ECLI:NL:RBOVE:2020:562

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
13 februari 2020
Publicatiedatum
12 februari 2020
Zaaknummer
08-192187-19 (P), 08-187478-19 (P) en 05-024879-19 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling van een man voor verboden wapenbezit, diefstal met geweld en poging tot zware mishandeling

Op 13 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel een 39-jarige man uit Deventer veroordeeld tot een gevangenisstraf van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 3 jaar. De man werd schuldig bevonden aan verboden wapenbezit, diefstal met geweld en poging tot zware mishandeling. De rechtbank oordeelde dat de man in illegaal bezit was van pepperspray en de auto van zijn moeder had gestolen. Daarnaast heeft hij op brutale wijze een andere auto gestolen door de bestuurster uit de auto te trekken, waarbij deze aan de kant moest springen om niet geraakt te worden. De rechtbank heeft de feiten bewezen verklaard op basis van getuigenverklaringen en de bekennende verklaring van de verdachte. De officier van justitie had een gevangenisstraf van 18 maanden geëist, met bijzondere voorwaarden voor behandeling en toezicht door de reclassering. De rechtbank heeft deze eis grotendeels overgenomen, maar de bijzondere voorwaarden niet direct uitvoerbaar verklaard. De rechtbank heeft ook schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, die voortvloeien uit de gepleegde feiten.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08-192187-19 (P)
,08-187478-19 (P) en 05-024879-19 (P)
Datum vonnis: 13 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1980 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] ,
momenteel verblijvende in de PI Zwolle.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 25 oktober 2019, 19 november 2019 en 30 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.H. de Weert en van hetgeen door verdachte en de raadsman mr. D.R. Kops, advocaat te Arnhem, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, na wijziging van de tenlastelegging van
30 januari 2020,
in de zaak met parketnummer 05-024879-19, dat:
hij op of omstreeks 30 januari 2019 te Apeldoorn, in elk geval in Nederland, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
en in de zaak met parketnummer 08-187478-19, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 4 augustus 2019 te Diepenveen, althans in de gemeente Deventer
een autosleutel, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij op of omstreeks 4 augustus 2019 te Diepenveen, althans in de gemeente Deventer een auto, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en/of die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel, door onbevoegd gebruik te maken van de bij die auto horende autosleutel;
en in de zaak met parketnummer 08-192187-19, dat:
feit 1
hij op of omstreeks 8 augustus 2019, te Deventer, een auto en/of een of meer bankpas(sen) en/of passen van winkels en/of een portemonne, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen die [benadeelde 2] (en/of een of meer andere perso(o)n(en) die die [benadeelde 2] te hulp kwamen), gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken, en/of om, bij betrapping op heterdaad, aan zichzelf hetzij de vlucht mogelijk te maken hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, door (zeer) (krachtig en/of gewelddadig) (terwijl die [benadeelde 2] in die auto was gezeten):
  • het portier aan de zijde waar die [benadeelde 2] zat, open te trekken, en/of
  • op een "(zeer) agressieve en/of gewelddadige wijze tegen die [benadeelde 2] te zeggen "Eruit, eruit", en/of
  • die [benadeelde 2] uit die auto te trekken en/of (vervolgens) buiten die auto op de grond te gooien of te smijten, en/of
  • meerdere keren met die auto voor- en achterwaarts te rijden en/of (vervolgens) met die auto weg te rijden waarbij die [benadeelde 2] aan de kant moest springen om niet te worden overreden door die auto;
feit 2 primair
hij op of omstreeks 8 augustus 2019, te Deventer, ter uitvoering van het door verdachte
voorgenomen misdrijf om een persoon genaamd [benadeelde 2] opzettelijk van het leven te beroven, als bestuurder van een auto, meermalen, althans eenmaal, met die auto al dan niet met aanmerkelijke snelheid achteruit is gereden (juist) op dat moment dat die [benadeelde 2]
het (openstaande) portier van die auto aan de bestuurderskant vast had, althans (juist) op het moment (zeer) dicht naast het bestuurdersportier van die auto stond of zich daar bevond, althans met die auto is in- en/of toegereden op die [benadeelde 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
subsidiair
hij op of omstreeks 8 augustus 2019, te Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen als bestuurder van een auto, meermalen, althans eenmaal, met die auto al dan niet met aanmerkelijke snelheid achteruit is gereden (juist) op het moment dat die [benadeelde 2] het (openstaande) portier van die auto aan de bestuurderskant vast had, althans (juist) op het moment dat die [benadeelde 2] (zeer) dicht naast het (openstaande) bestuurdersportier van die auto stond of zich daar bevond, althans met die auto is in- en/of toegereden op die [benadeelde 2] , terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
meer subsidiair
hij op of omstreeks 8 augustus 2019, te Deventer, een persoon genaamd [benadeelde 2] heeft bedreigd met
  • enig misdrijf tegen het leven gericht, en/of
  • zware mishandeling,
door als bestuurder van een auto, meermalen, althans eenmaal, met die auto al dan niet met
aanmerkelijke snelheid achteruit te rijden (juist) op het moment dat die [benadeelde 2] het (openstaande) portier van die auto aan de bestuurderskant vast had, althans (juist) op het moment dat die [benadeelde 2] (zeer) dicht naast het (openstaande) bestuurdersportier van die auto stond of zich daar bevond, althans met die auto is in- en/of toegereden op die [benadeelde 2] .

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat het tenlastegelegde onder de parketnummers 05-024879-19 en 08-187478-19 wettig en overtuigend bewezen kan worden. Het onder feit 1 tenlastegelegde in de zaak met parketnummer 08-192187-19 kan wettig en overtuigend bewezen worden, met dien verstande dat niet bewezen kan worden dat verdachte [benadeelde 2] op de grond heeft gesmeten of gegooid. Het onder feit 2 subsidiair ten laste gelegde in hetzelfde parketnummer kan volgens de officier van justitie eveneens wettig en overtuigend worden bewezen. De officier van justitie heeft vrijspraak gevorderd voor het onder feit 2 primair tenlastegelegde.
4.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich wat betreft het bewijs in de zaak met parketnummer 05-024879-19 gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank.
De raadsman heeft vrijspraak bepleit van de tenlastegelegde feiten onder parketnummer 08-187478-19, omdat verdachte niet het oogmerk heeft gehad om zich de auto van zijn moeder wederechtelijk toe te eigenen. Er is volgens de raadsman hoogstens sprake van joyriding, maar niet van diefstal.
De raadsman heeft tevens vrijspraak bepleit van het onder parketnummer 08-192187-19 onder feit 1, derde gedachtestreepje tenlastegelegde ten aanzien van het gooien of smijten van [benadeelde 2] uit de auto. Voor het overige kan dit feit volgens de raadsman wel wettig en overtuigend worden bewezen.
Ook heeft de raadsman vrijspraak bepleit ten aanzien van het in parketnummer 08-192187-19 onder feit 2 tenlastegelegde. De getuigenverklaringen komen niet overeen, waardoor het onduidelijk blijft waar [benadeelde 2] precies stond ten opzichte van de auto, of [benadeelde 2] opzij heeft moeten stappen, op welke wijze dit is geweest, wanneer dit is geweest, of dit is geweest voordat de auto wegreed of nadat de auto wegreed, of ze een deel van de auto moest ontwijken, en zo ja, welk deel dit is geweest en wat de snelheid van de auto was. Er is op geen enkel moment sprake geweest van een aanmerkelijke kans op de dood of zwaar lichamelijk letsel van [benadeelde 2] . Bovendien is er geen bewijs voor de stelling dat verdachte voorwaardelijk opzet heeft gehad op zwaar lichamelijk letsel van [benadeelde 2] . Dit blijkt onder andere uit de verklaringen van [benadeelde 2] zelf. Onder die omstandigheden is er ook geen sprake van dat [benadeelde 2] vrees kon ontstaan dat zij het leven zou laten of zwaar lichamelijk letsel zou oplopen, waardoor ook van de meer subsidiair tenlastegelegde bedreiging geen sprake is.
4.3
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte in de zaak met parketnummer
08-192187-19 onder feit 1, derde en vierde gedachtestreepje en onder feit 2 primair is ten laste gelegd. De rechtbank overweegt daartoe dat het dossier onvoldoende bewijs bevat dat [benadeelde 2] door verdachte op de grond is gegooid of gesmeten. De rechtbank acht ook niet bewezen dat het geweld dat is toegepast om de diefstal gemakkelijker te maken heeft bestaan uit het voor- en achteruit rijden met de auto, waarvoor [benadeelde 2] aan de kant moest springen om niet geraakt te worden. Verder overweegt de rechtbank dat, hoewel de kans bestond dat [benadeelde 2] door het portier van de auto of door de auto zelf zou worden geraakt, onvoldoende uit het dossier kan worden afgeleid dat daarmee een reële, waarschijnlijke kans op de dood zou zijn ontstaan. De rechtbank spreekt verdachte daarom van dat primaire feit 2 en die onderdelen van het tenlastegelegde onder feit 1 vrij.
De rechtbank komt wel tot bewezenverklaring van de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 05-024879-19 en het voor het overige in de zaak met parketnummer
08-192187-19 onder feit 1 tenlastegelegde, op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank - omdat verdachte deze feiten heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit - conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen [1] :
In de zaak parketnummer 05-024879-19:
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 januari 2020, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van bevindingen van 30 januari 2019, kenmerk PL0600-2019045735-4, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 1] ;
In de zaak met parketnummer 08-192187-19, feit 1:
  • het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 januari 2020, inhoudende de bekennende verklaring van verdachte;
  • het proces-verbaal van aangifte van 8 augustus 2019, kenmerk PL0600-2019352789-1, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] .
De rechtbank is daarnaast van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten in de zaak met parketnummer 08-187478-19 en in de zaak met parketnummer 08-192187-19 onder feit 2 subsidiair tenlastegelegde, heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
Ten aanzien van de feiten in de zaak met parketnummer 08-187478-19
Verdachte is op 4 augustus 2019 in de vroege ochtend in beschonken toestand naar de woning van zijn moeder gegaan. Hij heeft daar besloten dat hij de auto van zijn moeder wilde meenemen en heeft de autosleutels van het aanrecht gepakt. Zijn moeder moest naar haar werk en was op zoek naar haar autosleutels. Op de vraag aan verdachte of hij haar sleutels had, loog hij dat dit niet zo was. Zijn moeder is daarom op de fiets naar haar werk gegaan en heeft verdachte nog een stuk achterop de fiets meegenomen. Nadat verdachte is afgestapt, is hij terug gegaan naar de woning van zijn moeder, heeft hij het portier van haar auto geopend met de autosleutel die hij had gepakt en is hij weggereden met de auto. [2]
Toen zijn moeder erachter kwam dat haar auto was verdwenen, heeft zij via Whatsapp contact gezocht met verdachte. Zij heeft verdachte gevraagd om de auto direct terug te brengen, maar verdachte was dat niet van plan. [3] Uiteindelijk is verdachte op de A1 richting Hengelo in de auto van zijn moeder aangehouden, nadat hij een eerste volgteken van de politie had genegeerd. [4]
Uit deze gang van zaken blijkt dat verdachte de auto zonder toestemming van zijn moeder met behulp van de autosleutels heeft meegenomen en de auto niet heeft teruggebracht toen zij hier meermalen uitdrukkelijk om vroeg. Zodoende heeft hij als heer en meester over zowel de autosleutel als over de auto beschikt waaruit naar het oordeel van de rechtbank het oogmerk van toe-eigening kan worden afgeleid, hetgeen wordt versterkt door het gegeven dat de verdachte niet voor de politie wilde stoppen. Aldus is sprake geweest van diefstal zoals tenlastegelegd.
Ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 08-192187-19
Verdachte heeft [benadeelde 2] uit haar auto getrokken en is zelf op de bestuurdersplaats van haar auto gaan zitten om er mee weg te rijden. Het linker portier van de auto stond nog open, omdat de tas van verdachte tussen de deur zat, en omdat [benadeelde 2] en getuige [getuige 1] het portier open probeerden te krijgen. Verdachte probeerde met zijn linkerhand het portier juist dicht te houden. Ondertussen probeerde hij met zijn rechterhand de auto in de juiste versnelling te krijgen, wat niet lukte. [5] Hierbij gaf hij veel gas. [6]
Toen verdachte de auto eenmaal in de juiste versnelling had, moest hij meermalen voor- en achteruit rijden (‘steken’) om de auto uit het parkeervak te rijden. [7] Geen van de getuigen heeft gesproken over horten en stoten van de auto, waardoor de rechtbank de stelling van de verdediging dat hij niet voor- en achteruit heeft gereden maar met horten en stoten éénmaal achteruit is gereden, niet aannemelijk vindt. [benadeelde 2] stond op dat moment nog tussen het open linker portier en de auto in en draaide als het ware mee. Uiteindelijk reed verdachte hard achteruit het parkeervak uit, waarbij [benadeelde 2] aan de kant moest springen om niet geraakt te worden door de auto. [8] Dat [benadeelde 2] niet door de auto is geraakt, is dus niet het gevolg van het handelen van verdachte. De rechtbank gaat er vanuit dat sprake was van een reële kans dat [benadeelde 2] zwaar lichamelijk letsel had opgelopen als verdachte haar met de auto had geraakt.
Verdachte was onder invloed van alcohol en medicatie en liep volgens eigen zeggen rond als een ‘dolle dwaas’. Hij had ruzie gehad met zijn ex-partner en wilde naar haar toe rijden, ondanks dat hij geen rijbewijs had. Hij was agressief en wilde zo snel mogelijk weg, terwijl hij met één hand het portier probeerde dicht te trekken en met de andere hand moest schakelen en sturen. Die omstandigheden rijmen naar het oordeel van de rechtbank niet met de stelling van verdachte dat hij controle had over de situatie en dat hij de afstand tussen de auto en [benadeelde 2] en [getuige 1] goed in de gaten had. Hoewel [benadeelde 2] zelf heeft verklaard dat zij niet de indruk had dat verdachte erop uit was om haar te raken met de auto, is de rechtbank ervan overtuigd dat verdachte het, om de diefstal te kunnen laten slagen, op de koop toe heeft genomen dat hij [benadeelde 2] zou kunnen raken met de auto. Alles wat hij wilde was zo snel mogelijk weg met de auto. Hij is uiteindelijk met een open portier weggereden en heeft daarbij rakelings een andere auto geraakt. De rechtbank is daarom van oordeel dat verdachte bij het stelen van de auto voorwaardelijk opzet heeft gehad dat [benadeelde 2] zwaar lichamelijk letsel zou worden toegebracht.
4.4
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de genoemde bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat:
In de zaak met parketnummer 05-024879-19:
hij op 30 januari 2019 te Apeldoorn, een wapen van categorie II, onder 6 van de Wet wapens en munitie, te weten een bus pepperspray, zijnde een voorwerp bestemd voor het treffen van personen met giftige, verstikkende, weerloosmakende, traanverwekkende en soortgelijke stoffen voorhanden heeft gehad;
In de zaak met parketnummer 08-187478-19:
feit 1
hij op 4 augustus 2019 te Diepenveen een autosleutel, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen;
feit 2
hij op 4 augustus 2019 te Diepenveen, een auto, die aan een ander toebehoorde, te weten aan [benadeelde 1] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich die wederrechtelijk toe te eigenen, terwijl verdachte die weg te nemen auto onder zijn bereik heeft gebracht door onbevoegd gebruik te maken van de bij die auto horende autosleutel;
In de zaak met parketnummer 08-192187-19:
feit 1
hij op 8 augustus 2019, te Deventer, een auto en een bankpas en passen van winkels en een portemonnee, die aan een ander toebehoorden, te weten aan [benadeelde 2] , heeft weggenomen met het oogmerk om zich deze wederrechtelijk toe te eigenen welke diefstal werd vergezeld van geweld tegen die [benadeelde 2] , gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, en het bezit van het gestolene te verzekeren, door (zeer) (krachtig en gewelddadig) (terwijl die [benadeelde 2] in die auto was gezeten):
  • het portier aan de zijde waar die [benadeelde 2] zat, open te trekken, en;
  • op een "(zeer) agressieve en gewelddadige wijze tegen die [benadeelde 2] te zeggen "Eruit, eruit", en;
  • die [benadeelde 2] uit die auto te trekken.
feit 2 subsidiair
hij op 8 augustus 2019, te Deventer, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om aan een persoon genaamd [benadeelde 2] , opzettelijk zwaar lichamelijk letsel toe te brengen als bestuurder van een auto, meermalen, met die auto al dan niet met aanmerkelijke snelheid achteruit is gereden (juist) op het moment dat die [benadeelde 2] (zeer) dicht naast het (openstaande) bestuurdersportier van die auto stond, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 45, 302, 310 en 312, van het Wetboek van Strafrecht (Sr) en artikel 54 van de Wet wapens en munitie. Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
In de zaak met parketnummer 05-024879-19:
het misdrijf: handelen in strijd met een krachtens artikel 6 van de Wet wapens en munitie vastgesteld voorschrift;
In de zaak met parketnummer 08-187478-19:
feit 1:
het misdrijf: diefstal;
feit 2
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
In de zaak met parketnummer 08-192187-19:
feit 1:
het misdrijf: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf van achttien maanden, waarvan zes maanden voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaren en oplegging van bijzondere voorwaarden van een meldplicht bij de reclassering, opname in forensische verslavingskliniek (fvk) Piet Roorda in Zutphen inclusief justitieel vervoer, ambulante behandeling (met mogelijkheid tot kortdurende klinische opname), begeleid wonen of maatschappelijke opvang dan wel ambulante woonbegeleiding, een alcoholverbod en dagbesteding. De officier van justitie heeft gevorderd de bijzondere voorwaarden direct uitvoerbaar te verklaren.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsman heeft zich op het standpunt gesteld, gelet op de bepleite vrijspraak in de zaken met parketnummers 08-187478-19 en 08-192187-19, dat volstaan kan worden met een gevangenisstraf gelijk aan het voorarrest. Verdachte kan per 3 maart 2020 in de fvk Piet Roorda in Zutphen worden genomen en het is van belang dat hij zo snel mogelijk aan zijn behandeling kan beginnen.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het illegaal bezit van pepperspray en het stelen van de auto van zijn moeder. Daarnaast heeft hij zich schuldig gemaakt aan het op zeer agressieve en brutale wijze stelen van een auto, door de op leeftijd zijnde bestuurster uit de auto te trekken en op zodanige wijze met die auto weg te rijden dat zij aan de kant moest springen om niet geraakt te worden. Alle feiten zijn gepleegd terwijl verdachte onder invloed van alcohol en/of medicatie was. Vooral het stelen van de auto van [benadeelde 2] is een zeer ernstig en laakbaar feit waarvan mevrouw [benadeelde 2] , zoals ter terechtzitting namens haar is voorgedragen, veel nare gevolgen ondervindt. Ook voor de omstanders die hebben gezien wat er gebeurde en die [benadeelde 2] te hulp zijn geschoten, moet het feit indruk gemaakt hebben. De rechtbank rekent het verdachte aan dat hij geen verantwoordelijkheid neemt voor zijn gevaarlijk handelen met de auto van [benadeelde 2] , en de risico’s die dat voor haar heeft meegebracht, namelijk dat zij door de auto zou worden geraakt en zwaar lichamelijk letsel had kunnen oplopen.
De gepleegde feiten rechtvaardigen in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf.
De rechtbank heeft acht geslagen op het uittrekstel uit de justitiële documentatie van verdachte van 21 januari 2020. Hieruit blijkt dat verdachte zich in de afgelopen vijf jaren niet schuldig heeft gemaakt aan vermogensdelicten of overtredingen van de Wet wapens en munitie.
De rechtbank houdt verder rekening met het over verdachte opgestelde reclasseringsrapport van 15 oktober 2019. Volgens de reclassering is bij verdachte al jaren sprake van problematisch alcoholgebruik. Verdachte lijkt die alcohol vooral te gebruiken om spanningen te reguleren. Echter doordat verdachte gediagnosticeerd is met ADHD en er bij hem sprake is van een agressieregulatieprobleem, heeft het alcoholgebruik en sterk drempelverlagende werking. Dit maakt dat hij des te impulsiever en van daaruit grensoverschrijdend handelt. Verdachte kan daarnaast moeilijk omgaan met autoriteiten wat hem vaak in de problemen brengt. Het lukt hem niet constructief samen te werken. In 2015 is verdachte in het kader van voorwaardelijke invrijheidsstelling geplaatst binnen de fvk Piet Roorda van Tactus Verslavingszorg in Apeldoorn. Verdachte heeft toen echter geen gebruik gemaakt van het vervolgtraject vanuit deze opname. In juli 2019 heeft verdachte een tweeweekse detoxificatieopname gehad bij Tactus Verslavingszorg te Zutphen. Verdachte is daarna geplaatst bij De Ontmoeting te Epe. Hier is hij echter niet meer welkom vanwege zijn ongemotiveerde houding. Er is momenteel geen sprake van huisvesting en dagbesteding. Hij ontvangt een Wajonguitkering en er is sprake van forse schulden. Er is vanaf 2015 sprake van mentorschap en bewindvoering en verdachte nam tot juli 2019 deel aan de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. Dit traject is voortijdig negatief beëindigd vanwege zijn gedrag en overtredingen.
De reclassering heeft verdiepingsdiagnostiek laten uitvoeren door JustTact. Uit het rapport van JustTact van 26 september 2019 komt naar voren dat er bij verdachte sprake is van (trekken van) narcisme, een antisociale persoonlijkheidsstoornis, een borderline persoonlijkheidsstoornis en mogelijk een posttraumatische stressstoornis.
De reclassering heeft het recidiverisico ingeschat als hoog en heeft een forensische klinische behandeling geadviseerd voor verdachte om te komen tot structurele gedragsverandering en het verminderen van delictgedrag. Het nazorgtraject dient eveneens intensief en met veel in te zetten ambulante behandeling en begeleiding te zijn om het aangeleerde gedrag te kunnen blijven continueren.
Gelet op het bovenstaande is de rechtbank van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, waarvan 10 maanden voorwaardelijk passend en geboden is. Aan de voorwaardelijke straf verbindt de rechtbank een proeftijd van drie jaren, met oplegging van de algemene en bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd. De rechtbank ziet geen aanleiding om de bijzondere voorwaarden direct uitvoerbaar te verklaren.

8.De schade van benadeelden

8.1
De vorderingen van de benadeelde partijen
[benadeelde 2] heeft zich in de zaak met parketnummer 08-192187-19 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 1442,- , te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. De gevorderde materiële schade bestaat uit de volgende posten:
- gestolen contant geld € 50,-;
- vervangen huissleutels €127,95;
Wegens immateriële schade wordt een bedrag van € 1250,- gevorderd.
[benadeelde 1] heeft zich in de zaak met parketnummer 08-187478-19 als benadeelde partij gevoegd in dit strafproces. De benadeelde partij vordert verdachte te veroordelen om schadevergoeding te betalen tot een totaalbedrag van € 43,-, te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf het moment waarop het strafbare feit is gepleegd. Het betreft materiele schade bestaande uit een verkeersboete opgelegd aan verdachte voor een overtreding, begaan terwijl hij de auto van [benadeelde 1] onder zich had.
8.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat beide vorderingen voor toewijzing in aanmerking komen.
8.3
Het standpunt van de verdediging
Verdachte heeft ter terechtzitting verklaard dat hij bereid is om de schade van [benadeelde 2] en [benadeelde 1] te vergoeden. De raadsman heeft zich wat betreft de schade van [benadeelde 2] gerefereerd aan het oordeel van de rechtbank. Vanwege de bepleite vrijspraak moet de vordering van [benadeelde 1] volgens de raadsman niet-ontvankelijk worden verklaard.
8.4
Het oordeel van de rechtbank
Door de gebezigde bewijsmiddelen en de behandeling op de terechtzitting is komen vast te staan dat verdachte door de bewezenverklaarde feiten in de zaken met parketnummers 08-192187-19 en 08-187478-19 rechtstreeks schade heeft toegebracht aan de [benadeelde 2] en [benadeelde 1] . De opgevoerde schadeposten zijn niet of onvoldoende betwist en voldoende onderbouwd en aannemelijk. De rechtbank zal het door [benadeelde 2] gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van € 1427,95, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
De rechtbank zal het door [benadeelde 1] gevorderde daarom toewijzen tot een bedrag van
€ 43,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd.
8.5
De schadevergoedingsmaatregel
De benadeelde partijen hebben verzocht en de officier van justitie heeft gevorderd de schadevergoedingsmaatregel op te leggen.
De rechtbank zal de maatregel als bedoeld in artikel 36f Sr opleggen, aangezien verdachte jegens de [benadeelde 2] en [benadeelde 1] naar burgerlijk recht aansprakelijk is voor de schade die door de feiten is toegebracht.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op artikel 57 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
  • verklaart niet bewezen dat verdachte het in de zaak met parketnummer 08-192187-19 onder feit 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
  • verklaart bewezen dat verdachte de feiten in de zaken met parketnummers 05-024879-19 en 08-187478-19 en in de zaak met parketnummer 08-192187-19 onder feit 1 en feit 2 subsidiair tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
  • verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
In de zaak met parketnummer 05-024879-19:
het misdrijf: handelen in strijd met een krachtens artikel 6 van de Wet wapens en munitie vastgesteld voorschrift;
In de zaak met parketnummer 08-187478-19:
feit 1:
het misdrijf: diefstal;
feit 2
het misdrijf: diefstal waarbij de schuldige het weg te nemen goed onder zijn bereik heeft gebracht door middel van een valse sleutel;
In de zaak met parketnummer 08-192187-19:
feit 1:
het misdrijf: diefstal vergezeld van geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om de diefstal gemakkelijk te maken en het bezit van het gestolene te verzekeren;
feit 2
het misdrijf: poging tot zware mishandeling.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 4.4 bewezenverklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
10 (tien) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat verdachte:
- zich gedurende de proeftijd meldt bij Tactus Reclassering in Zwolle, op de door de reclassering te bepalen tijdstippen, zo frequent en zo lang deze instelling dat nodig acht;
- zich laat opnemen in de fvk Piet Roorda te Zutphen of een soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing, ook als dit overbruggingszorg inhoudt, bepaald door het DIZ. De opname duurt de gehele proeftijd of zoveel korter dan de reclassering nodig vindt. Verdachte houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling. Verdachte dient met justitieel vervoer naar fvk Piet Roorda van Tactus Verslavingszorg, Verlengde Ooyerhoekseweg 30, 7207 BJ Zutphen (088 382 28 88) te worden gebracht.
- zich na behandeling in de fvk Piet Roorda ambulant laat behandelen bij een forensische polikliniek, te bepalen door de reclassering, indien en zo lang als de reclassering dit noodzakelijk acht. Verdachte zal zich dan houden aan de regels die door of namens de leiding van de polikliniek zullen worden gegeven;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en verdachte ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat verdachte:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;

schadevergoeding

- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 2] (parketnummer 08-192187-19, feit 1 en feit 2 subsidiair): van een bedrag van € 1427,95, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [benadeelde 1] (parketnummer 08-187478-19 feit 1 en 2): van een bedrag van € 43,00, te vermeerderen met de verschuldigde wettelijke rente vanaf de datum waarop de strafbare feiten zijn gepleegd;
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door [benadeelde 2] en [benadeelde 1] gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten (parketnummer 08-192187-19, feit 1 en feit 2 subsidiair) tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 1427,95, ten behoeve van [benadeelde 2]te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 8 augustus 2019, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
24 dagenkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de bewezenverklaarde feiten (parketnummer 08-187478-19 feit 1 en 2) tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 43,-, ten behoeve van [benadeelde 1]te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 4 augustus 2019, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
1 dagkan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partijen het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partijen het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
opheffing bevel voorlopige hechtenis
- heft het bevel tot voorlopige hechtenis op met ingang van 9 april 2020;
Dit vonnis is gewezen door mr. drs. H.M. Braam, voorzitter, mr. F. van der Maden en mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. M. Bakker, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 13 februari 2020.
De griffier is buiten staat het vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, gaat het om bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
2.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 januari 2020, inhoudende de verklaring van verdachte.
3.Het proces-verbaal ontvangst klacht door hulpofficier van justitie van 4 augustus 2019, inhoudende de verklaring van verbalisant [verbalisant 2] , inclusief bijlage, kenmerk PLO600-2019280565-6.
4.Het proces-verbaal van aanhouding van 4 augustus 2019, inhoudende de verklaring van verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , kenmerk PL0600-2019280565-7.
5.Het proces-verbaal ter terechtzitting van 30 januari 2020, inhoudende de verklaring van verdachte.
6.Proces-verbaal van aangifte van 8 augustus 2019, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] , kenmerk PL0600-2019352789-1.
7.Proces-verbaal van aangifte van 8 augustus 2019, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] , kenmerk PL0600-2019352789-1 en het proces-verbaal van verhoor getuige van 10 augustus 2019, inhoudende de verklaring van [getuige 1] .
8.Proces-verbaal van aangifte van 8 augustus 2019, inhoudende de verklaring van [benadeelde 2] , kenmerk PL0600-2019352789-1 en het proces-verbaal van verhoor getuige van 12 november 2019, inhoudende de verklaring van getuige [getuige 2] .