Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
uitspraak van de meervoudige belastingkamer in het geschil tussen
Stichting [naam Stichting]
gemachtigde: [naam 1]
Rechtbank Overijssel
In deze uitspraak van de Rechtbank Overijssel, gedateerd 11 februari 2020, is het beroep van Stichting [naam Stichting] tegen de beslissing van de heffingsambtenaar van het Gemeenschappelijk Belastingkantoor Lococensus-Tricijn (GBLT) ongegrond verklaard. De zaak betreft de toepassing van de T-correctie voor de berekening van de vervuilingswaarde van afvalwater van de kalvergierbewerkingsinstallaties (KGBI's) van eiseres voor de jaren 2018 en 2019. Eiseres had verzocht om de T-correctie toe te passen op het effluent van haar KGBI's, maar de heffingsambtenaar had in zijn uitspraak op bezwaar van 12 juni 2019 de hoogte van de grenswaarden voor onopgeloste bestanddelen en bezinkselvolume vastgesteld, waartegen eiseres in beroep ging.
De rechtbank heeft vastgesteld dat de heffingsambtenaar de T-correctie gedeeltelijk heeft ingewilligd, maar dat de vastgestelde grenswaarden voor onopgeloste bestanddelen (600 mg/l) en bezinkselvolume (5 ml/l) niet onredelijk zijn. De rechtbank oordeelt dat de grenswaarden zijn vastgesteld op basis van analyses van effluentmonsters en dat er een relatie bestaat tussen de werking van het zuiveringsproces en de vastgestelde waarden. De rechtbank concludeert dat het beleid zoals neergelegd in het Protocol T-correctie niet onredelijk is en dat de toepassing van dit beleid in deze zaak ook niet onredelijk is.
De rechtbank verklaart het beroep ongegrond en er is geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling. Tegen deze uitspraak kan binnen zes weken hoger beroep worden ingesteld bij het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden.