
-een hoeveelheid verpakkingen met koffie, merk Starbucks, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 8] te Dedemsvaart), en/of
(op 22 september 2019(PV pag. 201))
-17 (zeventien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en/of
(op 13 oktober 2019(PV pag. 215))
-19 (negentien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en/of een hoeveelheid vlees(waren)
, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander dan aan verdachte en/of zijn mededader(s) toebehoorde, te weten aan de [supermarkt(keten) 4] ( [filiaal 9] te Almelo), en/of
heeft/hebben weggenomen (telkens) met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het onder parketnummer 08-166380-19 en onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-255378-19 ten laste gelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden, met dien verstande dat bij het laatst genoemde verzamelfeit bij twee diefstallen (bij de [supermarkt(keten) 2] te Almelo en de [supermarkt(keten) 4] te Almelo) verdachte alleen heeft gehandeld en dus geen sprake is van medeplegen.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft zich aangesloten bij de opmerkingen van de officier van justitie en zich voor het overige gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - nu verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] .
Ten aanzien van de alinea’s 1 en 7 onder 3 bij parketnummer 08-255378-19 (de [supermarkt(keten) 2] te Almelo en de [supermarkt(keten) 4] te Almelo) is de rechtbank van oordeel dat niet wettig bewezen is dat sprake is van medeplegen, nu het dossier op dat punt geen bewijsmiddelen bevat.
Ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
  • het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer] van 6 oktober 2017 (pag. 4 tot en met 6);
  • het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
Feit 1:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 22 oktober 2019 (pag. 46);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 2:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 4 oktober 2019 (pag. 159 en 160);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Feit 3:
Eerste alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 2] van 21 augustus 2019 (pag. 187 en 188);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Tweede alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 29 augustus 2019 (pag. 110 en 111);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Derde alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 17 september 2019 (pag. 1 en 2);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Vierde alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 3] van 24 oktober 2019 (pag. 29 en 30);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Vijfde alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 17 september 2019 (pag. 127 en 128);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Zesde alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 1] van 27 september 2019 (pag. 170);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
Zevende alinea:
- het proces-verbaal van aangifte namens [supermarkt(keten) 4] Almelo van 24 september 2019 (pag. 201);
- het proces-verbaal van het onderzoek ter terechtzitting van 4 februari 2020, voor zover de bekennende verklaring van verdachte.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
Ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
hij in de periode van 24 augustus 2017 tot en met 6 oktober 2017 in Nederland, opzettelijk een shovel (merk Thaler, met toebehoren) en een aanhangwagen (merk Hapert, kenteken [kenteken] ), toebehorende aan [slachtoffer] , welke goederen verdachte anders dan door misdrijf onder zich had, te weten als huurder, wederrechtelijk zich heeft toegeëigend.
Ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
Feit 1:
hij op 22 oktober 2019 te Apeldoorn tezamen en in vereniging met een ander 12 (twaalf) pakken koffie, merk Perla, en een pak chocomel, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] , [filiaal 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 2:
hij op 4 oktober 2019 te Hardenberg, tezamen en in vereniging met een ander:
- 13 (dertien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en
- 9 (negen) pakken koffiepads, merk Douwe Egberts, en
- 2 (twee) verpakkingen Babyvoeding, merk Nutrilon, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 3] ), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
Feit 3:
hij in de periode van 28 april 2019 tot en met 17 oktober 2019 te Almelo en Ootmarsum en Neede en Dedemsvaart en Nijverdal en Warnsveld en Borne en Hardenberg tezamen en in vereniging met een ander, althans alleen, (telkens)
op 20 augustus 2019:
- een hoeveelheid vleeswaren, toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 2] ( [filiaal 4] te Almelo) en
op 28 augustus 2019:
- een hoeveelheid verpakkingen met koffie, merk Douwe Egberts, en
- een hoeveelheid flessen/tubes shampoo en
- een hoeveelheid verpakkingen met scheermesjes,
dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 5] te Ootmarsum) en
op 10 september 2019:
- 17 (zeventien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] , ( [filiaal 2] te Warnsveld) en
in de periode van 11 september 2019 tot en met 4 oktober 2019:
koffie, merk Douwe Egberts, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 3] ( [filiaal 6] Borne) en
op 17 september 2019:
- 31 (eenendertig) pakken koffie, merk Douwe Egberts, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 7] te Neede) en
op 19 september 2019:
- 21 (eenentwintig) verpakking met gedroogde worst en
- een hoeveelheid verpakkingen met koffie, merk Starbucks, dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 1] ( [filiaal 8] te Dedemsvaart), en
op 22 september 2019:
- 17 (zeventien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en
op 13 oktober 2019:
-19 (negentien) pakken koffie, merk Douwe Egberts, en een hoeveelheid vlees(waren), dat toebehoorde aan de [supermarkt(keten) 4] ( [filiaal 9] te Almelo),
heeft weggenomen telkens met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 310, 311 en 321 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
Ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
het misdrijf:
verduistering;
Ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
feit 1 en 2
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.7. De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf van 365 dagen, waarvan 318 dagen voorwaardelijk, met aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht en met een proeftijd van drie jaren, waaraan de bijzondere voorwaarden moeten worden gekoppeld zoals die door de reclassering zijn geadviseerd. Tevens dient de bijzondere voorwaarde tot opname in de Piet Roordakliniek te worden toegevoegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft het belang van behandeling van verdachte naar voren gebracht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich samen met de medeverdachte op forse schaal schuldig gemaakt aan het plegen van winkeldiefstallen, waarbij zij berekenend en in een relatief groot gebied te werk zijn gegaan. Daarnaast heeft verdachte een shovel met aanhanger verduisterd. Hij heeft bij het plegen van deze feiten kennelijk geen rekening gehouden met de schade, hinder en ergernis die dit bij anderen toebrengt. Verdachte heeft uitsluitend vanuit eigenbelang en winstbejag gehandeld. De rechtbank neemt dit verdachte kwalijk.
Bij haar beslissing heeft de rechtbank in het nadeel van verdachte rekening gehouden met het uittreksel justitiële documentatie van verdachte van 13 januari 2020. Hieruit blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van soortgelijke strafbare feiten.
De rechtbank heeft acht geslagen op de oriëntatiepunten voor straftoemeting van het Landelijk Overleg Vakinhoud Strafrecht (LOVS) met betrekking tot eenvoudige winkeldiefstal. Daarin staat als uitgangspunt vermeld dat bij veelvuldig recidive een gevangenisstraf van één maand (per diefstal) geldt.
Daarnaast heeft de rechtbank kennisgenomen van het reclasseringsadvies van Tactus van 21 november 2019. Hierin komt onder meer naar voren dat er bij verdachte sprake is van zwakbegaafdheid, schuldenproblematiek en verslavingsproblematiek (cocaïne en psychotrope medicatie). Het recidiverisico wordt ingeschat als gemiddeld. Tactus adviseert een deels voorwaardelijke straf zodat nader te noemen bijzondere voorwaarden kunnen worden opgelegd.
Voorts heeft de rechtbank gelet op de omstandigheid dat de voorlopige hechtenis vanaf 9 december 2019 is geschorst zodat verdachte behandeling voor zijn verslavingsproblematiek kon ondergaan bij de Piet Roordakliniek. Uit het voortgangsverslag van de reclassering van 31 januari 2020 blijkt dat verdachte een terugval heeft gehad en na zijn verlof niet op het afgesproken moment is teruggekeerd. Verdachte heeft evenwel twee dagen later zelf contact opgenomen met de kliniek met de vraag of hij weer kon worden opgenomen. De kliniek geeft aan genoeg mogelijkheden te zien tot heropname. Ook de reclassering ziet graag dat verdachte weer wordt opgenomen in de Piet Roordakliniek gelet op zijn motivatie en het feit dat hij in contact is gebleven met de reclassering. Verdachte heeft ter zitting ook aangegeven hiervoor gemotiveerd te zijn.
De rechtbank heeft bij het opleggen van de straf rekening gehouden met artikel 63 Sr.
Alles overwegende is de rechtbank van oordeel dat de straf, zoals geëist door de officier van justitie, passend en geboden is. Verdachte is gemotiveerd om behandeling te ondergaan en de rechtbank acht van groot belang dat het ingezette traject wordt voortgezet.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partij
[slachtoffer] heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een materiële schade te vergoeden tot een totaalbedrag van € 21.175,00 (inclusief BTW) te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat de vordering kan worden toegewezen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft de vordering niet betwist. De raadsvrouw heeft verzocht termijn betaling toe te staan.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De vordering heeft betrekking op het onder parketnummer 08-166380-19 ten laste gelegde. Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij. De opgevoerde schadeposten zijn niet betwist, voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de laatste dag van de periode waarop het strafbare feit is gepleegd. De rechtbank ziet geen aanleiding om te bepalen dat het bedrag in termijnen kan worden betaald, nu in de executiefase doorgaans voldoende rekening wordt gehouden met de draagkracht van verdachte.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen. De raadsvrouw heeft verzocht om de gijzeling op één dag te bepalen gelet op de draagkracht van verdachte en het gevaar voor verkapte detentie.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partij naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door het feit is toegebracht. Ten aanzien van het aantal dagen gijzeling overweegt de rechtbank als volgt. In de executiefase moet worden beoordeeld of er sprake is van betalingsonwil of -onmacht aan de zijde van verdachte. Derhalve ziet de rechtbank geen aanleiding om af te wijken van de daarvoor geldende hoofdregel en bepaalt dat de gijzeling op 140 dagen wordt vastgesteld.

9.De vorderingen tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft tenuitvoerlegging gevorderd van de voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf van twee weken (parketnummer 08-020749-17). Ten aanzien van de vordering met parketnummer 08-032803-17 heeft de officier van justitie zich op het standpunt gesteld dat de vordering niet op de correcte wijze is ingediend en derhalve non-existent is.
De raadsvrouw heeft primair om afwijzing van de vorderingen verzocht. Subsidiair heeft zij verzocht om de gevangenisstraf om te zetten in een taakstraf. Meer subsidiair heeft zij verzocht om verlenging van de proeftijd.
De rechtbank stelt vast dat de vordering met parketnummer 08-032803-17 op de juiste wijze is betekend, echter is zij van oordeel dat zowel deze vordering als die met parketnummer 08-020749-17 moeten worden afgewezen gelet op het belang van het voortduren van de reeds ingezette behandeling van verdachte. Bovendien ontbreekt een advies van de reclassering omtrent de tenuitvoerlegging bij parketnummer 08-032803-17.

10.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 57 Sr.

11.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-166380-19 en het onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-255378-19 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
Ten aanzien van parketnummer 08-166380-19:
het misdrijf:
verduistering;
Ten aanzien van parketnummer 08-255378-19:
feit 1 en 2
telkens het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen;
feit 3
het misdrijf:
diefstal door twee of meer verenigde personen, meermalen gepleegd;
en
het misdrijf:
diefstal, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-166380-19 en het onder 1, 2 en 3 bij parketnummer 08-255378-19 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
365 dagen;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
318 (driehonderdenachttien) dagen niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat veroordeelde:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht gedurende de proeftijd;
- zich laat opnemen in de Piet Roorda kliniek of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de opname duurt twaalf maanden of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. Veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling; als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang wenselijk acht, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen door forensische polikliniek JusTact of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische opname. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling; het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling; bij een terugval en indicatiestelling kan een kortdurende klinische opname voor crisisbehandeling, detoxificatie, stabilisatie, observatie of diagnostiek plaatsvinden, waarbij veroordeelde meewerkt aan een opname in een zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing; de kortdurende klinische opname duurt maximaal zeven weken of zoveel korter als de reclassering nodig vindt;
- in een nader te indiceren instelling voor beschermd wonen verblijft, te bepalen door de reclassering; het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt; veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij: [slachtoffer] (parketnummer 08-166380-19): van een bedrag van € 21.175,00 te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2017);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 21.175,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 oktober 2017 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 140 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het geschorste bevel tot voorlopige hechtenis op;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
- wijst af de vorderingen tenuitvoerlegging met parketnummers 08-032803-17 en 08-020749-17.
Dit vonnis is gewezen door mr. G.J. Stoové, voorzitter, mr. M. van Berlo en mr. P.M. Breukink, rechters, in tegenwoordigheid van mr. E. Koning, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2020.
mrs. M. van Berlo en P.M. Breukink zijn niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossiers van respectievelijk de regiopolitie Noord-Nederland met nummer PL0100-2017265124 en de regiopolitie Oost-Nederland met nummer 2019476019. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.