ECLI:NL:RBOVE:2020:650

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
18 februari 2020
Publicatiedatum
17 februari 2020
Zaaknummer
08.168924.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verkrachting en ontuchtige handelingen door grootvader met kleindochters

Op 18 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 90-jarige man uit Deventer, die werd beschuldigd van het jarenlang seksueel misbruiken van zijn minderjarige kleindochters, die op het moment van de feiten 12 en 13 jaar oud waren. De rechtbank heeft vastgesteld dat de man zijn kleindochters heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen door middel van geweld en bedreiging. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van 2 jaar en een schadevergoeding van bijna 50.000 euro aan de slachtoffers. De zaak kwam aan het licht na aangifte van de moeder van de meisjes, die melding maakte van het misbruik. Tijdens de zittingen op 30 januari en 4 februari 2020 zijn de verklaringen van de slachtoffers en de verdachte gehoord. De rechtbank oordeelde dat de verklaringen van de slachtoffers, die gedetailleerd de gewelds- en dwangsituaties beschrijven, overtuigend waren. De verdachte ontkende de dwang, maar de rechtbank oordeelde dat er voldoende bewijs was voor de bewezenverklaring van de feiten. De rechtbank heeft ook rekening gehouden met de psychische schade die de slachtoffers hebben opgelopen door het misbruik, wat hen nog steeds beïnvloedt. De rechtbank heeft de vorderingen van de benadeelde partijen toegewezen, inclusief schadevergoeding voor materiële en immateriële schade.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08.168924.19 (P)
Datum vonnis: 18 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum 1] 1929 in [geboorteplaats] ,
wonende in [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 30 januari 2020 en 4 februari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie S. Markink-Grolman en van hetgeen door de raadsman van verdachte, mr. A.R. Maarsingh, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er na wijziging van de tenlastelegging van 4 februari 2020, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:
-
primair: in de periode van 23 juni 2014 tot en met 31 maart 2019 zijn kleindochter [slachtoffer 1] door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
-
subsidiair: in de periode van 23 juni 2014 tot en met 22 juni 2018 met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
feit 2:
in de periode van 23 juni 2014 tot en met 22 juni 2018 met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd
en/of
in de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 zijn kleindochter [slachtoffer 1] door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen,
feit 3:
-
primair: in de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2019 zijn kleindochter [slachtoffer 2] door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het ondergaan van seksuele handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam.
-
subsidiair: in de periode van 1 april 2016 tot en met 22 juni 2018 met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , die de leeftijd van 12 jaren maar nog niet die van 16 jaren had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd die die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van haar lichaam,
feit 4:
in de periode van 1 april 2016 tot en met 22 juni 2018 met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , die toen de leeftijd van 16 jaren nog niet had bereikt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd
en/of
in de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 zijn kleindochter [slachtoffer 2] door geweld en/of bedreiging met geweld en/of een andere feitelijkheid heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van ontuchtige handelingen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
l.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2014 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de (vele) door nader te noemen [slachtoffer 1] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij uit huis zou worden geplaatst als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 1] op bed te drukken/duwen en/of haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken en/of
  • door die [slachtoffer 1] vast te houden,
  • door die [slachtoffer 1] op het been te slaan en/of anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, (telkens) heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
  • meermalen, althans eenmaal, het brengen van zijn vinger(s) in haar vagina en/of anus en/of tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen,
  • meermalen, althans eenmaal, het brengen van zijn tong in haar vagina, in elk geval tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen en/of
  • het brengen van zijn penis in haar mond.
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2014 tot en met 22 juni 2018 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
  • het brengen van zijn vinger(s) in haar vagina en/of anus en/of tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen,
  • het brengen van zijn tong in haar vagina, in elk geval tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen en/of
  • het brengen van zijn penis in haar mond;
2.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2014 tot en met 22 juni 2018 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door
  • haar (op de mond) te (tong)zoenen,
  • haar vagina te likken,
  • haar vagina te betasten,
  • haar borsten te betasten,
  • haar (gehele) lichaam te betasten en/of te kussen
  • aan haar borsten te likken en/of te zuigen,
  • zijn penis door haar te laten betasten en/of
  • zijn tepels door haar te laten betasten en/ of te likken;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de (vele) door nader te noemen [slachtoffer 1] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij uit huis zou worden geplaatst als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 1] op bed te drukken/duwen en/of haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken en/of
  • door die [slachtoffer 1] vast te houden,
  • door die [slachtoffer 1] op het been te slaan en/of anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
  • haar (op de mond) te (tong)zoenen,
  • haar vagina te likken,
  • haar vagina te betasten,
  • haar borsten te betasten,
  • haar (gehele) lichaam te betasten en/of te kussen
  • aan haar borsten te likken en/of te zuigen,
  • zijn penis door haar te laten betasten en/of
  • zijn tepels door haar te laten betasten en/of te likken;
3.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de (vele) door nader te noemen [slachtoffer 2] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, haar bij de politie zou beschuldigen van diefstal als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 2] op bed te drukken/duwen en/of haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken,
  • door die [slachtoffer 2] op het been te slaan en/of anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 2] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, heeft gedwongen tot het ondergaan van een of meer handelingen die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
  • het brengen van zijn vinger(s) tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen en/of
  • het brengen van zijn tong in haar vagina, in elk geval tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 22 juni 2018 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, die de leeftijd van twaalf jaren maar nog niet die van zestien jaren had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd, die bestonden uit of mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] ,
te weten
  • het brengen van zijn vingers tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen en/of
  • het brengen van zijn tong in haar vagina, in elk geval tegen haar clitoris en/of tussen haar schaamlippen;
4.
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 1 april 2016 tot en met 22 juni 2018 te Deventer, in elk geval in Nederland,
met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt,
buiten echt,
een of meer ontuchtige handelingen heeft gepleegd door
  • haar (op de mond) te (tong)zoenen,
  • haar vagina te betasten en/of te likken,
  • haar borsten te betasten en/of
  • aan haar borsten te likken en/ofte zuigen;
en/of
hij op een of meer tijdstippen in of omstreeks de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, in elk geval in Nederland,
(telkens) door geweld of een andere feitelijkheid en/of bedreiging met geweld of een andere
feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de (vele) door nader te noemen [slachtoffer 2] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, haar bij de politie zou beschuldigen van diefstal als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 2] op bed te drukken/duwen en/of haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken,
  • door die [slachtoffer 2] op het been te slaan en/of anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 2] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, heeft gedwongen tot het plegen en/of dulden van een of meer ontuchtige handelingen, te weten
  • haar (op de mond) te (tong)zoenen,
  • haar vagina te betasten en/of te likken,
  • haar borsten te betasten en/of
  • aan haar borsten te likken en/of te zuigen.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft de bewezenverklaring van het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde gevorderd.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting meegedeeld dat de verdediging zich ten aanzien van de bewezenverklaring refereert aan het oordeel van de rechtbank.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1] .
De rechtbank is van oordeel dat het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen is. Dit oordeel is op het volgende gebaseerd.
[aangeefster] heeft aangifte gedaan tegen haar schoonvader [verdachte] ter zake seksueel misbruik van haar twee dochters, [slachtoffer 1] en [slachtoffer 2] , twee van een drieling, geboren op [geboortedatum 3] 2002. [2]
[slachtoffer 2] wordt op 9 april 2019 door de politie hierover gehoord. Zij verklaart dat verdachte vanaf ongeveer april 2016 tot 30 maart 2019, regelmatig seksuele handelingen met haar heeft verricht. De handelingen die zij omschrijft zijn zoals deze feitelijk onder 3 en 4 in de tenlastelegging zijn opgenomen. Het vond plaats bij verdachte thuis in [adres] . [3]
Haar zus [slachtoffer 1] wordt ook op 9 april 2019 door de politie over het aangegeven misbruik gehoord. Zij verklaart dat verdachte vanaf dat zij ( [slachtoffer 1] ) 12 jaar was tot 30 maart 2019 regelmatig seksuele handelingen met haar heeft verricht. De handelingen die zij omschrijft zijn zoals deze feitelijk onder 1 en 2 in de tenlastelegging zijn opgenomen. Deze vonden plaats bij verdachte thuis in [adres] . [4]
De verdachte heeft in zijn verhoor tegenover de politie verklaard dat hij bij hem thuis seksuele handelingen heeft verricht met zijn kleindochters [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] . Wat betreft de aard van de handelingen en de regelmaat waarmee het plaatsvond bevestigt hij grotendeels hetgeen [slachtoffer 2] en [slachtoffer 1] daarover hebben verklaard. [5]
Verdachte heeft ontkend dat er sprake was van dwang. Gelet echter op de voornoemde verklaringen van beide meisjes, die gedetailleerd verklaren over het geweld (vasthouden, op het been slaan, op bed drukken), de dreigingen die hij uitte (uithuisplaatsing, zeggen dat zij gestolen zou hebben) en het overwicht dat hij op hen had als hun opa , is de rechtbank van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat er sprake was van dwang.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de inhoud van bovengenoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
l primair.
hij in de periode van 23 juni 2014 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, telkens door geweld en bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de door [slachtoffer 1] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij uit huis zou worden geplaatst als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 1] op bed te duwen en haar broek en onderbroek naar beneden te trekken en
  • door die [slachtoffer 1] vast te houden,
  • door die [slachtoffer 1] op het been te slaan en anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, telkens heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 1] , te weten
  • het brengen van zijn vingers in haar vagina en anus en tegen haar clitoris en tussen haar schaamlippen,
  • het brengen van zijn tong in haar vagina en
  • het brengen van zijn penis in haar mond.
2.
hij in de periode van 23 juni 2014 tot en met 22 juni 2018 te Deventer,
telkens met zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door
  • haar te tongzoenen,
  • haar vagina te likken,
  • haar vagina te betasten,
  • haar borsten te betasten,
  • haar lichaam te betasten en te kussen
  • aan haar borsten te likken en te zuigen,
  • zijn penis door haar te laten betasten en
  • zijn tepels door haar te laten betasten en te likken;
en
hij in de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, telkens door geweld en bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de door [slachtoffer 1] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 1] te zeggen dat zij uit huis zou worden geplaatst als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 1] op bed te duwen en haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken en
  • door die [slachtoffer 1] vast te houden,
  • door die [slachtoffer 1] op het been te slaan en anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 1] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] 2002, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, te weten
  • haar te tongzoenen,
  • haar vagina te likken,
  • haar vagina te betasten,
  • haar borsten te betasten,
  • haar lichaam te betasten en te kussen
  • aan haar borsten te likken en te zuigen,
  • zijn penis door haar te laten betasten en
  • zijn tepels door haar te laten betasten en te likken;
3 primair.
hij in de periode van 1 april 2016 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, telkens door geweld en bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de door [slachtoffer 2] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, haar bij de politie zou beschuldigen van diefstal als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 2] op bed te drukken en haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken,
  • door die [slachtoffer 2] op het been te slaan en anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 2] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, heeft gedwongen tot het ondergaan van handelingen die mede bestonden uit het seksueel binnendringen van het lichaam van die [slachtoffer 2] , te weten
- het brengen van zijn vingers tegen haar clitoris en tussen haar schaamlippen ;
4.
hij in de periode van 1 april 2016 tot en met 22 juni 2018 te Deventer met zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op 23 juni 2002, die toen de leeftijd van zestien jaren nog niet had bereikt, buiten echt, ontuchtige handelingen heeft gepleegd door
  • haar te tongzoenen,
  • haar vagina te betasten en te likken,
  • haar borsten te betasten en
  • aan haar borsten te likken en te zuigen;
en
hij in de periode van 23 juni 2018 tot en met 31 maart 2019 te Deventer, telkens door geweld en bedreiging met geweld en een andere feitelijkheid, te weten
  • het voorbijgaan aan de door [slachtoffer 2] geuite signalen/uitspraken dat zij nader te noemen handelingen niet wilde ondergaan,
  • door gebruik te maken van zijn overwicht als opa,
  • door die [slachtoffer 2] te zeggen dat hij, verdachte, haar bij de politie zou beschuldigen van diefstal als zij niet meewerkte,
  • door die [slachtoffer 2] op bed te duwen en haar broek en onderbroek naar beneden/uit te trekken,
  • door die [slachtoffer 2] op het been te slaan en anderszins woede te tonen, waardoor hij voor die [slachtoffer 2] een dreigende situatie heeft doen ontstaan,
zijn kleindochter [slachtoffer 2] , geboren op [geboortedatum 3] 2002, heeft gedwongen tot het plegen en dulden van ontuchtige handelingen, te weten
  • haar te tongzoenen,
  • haar vagina te betasten en te likken,
  • haar borsten te betasten en
  • aan haar borsten te likken en te zuigen.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 242, 246 en 247 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten.
Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1 primair en 3 primair,telkenshet misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd,
feit 2 (pleegperiode 23 juni 2014 t/m 22 juni 2018) en feit 4 (pleegperiode 1 april 2016 t/m 22 juni 2018),telkenshet misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd,
feit 2 (pleegperiode 23 juni 2018 t/m 31 maart 2019) en feit 4 (pleegperiode 23 juni 2018 t/m 31 maart 2019),telkenshet misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft ter zitting naar voren gebracht dat verdachte op dit moment al een gevangene is in zijn eigen huis vanwege zijn broze gezondheid en zijn sociale isolement. Het is aan de rechtbank om te bepalen of een gevangenisstraf in deze zaak nog wel geboden is, aldus de raadsman.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft gedurende een periode van jaren twee jonge kleindochters, [slachtoffer 1] vanaf haar twaalfde en [slachtoffer 2] vanaf haar dertiende, op vergaande wijze seksueel misbruikt. Verdachte heeft geen enkel respect getoond voor de gevoelens van zijn kleindochters. Hij heeft hen onder druk gezet en op grove wijze misbruik gemaakt van het overwicht dat hij als volwassene en als opa op de meisjes had om aan zijn eigen seksuele gerief te komen. Juist bij hun opa hadden de meisjes zich veilig moeten voelen. Ook heeft hij het vertrouwen van hun ouders, die hun kinderen aan hem toevertrouwden, in ernstige mate geschaad.
Verdachte heeft door aldus te handelen een zeer ernstige inbreuk gemaakt op de lichamelijke en geestelijke integriteit van de slachtoffers, hetgeen in het algemeen als zeer ingrijpend wordt ervaren en nadelige psychische gevolgen van mogelijk lange duur met zich kan brengen. Dat het seksueel misbruik vandaag de dag nog substantiële gevolgen heeft voor beide meisjes, is tot uitdrukking gebracht in hun schriftelijke slachtofferverklaringen. Uit de slachtofferverklaringen blijkt dat zij nog dagelijks worden geconfronteerd met de negatieve gevolgen van het seksuele misbruik door hun opa.
De rechtbank heeft bij de straftoemeting ook in aanmerking genomen dat verdachte - blijkens een hem betreffend uittreksel uit het justitiële documentatieregister d.d. 18 december 2019 - niet eerder is veroordeeld. Dit heeft in strafverhogende noch in strafmatigende zin consequenties.
Ook heeft de rechtbank kennis genomen van het reclasseringsrapport over de persoon van de verdachte opgemaakt op 25 november 2019. Daaruit blijkt van de broze gezondheid van verdachte en zijn gebondenheid aan huis. Ook blijkt dat verdachte als gevolg van zijn handelen in een sociaal isolement is komen te verkeren. Zijn familie heeft nagenoeg ieder contact verbroken, terwijl zij eerder veel bij verdachte kwamen. De reclassering schat de kans op recidive laag in, ook omdat verdachte niet langer in aanraking komt met minderjarigen en ziet geen contra-indicatie voor een gevangenisstraf. Hoewel verdachte op hoge leeftijd is en (medische) verzorging nodig heeft, behoort een onvoorwaardelijke gevangenisstraf wel tot de mogelijkheden, aldus de reclassering.
Gelet op wat er is gebeurd en het gegeven dat verdachte daarvoor geen volledige verantwoordelijkheid neemt, zou een gevangenisstraf die de eis van de officier van justitie aanzienlijk overtreft in beginsel op zijn plaats zijn. Gezien echter de persoon van verdachte zal de rechtbank het voorstel van de officier van justitie overnemen.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[slachtoffer 1]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 29.568,56 (negenentwintigduizend vijfhonderdachtenzestig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reis- en parkeerkosten naar de advocaat, officier van justitie en zitting à € 93,56;
- studievertraging (volgens de Letsel Schade Raad Richtlijn 2020) € 14.475,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 15.000,00 gevorderd.
[slachtoffer 2]
heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van
€ 29.568,56 (negenentwintigduizend vijfhonderdachtenzestig euro en zesenvijftig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- reis- en parkeerkosten naar de advocaat, officier van justitie en zitting à € 93,56;
- studievertraging (volgens de Letsel Schade Raad Richtlijn 2020) € 14.475,00.
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 15.000,00 gevorderd.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vorderingen van beide benadeelde partijen geheel worden toegewezen, vermeerderd met de wettelijke rente.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft naar voren gebracht hij moeite heeft met de gevorderde vergoeding voor de studievertraging, omdat dat meer is dan 14 maanden bijstandsuitkering. Hij vindt de gevorderde immateriële schadevergoeding arbitrair.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
De benadeelde partij [slachtoffer 1]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
Aan reis- en parkeerkosten is gevorderd een bedrag van € 93,56. De rechtbank constateert dat dat proceskosten betreft – en geen schade – én dat deze proceskosten niet toewijsbaar zijn, aangezien de benadeelde partij op de zitting is bijgestaan door een gemachtigde (advocaat mr. M. Kubatsch) (vgl. art. 238 leden 1 en 2, bezien in samenhang met art. 239 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering). Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
De opgevoerde schadepost Studievertraging is voldoende onderbouwd. De gevorderde schade is conform de daarvoor geldende richtlijn. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen (€ 14.475,00), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade
Artikel 6:106 van het Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt in welke gevallen een benadeelde voor nadeel dat niet in vermogensschade bestaat recht heeft op een naar billijkheid vast te stellen schadevergoeding. Een recht op schadevergoeding bestaat onder meer indien de benadeelde op andere wijze in zijn persoon is aangetast. Daarvan is in ieder geval sprake als een benadeelde aantoonbaar geestelijk letsel heeft. Ten aanzien van [slachtoffer 1] is door een psycholoog, werkzaam bij Accare, op 30 september 2019 een verklaring opgemaakt die inhoudt dat traumatherapie bij [slachtoffer 1] is opgestart. De psycholoog schrijft dat bij [slachtoffer 1] sprake is van een posttraumatische stressstoornis als gevolg van het jarenlange seksuele misbruik door haar opa en dat [slachtoffer 1] last heeft van flashbacks, meerdere nachtmerries per nacht, hoofdpijn, prikkelbaarheid en gevoelens van agressie. De rechtbank is dan ook van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Voor wat betreft de vraag welke schadevergoeding billijk is, heeft de rechtbank gekeken naar de bedragen die in soortgelijke strafzaken worden toegewezen. De rechtbank is op basis daarvan van oordeel dat een bedrag van € 10.000,-, billijk is. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 31 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het meer gevorderde zal worden afgewezen.
De benadeelde partij [slachtoffer 2]
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 3 primair en 4 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Materiële schade
Aan reis- en parkeerkosten is gevorderd een bedrag van € 93,56. Zoals hiervoor uitgelegd bij de vordering van [slachtoffer 1] is dit niet toewijsbaar. Dit deel van de vordering zal daarom worden afgewezen.
De opgevoerde schadepost Studievertraging is voldoende onderbouwd. De gevorderde schade is conform de daarvoor geldende richtlijn. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen (€ 14.475,00), te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 31 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Immateriële schade
[slachtoffer 2] heeft aantoonbaar geestelijk letsel opgelopen door de bewezen verklaarde feiten. Ten aanzien van [slachtoffer 2] is door een psycholoog, werkzaam bij Accare, op 8 januari 2019 een verklaring opgemaakt die inhoudt dat bij [slachtoffer 2] sprake is van een posttraumatische stressstoornis als gevolg van het seksuele misbruik door haar opa. [slachtoffer 2] heeft last van nachtmerries, prikkelbaarheid, slaapproblemen, herbelevingen, intrusies en verhoogde agressiviteit.
De rechtbank is dan ook van oordeel dat door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de onder 3 primair en 4 bewezenverklaarde feiten rechtstreeks immateriële schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij.
Voor wat betreft de vraag welke schadevergoeding billijk is, heeft de rechtbank gekeken naar de bedragen die in soortgelijke strafzaken worden toegewezen. De rechtbank is op basis daarvan van oordeel dat een bedrag van € 10.000,-, billijk is. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 10.000,-, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf 31 maart 2019 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het meer gevorderde zal worden afgewezen.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partij heeft verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De raadsman heeft bepleit geen schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank overweegt hierover het volgende.
Het doel en de strekking van de schadevergoedingsmaatregel is dat de rechtmatige toestand wordt hersteld. De gedachte hierbij is dat de inning van de schadevergoeding de benadeelde partij uit handen wordt genomen. De rechtbank is van oordeel dat in de onderhavige zaak met de oplegging van de schadevergoedingsmaatregel dat doel wordt gediend. Daarom zal de rechtbank de schadevergoedingsmaatregel opleggen, immers verdachte is jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 36f en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
- feit 1 primair en 3 primair,telkenshet misdrijf:
verkrachting, meermalen gepleegd,
-
feit 2 (pleegperiode 23 juni 2014 t/m 22 juni 2018) en feit 4 (pleegperiode 1 april 2016 t/m 22 juni 2018),telkenshet misdrijf:
met iemand beneden de leeftijd van zestien jaren buiten echt ontuchtige handelingen plegen, meermalen gepleegd,
-
feit 2 (pleegperiode 23 juni 2018 t/m 31 maart 2019) en feit 4 (pleegperiode 23 juni 2018 t/m 31 maart 2019),telkenshet misdrijf:
feitelijke aanranding van de eerbaarheid, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1 primair, 2, 3 primair en 4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
2 (twee) jaren;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](feiten 1 primair en 2): van een bedrag van
€ 24.475,00(zijnde € 14.475,00 materiële schade en
€ 10.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2019;
- wijst de vordering van [slachtoffer 1] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1 primair en 2 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 24.475,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2019 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 1] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 157 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 2](feiten 3 primair en 4): van een bedrag van
€ 24.475,00(zijnde € 14.475,00 materiële schade en
€ 10.000,00 immateriële schade), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2019;
- wijst de vordering van [slachtoffer 2] voor wat betreft het meer gevorderde af;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 3 primair en 4 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 24.475,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 31 maart 2019 ten behoeve van de benadeelde [slachtoffer 2] , en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 157 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. V.P.K. van Rosmalen, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en
mr. E. Leentjes, rechters, in tegenwoordigheid van M. Nijhuis, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 18 februari 2020.
Mr. E. Leentjes voornoemd is buiten staat dit vonnis te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2019137623. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.P.v. aangifte [aangeefster] , pagina 16 t/m 32.
3.P.v. bevindingen studioverhoor [slachtoffer 2] , pagina 54 t/m 87.
4.P.v. bevindingen studioverhoor [slachtoffer 1] , pagina 88 t/m 112.
5.P.v. bevindingen verhoor verdachte, pagina 113 t/m 158.