Op 11 februari 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak waarbij een 56-jarige leidinggevende en een 51-jarige schipper zijn vrijgesproken van dood door schuld. De zaak betreft het overlijden van een 15-jarige scholier tijdens werkzaamheden op een schip in de Binnenhaven van Enschede op 22 juni 2017. De rechtbank oordeelt dat niet kan worden vastgesteld dat de schuld van de verdachten heeft bijgedragen aan het overlijden van het slachtoffer. De rechtbank erkent het onbeschrijfelijke leed van de ouders en nabestaanden, maar benadrukt dat het leed geen maatstaf kan zijn voor de beoordeling van schuld. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte niet aanmerkelijk onvoorzichtig of nalatig heeft gehandeld, en dat de medeverdachte, die het schip bestuurde, niet zodanig onvoorzichtig heeft gehandeld dat dit strafrechtelijke schuld oplevert. De rechtbank heeft de vordering van de benadeelde partij afgewezen, omdat de verdachte is vrijgesproken van het tenlastegelegde. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, waarbij de voorzitter en twee andere rechters aanwezig waren.