ECLI:NL:RBOVE:2020:4839

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
16 juli 2020
Publicatiedatum
21 april 2023
Zaaknummer
: 08.081100-20 (+ 08-137377-15 tul), 08.066815-20 (+ 08-177812-15 tul), 08.034009-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders na herhaaldelijke belediging van ambtenaren en vernieling van andermans eigendom

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 16 juli 2020 uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig had gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder het beledigen van ambtenaren in functie en het vernielen van andermans eigendom. De verdachte, geboren in 1992 en thans verblijvende in P.I. Haaglanden, werd beschuldigd van het vernielen van een ruit van een woning en het beledigen van opsporingsambtenaren in Deventer op verschillende data in maart en februari 2020. De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig was en dat zij bevoegd was om de zaak te behandelen. Tijdens de zitting op 2 juli 2020 heeft de officier van justitie, mr. A.E.M. Doedens, de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door zijn raadsvrouw, mr. M.B.W.G. Beutener.

De rechtbank heeft de verdachte schuldig bevonden aan de tenlastegelegde feiten, waarbij de beledigingen als ernstig werden beschouwd, gezien de gebruikte taal en de context waarin deze plaatsvonden. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een maatregel tot plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft daarbij rekening gehouden met de ernst van de feiten, de impact op de slachtoffers en de problematiek van de verdachte, die eerder al meerdere keren was veroordeeld voor vergelijkbare feiten. De rechtbank heeft geconcludeerd dat er een reëel gevaar voor herhaling aanwezig is en dat de ISD-maatregel noodzakelijk is voor de beveiliging van de maatschappij.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummers: 08.081100-20 (+ 08-137377-15 tul), 08.066815-20 (+ 08-177812-15 tul) en 08.034009-20 (P)
Datum vonnis: 16 juli 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaken van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1992 in [geboorteplaats] ,
thans verblijvende: P.I. Haaglanden, PPC te 's-Gravenhage.

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 2 juli 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie
mr. A.E.M. Doedens en van hetgeen door verdachte en zijn raadsvrouw
mr. M.B.W.G. Beutener, advocaat te Deventer, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08.081100-20, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:op 26 maart 2020 in Deventer een ruit van een deur van een woning van iemand anders heeft vernield;
feit 2:op 25 maart 2020 in Deventer twee opsporingsambtenaren van de gemeente in functie heeft beledigd.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08.034009-20, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 7 februari 2020 in Deventer twee politieambtenaren in functie heeft beledigd.
De verdenking komt er in de zaak met parketnummer 08.066815-20, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte op 13 maart 2020 in Deventer een ruit van een woning van iemand anders heeft vernield.
Voluit luiden de tenlasteleggingen aan verdachte dat:
parketnummer 08.081100-20
1
hij op of omstreeks 26 maart 2020 in gemeente Deventer opzettelijk en wederrechtelijk
een ruit van een deur van een woning aan de [woonplaats] , in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield, beschadigd en/of onbruikbaar gemaakt;
2
hij op of omstreeks 25 maart 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk één of meer ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en/of [verbalisant 2] , beide Buitengewoon opsporingsambtenaren van de Gemeente Deventer, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Hou je bek kankerlijer, kankerlijer, ik heb niets met jou, kankermongool" en/of "Ik neuk jullie moeder, ik neuk je kinderen" en/of "ik neuk je kankervriendin", althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking;
parketnummer 08.034009-20
hij op of omstreeks 7 februari 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk één of meer politieambtenaren, te weten [verbalisant 3] en/of [verbalisant 4] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Kankerzonen, kankerlijers en/of kankerhonden, althans woorden van gelijke beledigende aard en/of strekking.
parketnummer 08.066815-20
hij op of omstreeks 13 maart 2020 te in de gemeente Deventer opzettelijk en wederrechtelijk
één of meer ruiten, in elk geval enig goed, die geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] en/of aan [slachtoffer 2] , althans aan een ander dan aan verdachte, toebehoorden heeft vernield en/of beschadigd.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.De bewijsoverwegingen

4.1
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft zich op het standpunt gesteld dat alle tenlastegelegde feiten onder de parketnummers 08.081100-20, 08.034009-20 en 08.066815-20 wettig en overtuigend bewezen kunnen worden verklaard.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft geen bewijsverweer gevoerd.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
De rechtbank is van oordeel dat wettig en overtuigend bewezen is dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan en overweegt daartoe het volgende.
parketnummer 08.081100-20
De rechtbank komt tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 08.081100-20 onder 1 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Wetboek van Strafvordering (Sv), zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, namelijk:
- het in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 26 maart 2020, pagina 29-30 uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020133132;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juli 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
Over de onder feit 2 tenlastegelegde belediging heeft verdachte ter terechtzitting verklaard dat hij zich dat niet meer kan herinneren. Hij weet nog wel dat hij wakker werd en er toen achter kwam dat hij was opgepakt.
Verbalisanten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] hebben in het proces-verbaal van aanhouding verklaard dat zij op 25 maart 2020 in Deventer belast waren met het toezicht op de openbare weg in Deventer. Nadat zij verdachte hadden aangesproken op het drinken van bier, hoorde [verbalisant 1] dat verdachte tegen hem schreeuwde: “Hou je bek kankerlijer, kankerlijer, ik heb niks met jou kankermongool”. Even later hoorde [verbalisant 2] verdachte tegen haar schreeuwen: “Ik neuk jullie moeder. Ik neuk je kinderen”. Even later hoorde [verbalisant 1] dat verdachte naar beide verbalisanten schreeuwde: “ik neuk je kankervriendin”. Weer later hoorden verbalisanten dat verdachte naar hen schreeuwde: “ik neuk jullie kanker moeder”. [1]
De rechtbank is van oordeel dat de door verdachte gebruikte woorden in het algemeen hedendaags taalgebruik als scheldwoorden worden ervaren en onmiskenbaar ertoe strekten de eer en goede naam van [verbalisant 1] en [verbalisant 2] aan te tasten.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank ook het onder feit 2 tenlastegelegde bewezen.
parketnummer 08.066815-20
De rechtbank komt ook tot bewezenverklaring van het onder parketnummer 08.066815-20 tenlastegelegde feit op grond van de volgende bewijsmiddelen, waarbij de rechtbank – nu verdachte dit feit heeft bekend en door of namens hem geen vrijspraak is bepleit – conform artikel 359, derde lid, laatste volzin van het Sv, zal volstaan met een opsomming van de bewijsmiddelen, namelijk:
- het in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van aangifte van 13 maart 2020, pagina 15-16 uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PLO600-2020112987;
- het proces-verbaal van de terechtzitting van 2 juli 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van verdachte.
parketnummer 08.034009-20
Verdachte heeft ter terechtzitting over deze tenlastegelegde belediging eveneens verklaard dat hij zich dat niet meer kan herinneren. Hij weet nog wel dat hij ook ditmaal wakker werd en er toen achter kwam dat hij was opgepakt.
Verbalisanten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] hebben in het proces-verbaal van aanhouding verklaard dat zij op 7 februari 2020 belast waren met de algemene surveillance te Deventer. Nadat zij verdachte hadden aangesproken, hoorden zij dat verdachte met luide stem zei: “kankerzonen, kankerlijers en kankerhonden.” Verbalisanten zagen dat verdachte hen hierbij recht in de ogen aankeek. [2]
De rechtbank is van oordeel dat de door de verdachte gebruikte woorden in het algemeen hedendaags taalgebruik als scheldwoorden worden ervaren en onmiskenbaar ertoe strekten de eer en goede naam van [verbalisant 3] en [verbalisant 4] aan te tasten.
Gelet op voorgaande acht de rechtbank ook dit feit wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de tenlastegelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
Ten aanzien van parketnummer 08.081100-20:
1
hij op 26 maart 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een deur van een woning aan de [woonplaats] , die geheel aan een ander, te weten aan
[slachtoffer 1] toebehoorde, heeft vernield;
2
hij op 25 maart 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk ambtenaren, te weten [verbalisant 1] en [verbalisant 2] , beiden Buitengewoon opsporingsambtenaren van de Gemeente Deventer, gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Hou je bek kankerlijer, kankerlijer, ik heb niets met jou, kankermongool" en/of "Ik neuk jullie moeder, ik neuk je kinderen" en "ik neuk je kankervriendin".
Ten aanzien van parketnummer 08.034009-20:
hij op 7 februari 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk politieambtenaren, te weten [verbalisant 3] en [verbalisant 4] , gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van hun bediening, in hun tegenwoordigheid, mondeling heeft beledigd, door hen de woorden toe te voegen: "Kankerzonen, kankerlijers en kankerhonden”.
Ten aanzien van parketnummer 08.066815-20:
hij op 13 maart 2020 in de gemeente Deventer opzettelijk en wederrechtelijk één ruit, die geheel aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1] , toebehoorde heeft vernield.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.

5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het bewezenverklaarde is strafbaar gesteld in de artikelen 266, 267 en 350 van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de feiten uitsluiten. Het bewezenverklaarde levert op:
parketnummer 08.081100-20:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
parketnummer 08.034009-20:
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
parketnummer 08.066815-20
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor de bewezenverklaarde feiten.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft ter zake de onder de parketnummers 08.081100-20, 08.034009-20 en 08.066815-20 tenlastegelegde feiten oplegging gevorderd van de maatregel van plaatsing in een inrichting voor stelselmatig daders (hierna: ISD-maatregel) voor de duur van twee jaren, zonder aftrek van de tijd die verdachte in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De raadsvrouw heeft bepleit dat de zaak zal worden aangehouden om een geneesheer-directeur aan te wijzen die de mogelijkheden voor een zorgmachtiging zal onderzoeken. Kort gezegd heeft de raadsvrouw hiertoe aangevoerd dat verdachte graag geholpen wil worden, maar dat hij tot nu toe geen behandeling heeft gehad. Het risico van plaatsing in het kader van een ISD-maatregel is dat verdachte wordt teruggeplaatst naar de gevangenis, zonder dat een behandeling op gang is gekomen. Een zorgmachtiging kan er voor zorgen dat er vanuit de GGZ meer druk wordt uitgeoefend op de instanties om verdachte geplaatst te krijgen. Voordat wordt overgegaan tot oplegging van de ISD-maatregel, moeten alle mogelijkheden goed zijn onderzocht.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier en tijdens de behandeling ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich in een relatief korte periode schuldig gemaakt aan meerdere strafbare feiten, waaronder twee keer vernieling van de voordeur van zijn oma op het adres waar ook zijn moeder verblijft. De door verdachte gepleegde vernielingen hebben een grote impact op het leven van zijn moeder en oma. Daarnaast heeft verdachte op twee verschillende momenten ambtenaren in functie beledigd, die zich hierdoor in hun goede naam en eer aangetast voelden.
Uit het uittreksel uit het justitieel documentatieregister van 9 juni 2020 blijkt dat verdachte veelvuldig is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten. In de vijf jaar voorafgaand aan de tenlastegelegde belediging op 7 februari 2020 (parketnummer 08.034009-20) heeft verdachte ten minste drie maal een onherroepelijke gevangenisstraf of maatregel opgelegd gekregen voor het begaan van een misdrijf, welke ook ten uitvoer zijn gelegd, te weten:
  • bij vonnis van 18 februari 2020 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van 17 dagen;
  • bij vonnis van 6 juni 2017 van de meervoudige kamer in de rechtbank Overijssel, een ISD-maatregel voor de duur van 2 jaren;
  • bij vonnis van 1 februari 2017 van de politierechter Overijssel, een gevangenisstraf van 12 weken, waarvan 8 weken voorwaardelijk.
Door J.M. Westenbroek, psychiater bij het Nederlands Instituut voor Forensische Psychiatrie en Psychologie (hierna: NIFP) is op 4 mei 2020 een rapport uitgebracht. De psychiater heeft gerapporteerd dat verdachte imponeert als een man met een lage intelligentie en schizofrenie, gecombineerd met een afhankelijkheid van verschillende middelen. Op basis van het strafblad is sprake van veelvuldig antisociaal gedrag. De psychiater ziet geen contra-indicaties voor een ISD-maatregel, maar merkt daarbij op dat het, gelet op het verloop van de vorige ISD-maatregel, de vraag is of er binnen een ISD-maatregel behandelinhoudelijk nog veel te bereiken is. De psychiater heeft geopperd dat mogelijk overlegd kan worden met Transfore/Dimence/Tactus (of eventueel Trajectum) of er een medische verklaring voor een zorgmachtiging kan worden afgegeven, om verdachte klinisch te behandelen voor zijn verslaving in combinatie met zijn schizofrenie en lage intelligentie. Daarnaast kan volgens de psychiater worden overwogen om toch weer in te zetten op een beschermde woonvorm, met strakke kaders ten aanzien van structuur en harddrugsgebruik, met daarbij de mogelijkheid niet meteen te komen tot beëindiging van het wonen als verdachte toch onderuit gaat in gebruik dan wel negatief gedrag.
In het reclasseringsadvies van 18 juni 2020, heeft [verbalisant 5] , reclasseringswerker,
geadviseerd om aan verdachte een onvoorwaardelijke ISD-maatregel, aangezien dit de meest passende maatregel is die een langdurige klinische plaatsing kan ondersteunen. Verdachte is en geregistreerd veelpleger, die al jarenlang wordt besproken in het Veiligheidshuis. Hij is vanaf zijn zestiende gaan afglijden en kampt sinds tien jaar met een ernstige psychiatrische- en verslavingsproblematiek, te weten met schizofrenie en hij is verslaafd aan alcohol en drugs. Door de jaren heen is cognitief verval ontstaan. Er is een uitgebreide behandel- en hulpverleningsgeschiedenis, die tot op heden niet heeft geleid tot gedragsverandering. Er is sprake van een vicieuze cirkel die maar niet wordt doorbroken, ook niet door de eerder opgelegde ISD-maategel.
Het risico op recidive is hoog.
Sinds de zomer van 2019 is een levensloopteam – een team waarin meerdere zorginstellingen vertegenwoordigd zijn – betrokken bij verdachte. Na een multidisciplinair overleg waarin alle hulpverlenings- en GGZ-organisaties die bekend zijn met verdachte, betrokken zijn, is besloten dat verdachte beter op zijn plek is in een gesloten setting met een aanpak gericht op licht verstandelijk beperkten (LVB), waar hij langdurig kan verblijven. Deze meer gestructureerde aanpak zou mogelijk meer kunnen beklijven bij verdachte en is tot nog toe niet geprobeerd. Daartoe is geprobeerd verdachte klinisch onder te brengen bij Trajectum. Complicerende factor daarbij is dat een civiel kader, zoals een zorgmachtiging, een te laag beveiligingsniveau biedt. Geen van de instellingen die betrokken waren bij het multidisciplinair overleg zien nog heil in het behandelen van verdachte in het kader van een zorgmachtiging of rechterlijke machtiging.
Verdachte is inmiddels aangemeld bij drie van de vier Borg-instellingen in Nederland, die gespecialiseerd zijn in SGLVG-problematiek (Sterk Gedragsgestoord Licht Verstandelijk Gehandicapt). Bij twee daarvan is hij afgewezen. De aanmelding bij Trajectum ligt nog ter beoordeling voor. Bij een eventuele weigering door Trajectum zal de klinisch plaatser verder zoeken naar alternatieven. Mocht een passende behandeling niet gevonden kunnen worden of bijvoorbeeld tussentijds gestaakt worden, dan zal verdachte worden teruggeplaatst in een PPC. De reclassering meent dat dit verdachte meer veiligheid, structuur en zorg biedt dan "de straat". Bovendien wordt de kans op recidive en overlast voor de maatschappij tijdens een ISD-maatregel voor twee jaar geminimaliseerd.
Ter terechtzitting heeft [verbalisant 6] , reclasseringswerker, toegelicht dat het moeilijk is om verdachte geplaatst te krijgen. Hij is bij de twee LVB-instellingen afgewezen, omdat er geen sprake was van (vastgestelde) LVB-problematiek voor het achttiende levensjaar. Er is inmiddels contact gelegd met Trajectum, die aanmelding loopt nog. Ook is verdachte aangemeld voor een kliniek in Poortugaal. Van [verbalisant 6] heeft toegelicht dat de reclassering onderzoek wel degelijk heeft gedaan naar de mogelijkheden voor plaatsing van verdachte in het kader van een zorgmachtiging. Echter zonder bereidverklaring van Dimence om verdachte in het kader van een zorgmachtiging te behandelen, biedt een dergelijk kader volgens de reclassering onvoldoende houvast. Het probleem is namelijk dat verdachte er zelf voor kiest om weg te gaan als de kaders niet strak genoeg zijn.
Gezien de problematiek van verdachte acht de rechtbank een reëel en ernstig gevaar voor herhaling aanwezig. De rechtbank stelt vast dat aan de wettelijke voorwaarden voor oplegging van de gevorderde ISD-maatregel is voldaan.
De rechtbank overweegt dat bij een oplegging van de ISD-maatregel enerzijds het belang van de maatschappij om beveiligd te worden tegen de aantasting van personen en goederen door misdrijven en anderzijds het onder meer in artikel 5 van het EVRM neergelegde recht op persoonlijke vrijheid dient te worden afgewogen. De rechtbank is zich bewust van de zwaarte van een dergelijke maatregel. De rechtbank neemt in aanmerking dat de hulpverlening tot nu toe onvoldoende resultaat heeft gehad, omdat verdachte de ingezette hulpverlening meerdere malen heeft afgebroken en hij meerdere malen recidiveerde. Een behandeling is geïndiceerd en het is de vraag in hoeverre er binnen een ISD-maatregel behandelinhoudelijk resultaat geboekt kan worden. Er zijn echter nog behandelmogelijkheden die niet eerder zijn geprobeerd, namelijk de hiervoor omschreven LVB-gerichte aanpak. De reclassering ziet de setting van een ISD-maatregel als enige mogelijkheid tot gedragsbeïnvloeding, omdat alle betrokken zorgverleners hebben aangegeven geen mogelijkheden te zien in het kader van een zorgmachtiging. Gelet hierop ziet de rechtbank dan ook geen aanleiding om, zoals door de raadsvrouw bepleit, een geneesheer-directeur aan te wijzen om deze mogelijkheden nog verder te onderzoeken. De rechtbank weegt daarbij mee dat de ISD-maatregel naast de beëindiging van de recidive van de verdachte ook gericht is op de beveiliging van de maatschappij. Naar het oordeel van de rechtbank is oplegging van de ISD-maatregel wenselijk en noodzakelijk. Rekening houdend met de problematiek van verdachte zal de rechtbank de ISD-maatregel opleggen voor de maximale duur van twee jaren. De rechtbank ziet bij het bepalen van de duur van de maatregel geen redenen om op grond van artikel 38n, tweede lid, Sr rekening te houden met de tijd door veroordeelde voor de tenuitvoerlegging in verzekering en in voorlopige hechtenis doorgebracht.

8.De vordering tenuitvoerlegging

De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 28 september 2015 met parketnummer 08.137377-15, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke geldboete ter hoogte van € 225,-, zal worden toegewezen.
De officier van justitie heeft gevorderd dat de vordering tot tenuitvoerlegging van het vonnis van 28 oktober 2015 met parketnummer 08.177812-15, waarbij verdachte is veroordeeld tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen, eveneens zal worden toegewezen.
Hoewel kan worden vastgesteld dat verdachte zich voor het einde van de proeftijd heeft schuldig gemaakt aan strafbare feiten, vindt de rechtbank toewijzing van de vorderingen, gelet op het feit dat zij overgaat tot oplegging van de ISD-maatregel, niet opportuun.

9.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 38m, 38n, 57 en 63 Sr.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.081100-20 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.034009
-20 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08.066815-20 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
strafbaarheid feit
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08.081100-20:
feit 1
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
feit 2
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
parketnummer 08.034009-20:
het misdrijf:
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd
parketnummer 08.066815-20
het misdrijf:
opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder de parketnummers 08.081100-20, 08.034009-20 en 08.066815-20 bewezenverklaarde;
maatregel
- legt aan verdachte op de maatregel tot
plaatsing in een inrichting voor stelselmatige daders, voor de tijd van
twee jaren;
tenuitvoerlegging voorwaardelijke straf
-
wijst afde vorderingen tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 28 september 2015 met parketnummer 08.137377-15 voorwaardelijk opgelegde geldboete ten bedrage van € 225,-;
-
wijst afde vordering tot tenuitvoerlegging van de bij vonnis van de politierechter in de rechtbank Overijssel van 28 oktober 2015 met parketnummer 08.177812-15 voorwaardelijk opgelegde gevangenisstraf voor de duur van 2 dagen
.
Dit vonnis is gewezen door mr. J. Mulder, voorzitter, mr. R.M. van Vuure en
mr. N.J.C. Monincx, rechters, in tegenwoordigheid van mr. A.H. van den Ham-Pool, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 16 juli 2020.
Buiten staat
Mr. N.J.C. Monincx is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Het in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 25 maart 2020, pagina 25-26 uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020133132.
2.Het in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen opgemaakte proces-verbaal van aanhouding van 7 februari 2020, pagina 10 uit het dossier van de regiopolitie Oost-Nederland met nummer PL0600-2020059436.