ECLI:NL:RBOVE:2020:602

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
14 februari 2020
Publicatiedatum
14 februari 2020
Zaaknummer
08.186073.19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een vrouw voor gijzeling en bedreiging van een medewerker van het Medisch Spectrum Twente

Op 14 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 41-jarige vrouw veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 11 maanden voorwaardelijk, voor het gijzelen en bedreigen van een medewerker van het Medisch Spectrum Twente in Enschede. De vrouw, die verminderd toerekeningsvatbaar is, moet behandeld worden voor haar psychische stoornissen en cocaïneverslaving. Daarnaast is haar opgelegd om het slachtoffer een schadevergoeding van 1.500 euro te betalen. De vrouw heeft op 2 augustus 2019 een medewerkster van het ziekenhuis bedreigd met een schaar en haar van haar vrijheid beroofd door de deur van de werkkamer op slot te doen. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat de officier van justitie ontvankelijk was in de vervolging. De rechtbank oordeelde dat wettig en overtuigend bewezen was dat de vrouw de tenlastegelegde feiten had gepleegd, met uitzondering van de vernieling van een computerscherm, waarvoor zij werd vrijgesproken. De rechtbank hield rekening met de verminderde toerekeningsvatbaarheid van de verdachte en de impact van de feiten op het slachtoffer, die nog steeds angstig is na de gebeurtenis. De rechtbank legde bijzondere voorwaarden op, waaronder een contactverbod met het slachtoffer en een klinische opname voor behandeling van haar stoornissen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Almelo
Parketnummer: 08.186073.19 (P)
Datum vonnis: 14 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum 1] 1978 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende: PI Overijssel, PIV Zwolle te Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 15 november 2019 en 31 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. P. Koreman en van wat door verdachte en de raadsman mr. R. Oude Breuil, advocaat te Enschede, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:een medewerkster van het Medisch Spectrum Twente van haar vrijheid heeft beroofd;
feit 2:een medewerkster van het Medisch Spectrum Twente heeft bedreigd met een schaar;
feit 3:een deur en/of een computerscherm van het Medisch Spectrum Twente heeft beschadigd en/of vernield.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 2 augustus 2019 te Enschede opzettelijk een
medewerkster van het Medisch Spectrum Twente, genaamd [slachtoffer]
wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden,
door
- de/een (kantoor)ruimte alwaar die [slachtoffer] werkzaam/aanwezig was
binnen te gaan en/of
- daarbij een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
bovenhands en/of met de punt naar voren gericht vast te houden en/of
- ( vervolgens) de toegangsdeur tot die ruimte met een daarvoor
bestemde sleutel heeft afgesloten en/of afgesloten gehouden en/of
- met die/dat omhooggeheven schaar/voorwerp in de richting van die
[slachtoffer] te lopen en/of
- tussen die [slachtoffer] en/of de (enige) uitgang/toegang tot die ruimte te
blijven staan, waarbij zij, verdachte, die schaar, althans dat scherpe
en/of puntige voorwerp meermalen, althans eenmaal, op die [slachtoffer] heeft
gericht en/of gericht heeft gehouden en/of een (krachtige) stekende
beweging in of in de richting van die toegangsdeur heeft gemaakt;
2
zij of omstreeks 2 augustus 2019 te Enschede
een medewerkster van het Medisch Spectrum Enschede, genaamd [slachtoffer]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met
zware mishandeling, door
- de/een (kantoor)ruimte alwaar die [slachtoffer] werkzaam/aanwezig was,
binnen te gaan en/of
- daarbij een schaar, althans een scherp en/of puntig voorwerp,
bovenhands en/of met de punt naar voren gericht vast te houden en/of
- met die/dat omhooggeheven schaar/voorwerp in de richting van die
[slachtoffer] te lopen;
3
zij op of omstreeks 2 augustus 2019 te Enschede opzettelijk en
wederrechtelijk
een deur en/of een computerbeeldscherm, in elk geval enig goed, dat
geheel of ten dele aan een ander, te weten aan Medisch Spectrum
Twente toebehoorde,
heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] (hierna: [slachtoffer] ) van haar vrijheid heeft beroofd (gehouden) door de deur van de werkkamer van [slachtoffer] op slot te doen en vervolgens met een schaar tussen die deur en [slachtoffer] in te gaan staan, waardoor [slachtoffer] de kamer niet kon verlaten. Eveneens is wettig en overtuigend bewezen dat verdachte [slachtoffer] met een schaar heeft bedreigd door met die schaar in de richting van [slachtoffer] te wijzen en haar te sommeren de politie te bellen. Door deze omstandigheden is het aannemelijk dat [slachtoffer] de vrees had dat haar iets zou overkomen. Ten slotte blijkt uit de verklaring van [slachtoffer] en die van de getuigen dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte met een schaar een deur heeft vernield en ook dat zij een computerscherm heeft vernield.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte [slachtoffer] van haar vrijheid heeft beroofd en haar heeft bedreigd met een schaar. Verdachte heeft eveneens een deur vernield, maar moet worden vrijgesproken van de vernieling of beschadiging van het computerbeeldscherm. Aangeefster [slachtoffer] verklaart daar in haar aangifte niet over. Wanneer de beschadiging tijdens een worsteling met de beveiligers is ontstaan, is het maar zeer de vraag of verdachte opzettelijk heeft gehandeld.
4.3
Het oordeel van de rechtbank [1]
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte een deel van de tenlastegelegde feiten heeft begaan.
De rechtbank overweegt daartoe het volgende.
Verdachte heeft verklaard dat zij zich niet alles meer kan herinneren van het tenlastegelegde. Over wat zij zich nog wel kan herinneren heeft zij ter terechtzitting verklaard dat zij op
2 augustus 2019 in paniek en in verwarring een kamer in het Medisch Spectrum Twente (hierna: MST) is binnengegaan. In de kamer bevond zich een vrouw. Verdachte had een schaar bij zich. Desgevraagd heeft verdachte verklaard dat het klopt dat zij de deur heeft dichtgetrokken en heeft gezegd dat niemand binnen mocht komen. Zij weet niet meer of zij de deur op slot heeft gedaan. Tegen de vrouw in die kamer heeft verdachte gezegd dat zij de politie moest bellen. Verdachte heeft met de schaar in de deur gestoken, zo verklaart zij. [2]
Uit camerabeelden van het MST blijkt volgens verbalisanten dat een vrouw met witte schoenen, een spijkerbroek, witte riem, een blauw shirtje en een jasje en met donker haar binnen komt lopen bij de roldeur van het MST ziekenhuis. Verbalisanten zien dat de vrouw bij binnenkomst een schaar in haar hand heeft. Even later zien zij dat de politie met die vrouw terug komt lopen en dat zij handboeien om heeft. [3] Aangeefster [slachtoffer] heeft tegenover de politie verklaard dat zij op 2 augustus 2019 aan het werk was in haar werkkamer – ongeveer vier meter diep - dicht bij een ingang van het MST. Plotseling kwam een vrouw met een schaar in haar rechterhand de kamer van [slachtoffer] binnenlopen. Deze vrouw deed volgens [slachtoffer] direct de deur van de kamer dicht en draaide deze op slot. De vrouw stond volgens [slachtoffer] tussen haar en de deur: [slachtoffer] had het gevoel geen kant op te kunnen. Zij vroeg de vrouw de schaar neer te leggen. De vrouw schreeuwde dat [slachtoffer] de politie moest bellen en “dat zij allemaal in het complot zaten”. Toen [slachtoffer] tevergeefs via de vaste lijn van het ziekenhuis probeerde de politie te bellen, sommeerde de vrouw dat [slachtoffer] op moest schieten en stak zij vervolgens hard met de schaar in de deur. Nadat [slachtoffer] met haar eigen telefoon 112 had gebeld, wist een beveiliger met een sleutel de deur te openen en kon hij, ondanks dat de vrouw probeerde de deur dicht te houden, binnenkomen. De beveiliger zei tegen de vrouw dat zij de schaar moest laten vallen, wat zij volgens [slachtoffer] weigerde. [slachtoffer] wist vervolgens de kamer te ontvluchten. [4] Wanneer de politie arriveert, is verdachte door beveiligers onder controle gebracht, waarna de politie haar aanhoudt. [5]
Gelet op het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte aangeefster van haar vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, zoals onder feit 1 ten laste is gelegd. De rechtbank acht niet bewezen dat verdachte de schaar met de punt naar voren in de richting van [slachtoffer] vastgehouden heeft, zodat de rechtbank verdachte van dit gedeelte van de tenlastelegging (onder feit 1 en 2) zal vrijspreken. Verdachte heeft door zo te handelen een bedreigende situatie gecreëerd voor aangeefster, gelet hierop is de rechtbank van oordeel dat daarmee de onder 2 ten laste gelegde bedreiging wettig en overtuigend bewezen is. Ook de vernieling van de deur zoals onder feit 3 ten laste is gelegd is wettig en overtuigend bewezen. De rechtbank is van oordeel dat voor de vernieling van het computerscherm te weinig wettig en overtuigend bewijs aanwezig is, zodat de rechtbank verdachte van dit onderdeel van de tenlastelegging zal vrijspreken.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
1
zij op 2 augustus 2019 te Enschede opzettelijk een medewerkster van het Medisch Spectrum Twente, genaamd [slachtoffer] , wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en beroofd gehouden, door
- de (kantoor)ruimte alwaar die [slachtoffer] werkzaam/aanwezig was binnen te gaan en
- daarbij een schaar vast te houden en
- vervolgens de toegangsdeur tot die ruimte heeft afgesloten en afgesloten gehouden en
- tussen die [slachtoffer] en de enige uitgang/toegang tot die ruimte te blijven staan en een krachtige stekende beweging in die toegangsdeur te maken;
2
zij op 2 augustus 2019 te Enschede een medewerkster van het Medisch Spectrum Enschede, genaamd [slachtoffer] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door
- de (kantoor)ruimte alwaar die [slachtoffer] werkzaam/aanwezig was, binnen te gaan en
- daarbij een schaar vast te houden;
3
zij op 2 augustus 2019 te Enschede opzettelijk en wederrechtelijk
een deur, die aan Medisch Spectrum Twente toebehoorde, heeft beschadigd.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij haar daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 282, 285 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2
het misdrijf:
bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 3
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie vordert dat verdachte wordt veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 9 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, met daarbij de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering zijn geadviseerd en met aftrek van het voorarrest. Bij het bepalen van de strafmaat heeft de officier van justitie rekening gehouden met een verminderde toerekeningsvatbaarheid van verdachte. Het slachtoffer [slachtoffer] heeft de officier van justitie verzocht om een contact- en locatieverbod te vorderen. De officier van justitie is van oordeel dat een contactverbod volstaat en vordert dat ook dit verbod bij wijze van bijzondere voorwaarde wordt opgelegd.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman stelt zich op het standpunt dat er geen sprake was van kwaad opzet, maar dat verdachte in verwarde toestand en vanuit angst voor haar ex-echtgenoot de situatie heeft gecreëerd. Er is sprake van verminderde toerekeningsvatbaarheid en zowel uit de verklaring van aangeefster [slachtoffer] als die van de psycholoog blijkt dat verdachte tijdens de delicten in een psychose zat. Naar de mening van de raadsman voegt drie maanden extra gevangenisstraf, zoals gevorderd door de officier van justitie, niets toe aangezien verdachte mogelijk haar motivatie kwijtraakt om zich klinisch te laten behandelen. In dat verband heeft het de voorkeur een gevangenisstraf op te leggen waarbij verdachte na het wijzen van het vonnis nog een week gedetineerd is, opdat de reclassering de klinische opname kan verzorgen. Aan die klinische opname dient dan, in tegenstelling tot wat de reclassering adviseerde, een maximale termijn van een jaar te worden gekoppeld. Een contact- en locatieverbod acht de raadsman zinloos omdat verdachte absoluut niet van plan is om (nog) contact met [slachtoffer] op te nemen en deze voorwaarden teveel ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van verdachte.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft [slachtoffer] veel angst bezorgd door haar onder bedreiging met een schaar van haar vrijheid te beroven en haar daarbij toe te schreeuwen dat zij de politie moest bellen. [slachtoffer] kon geen kant op omdat verdachte de deur op slot had gedaan en zich tussen [slachtoffer] en de deur gepositioneerd had. Een en ander heeft grote impact gehad op [slachtoffer] , zo blijkt uit haar aangifte bij de politie en met name uit haar slachtofferverklaring van 27 januari 2020. [slachtoffer] geeft daarin aan dat zij zowel thuis als op het werk nog steeds angstig is. Uit een bij het schade-onderbouwingsformulier gevoegde verklaring van een fysiotherapeut van 1 oktober 2019 volgt verder dat [slachtoffer] last had van spanning gerelateerde nek- en schouderklachten. Ook heeft zij via haar werk EMDR-therapie ondergaan.
Met betrekking tot de persoon van verdachte blijkt uit het forensisch psychologisch onderzoek van de psycholoog dr. R.W. Blaauw het volgende. In de aanzet tot het tenlastegelegde en de uitvoering van het tenlastegelegde werd verdachte sterk gestuurd door sterke angsten die onderdeel waren van een posttraumatische stressstoornis en had zij vanuit deze stoornis en vanuit een borderline persoonlijkheidsstoornis slechts beperkt controle over haar denken en handelen. In verband daarmee meent de psycholoog dat bij verdachte sprake was van een sterke relatie tussen de aanwezigheid van de stoornissen en het tenlastegelegde, zonder dat verdachte daarbij volledig werd overweldigd door de stoornissen. De psycholoog concludeert dat het tenlastegelegde verminderd kan worden toegerekend aan verdachte. Over het geheel genomen heeft verdachte volgens de psycholoog een hoog risico op recidive en komt dit risico voornamelijk voort uit moeilijke sociale omstandigheden, laagbegaafdheid, persoonlijkheids-problematiek en een posttraumatische stressstoornis in combinatie met de situatie dat verdachte angst heeft voor haar ex-partner en niet goed weet daarmee om te gaan. Wanneer verdachte wordt behandeld voor deze stoornissen is het recidiverisico volgens de psycholoog waarschijnlijk te verminderen tot een laag recidiverisico.
De psycholoog beveelt aan om verdachte gedurende tenminste enkele maanden te laten opnemen in een dubbeldiagnosekliniek in de (forensische) geestelijke gezondheidszorg teneinde haar te laten behandelen voor haar posttraumatische stressstoornis, borderline persoonlijkheidsstoornis en paranoïde persoonlijkheidskenmerken, alsmede voor een stoornis in het gebruik van cocaïne. Bij de behandeling dient, aldus de psycholoog, rekening te worden gehouden met de laagbegaafdheid van verdachte. Na de behandeling wordt aanbevolen om aandacht besteden aan verbetering van de sociaal maatschappelijk omstandigheden van verdachte.
Tactus verslavingszorg heeft eveneens over verdachte gerapporteerd en sluit zich aan bij het behandelingsadvies van de psycholoog. Voorts wordt in het reclasseringsrapport onder meer gesteld dat het risico op recidive wordt ingeschat als hoog gemiddeld. Zonder klinische behandeling en interventies schat de reclassering de kans op terugval in cocaïnegebruik hoog in met als gevolg psychische ontregeling, waardoor de kans op recidive ook onverminderd aanwezig is. Naast een meldplicht bij de reclassering, een ambulante behandeling, beschermd dan wel begeleid wonen of ambulante woonbegeleiding, met meewerken aan middelencontroles en aan schuldhulpverlening, acht de reclassering een opname in GGZ Fivoor, behandelcentrum Wier (SGLVG) of een soortgelijke zorginstelling noodzakelijk, ook als dit overbruggingszorg zou betreffen. De duur van deze opname dient volgens de reclassering net zo lang als de gehele proeftijd te zijn, of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Gelet op de rapportage van de psycholoog en het onderzoek ter terechtzitting is de rechtbank van oordeel dat het bewezenverklaarde in verminderde mate aan verdachte kan worden toegerekend.
Verder houdt de rechtbank rekening met het feit dat verdachte blijkens het uittreksel uit de Justitiële Documentatie onder meer in 2006 is veroordeeld voor poging tot doodslag tot
2 jaar gevangenisstraf waarvan 1 jaar voorwaardelijk.
Gelet op het voorgaande vindt de rechtbank een gevangenisstraf van 18 maanden met aftrek van het voorarrest, waarvan 11 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar, passend. Daarbij gelden de voorwaarden zoals geadviseerd door de reclassering, met dien verstande dat aan de voorwaarde van de klinische opname een maximum termijn van een jaar wordt verbonden. Voorts is de rechtbank van oordeel dat een contact- en locatieverbod, gelet op de belangen van het slachtoffer, als bijzondere voorwaarden dienen te worden opgelegd, zij het dat het adres van het Medisch Spectrum Twente daar niet aan wordt toegevoegd, nu dit verdachte – die zich overigens ter terechtzitting bereid verklaard heeft zich aan die verboden te zullen houden – te zeer zou beperken in haar bewegingsvrijheid.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vordering van de benadeelde partijen
[slachtoffer]heeft zich als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om een immateriële schadevergoeding te betalen van
€ 1.500,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd en onder oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
[naam], heeft zich namens Medisch Spectrum Twente als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 668,00, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- kosten vervanging beeldscherm 24inch € 518,00;
- reparatie bureautafel (afgebroken tafelpoot) € 75,00;
- schade aan deur (overschilderen) € 75,00.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
Volgens de officier van justitie komen de vorderingen van [slachtoffer] en van het Medisch Spectrum Twente in aanmerking voor vergoeding, met uitzondering van de kosten vervanging beeldscherm aangezien dit deel van de vordering niet is onderbouwd.
8.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsman verzet zich niet tegen de toewijzing van de immateriële schadevergoeding van [slachtoffer] . Wat de namens het MST gevorderde schade betreft komt alleen de schade aan de deur voor vergoeding in aanmerking. De kosten voor vervanging van het beeldscherm en die van de bureautafel, welke laatste overigens niet in de tenlastelegging is opgenomen, dienen vanwege het ontbreken van enige onderbouwing te worden afgewezen.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten 1 en 2 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij
[slachtoffer]. De opgevoerde immateriële schadepost is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1.500,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop deze strafbare feiten zijn gepleegd.
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door het bewezenverklaarde feit 3 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de benadeelde partij
Medisch Spectrum Twente. De opgevoerde schade aan de deur is niet betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 75,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop het strafbare feit is gepleegd.
De onder de posten “kosten vervanging beeldscherm 24inch en reparatie bureautafel (afgebroken tafelpoot)” opgevoerde schade is onvoldoende komen vast te staan, omdat de gestelde schade niet is onderbouwd, terwijl door of namens verdachte de omvang ervan gemotiveerd is betwist. Het in de gelegenheid stellen van de benadeelde partij om deze schadeposten alsnog nader te onderbouwen leidt tot een onevenredige belasting van de strafrechtelijke procedure, zodat de rechtbank de benadeelde partij die gelegenheid niet zal bieden.
De benadeelde partij zal om die reden voor dat deel niet-ontvankelijk worden verklaard. De benadeelde partij kan de vordering in zoverre slechts aanbrengen bij de burgerlijke rechter.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de benadeelde partijen naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten zijn toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c en 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt haar daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1 het misdrijf: opzettelijk iemand van de vrijheid beroven en beroofd houden;
feit 2 het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling;
feit 3 het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, beschadigen;
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
11 (elf) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde(n) niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich meldt zich bij de reclassering na uitnodiging. Verdachte blijft zich gedurende de proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren;
- zich laat opnemen in ggz Fivoor, behandelcentrum Wier (SGLVG) of een soortgelijke
zorginstelling, ook als dit overbruggingszorg betreft, wat te bepalen is door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing.
De opname duurt maximaal een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Als de reclassering een overgang naar ambulante zorg, begeleid wonen of beschermd wonen gewenst vindt, werkt betrokkene mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
Verdachte dient met justitieel vervoer naar ggz Fivoor, behandelcentrum Wier (SGLVG), Citroenvlinder 4, 3734 AD Den Dolder, (030-2256306) te worden gebracht;
- zich aansluitend op de klinische behandeling zal conformeren aan een ambulante behandeling bij een instelling die nader bepaald gaat worden;
- verblijft in een nader te bepalen instelling voor wonen, te bepalen door de reclassering. Verdachte zal hier aansluitend op haar klinische behandeling gaan wonen.
Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt.
Verdachte houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor haar heeft opgesteld;
- meewerkt aan controle van het gebruik van alcohol en drugs om het middelengebruik te beheersen. De reclassering kan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) gebruiken voor de controle. De reclassering bepaalt hoe vaak verdachte wordt gecontroleerd;
- meewerkt aan het aflossen van haar schulden en het treffen van afbetalingsregelingen,
ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Verdachte geeft de reclassering inzicht in haar financiën en schulden;
- op geen enkele wijze contact opneemt en/of onderhoudt met [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- zich niet ophoudt bij de woning en in een straal van 100 meter rondom de woning, gelegen aan [adres] , van [slachtoffer] , geboren op [geboortedatum 2] , zo lang de reclassering dit nodig acht;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van haar identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
schadevergoeding
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer](feiten 1 en 2): van een bedrag van € 1.500,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1.500,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat gijzeling voor de duur van 25 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[naam], namens
Medisch Spectrum Twente, (feit 3) tot een bedrag van € 75,00 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van 75,00,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 2 augustus 2019 ten behoeve van de benadeelde, met bevel, voor het geval dat volledige betaling noch volledig verhaal van het verschuldigde bedrag volgt, dat vervangende hechtenis voor de duur van 1 dag zal worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de vervangende hechtenis laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij: [naam] , voor een deel van € 593,00 niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. E.J.M. Bos, voorzitter, mr. C.C.S. Bordenga-Koppes en
mr. M.A.H. Heijink, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 14 februari 2020.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland, district Twente, met nummer PL0600-2019343243. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.De verklaring van verdachte ter terechtzitting.
3.Proces-verbaal van bevindingen d.d. 12 augustus 2019 (pagina 19).
4.Proces-verbaal aangifte [slachtoffer] d.d. 6 augustus 2019 (pagina’s 6 en 7).
5.Proces-verbaal aanhouding d.d. 2 augustus 2019 (pagina 26).