ECLI:NL:RBOVE:2020:4837

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
11 februari 2020
Publicatiedatum
13 maart 2023
Zaaknummer
08/960042-18 (LP) (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling voor structureel witwassen van omvangrijke geldbedragen

De rechtbank Overijssel heeft op 11 februari 2020 een 57-jarige man veroordeeld tot een gevangenisstraf van vier jaar, waarvan één jaar voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar, voor het structureel witwassen van aanzienlijke geldbedragen. De verdachte was betrokken bij het witwassen van in totaal € 15.636.920,- in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 mei 2018. De rechtbank oordeelde dat de verdachte, samen met medeverdachten, zich schuldig had gemaakt aan gewoontewitwassen en (schuld)witwassen van verschillende geldbedragen, waaronder € 158.650,- en € 94.755,-. De rechtbank baseerde haar oordeel op de aangetroffen contante geldbedragen in de woning van de verdachte, alsook op de verklaringen van de verdachte en de medeverdachten. Tijdens de doorzoeking op 5 juni 2018 werd een aanzienlijke hoeveelheid contant geld aangetroffen, wat de rechtbank als ongebruikelijk en verdacht beschouwde. De verdachte had wisselende verklaringen gegeven over de herkomst van het geld, wat de rechtbank niet geloofwaardig achtte. De rechtbank concludeerde dat de verdachte wist dat de geldbedragen uit misdrijven afkomstig waren en dat hij deze had verborgen en verhuld. De rechtbank legde de verdachte een gevangenisstraf op, rekening houdend met de ernst van de feiten en de impact op de legale economie.

Uitspraak

Rechtbank Overijssel

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08/960042-18 (LP) (P)
Datum vonnis: 11 februari 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] 1962 te [geboorteplaats] (China),
wonende te [adres 1] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzittingen van 14 augustus 2018, 23 oktober 2018, 12 februari 2019, 24 september 2019, 7 januari 2020 en 30 januari 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. E. van Doorn en van hetgeen door verdachte en de raadsvrouw mr. S. van den Berg, advocaat te Amsterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging ter terechtzitting van 23 oktober 2018 en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting van 12 februari 2019 - , kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte zich, tezamen en vereniging met een ander of anderen, althans alleen, schuldig heeft gemaakt aan:
feit 1: gewoontewitwassen van € 15.636.920,--, dan wel een gewoonte maken van het zonder gunning bankieren (ondergronds bankieren) in de periode van 1 juni 2016 tot en met 31 mei 2018;
feit 2: (schuld)witwassen van € 158.650,-- en/of € 113.500,-- en/of 7.541 dollar en/of 1.180 Hongkong dollar en/of 430.000 Japanse Yen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 5 juni 2018.
Voluit luidt de gewijzigde tenlastelegging aan verdachte, dat:
1.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 01 juni
2016 tot en met 31 mei 2018 te Delft, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), van een of
meerdere geldbedrag(en), voor een totaalbedrag van 15.636.920,= euro althans
van enig(e) geldbedrag(en),
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de
vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen en/of verhuld, en/of
verborgen en/of verhuld heeft wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven
geldbedrag(en) is/was en/of wie bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden
heeft/hebben (gehad),
en/of
dit/deze geldbedrag(en) heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of
heeft overgedragen en/of heeft omgezet en/of van
bovenomschreven geldbedrag(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl hij, verdachte, en/of zijn medeverdachte(n) wist(en), althans
redelijkerwijze moest(en) vermoeden, dat de/het hiervoor genoemde
geldbedrag(en) - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig was/waren uit
enig(e) misdrij(f)(ven);
ALTHANS, voor zover voor het vorenstaande onder 1 geen veroordeling mocht of zou
kunnen volgen, SUBSIDIAIR, ter zake dat
hij op één of meer tijdstip(pen) in of omstreeks de periode 01 juni 2016 tot
en met 31 mei 2018 te Delft, althans in Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met (een) ander(en), althans alleen,
een gewoonte heeft gemaakt van het opzettelijk zonder vergunning van de
Nederlandsche Bank uitoefenen van het bedrijf van betaaldienstverlener, met zetel in
Nederland, als bedoeld in artikel 2:3a lid 1 van de Wet op het Financieel Toezicht,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), ten behoeve van en/of op
verzoek van (een onbekend gebleven) begunstigde(n) en/of (een onbekend
gebleven) betaler(s) en/of één of meer (onbekend gebleven) ander(en)
één of meer (contante) geldtransactie(s) en/of (één of meer (contante)
geldtransfer(s) uitgevoerd en/of
voor rekening van een of meer van de voornoemde begunstigde(n) en/of
betaler(s) ontvangen en/of aan een of meer van de voornoemde begunstigde(n)
en/of betaler(s) beschikbaar gesteld en/of voor een of meer van de voornoemde
begunstigde(n) en/of betaler(s) gehouden, te weten (in ieder geval):
een of meerdere geldbedrag(en), voor een totaalbedrag van 15.636.920,= euro,
althans van enig(e) geldbedrag(en)
(telkens beschikbaar gesteld aan een tot op heden onbekend gebleven
perso(o)n(en));
2.
hij op een of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 juli
2016 tot en met 05 juni 2018, te Delft en/of te Rotterdam, althans in
Nederland,
(telkens) tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
meermalen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft hij, verdachte en/of zijn mededader(s), telkens van (een)
voorwerp(en), te weten:
-een contant geldbedrag van 158.650,= euro, althans een (contant) geldbedrag
(woning [adres 1] ) en/of
-een contant geldbedrag van 113.500,= euro en/of 7.541 Dollar en/of 1.180
HongKong Dollar en/of 430.000 Japanse Yen, althans een (contant) geldbedrag
( [adres 2] ) en/of
-(in of omstreeks de periode van 20 april 2018 tot en met 30 april 2018) een
geldbedrag van (in totaal) 50.000,= euro (overgemaakt, dan wel over laten maken
op rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [naam 1] en/of [naam 2]
) en/of
-(in of omstreeks de periode van 1 juli 2016 tot en met 5 juni 2018) een
geldbedrag van (in totaal) 94.755,=euro (gestort op een of meerdere
rekening(en) van verdachte)
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding
en/of de verplaatsing verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld
wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven geldbedrag(en) is/was en/of wie
bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden heeft/hebben (gehad),
en/of
verworven en/of voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet en/of van
deze geldbedragen gebruik gemaakt, terwijl verdachte en/of zijn mededader(s)
wisten, redelijkerwijs hadden moeten vermoeden, dat voornoemde geldbedragen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.
4. De bewijsoverwegingen [1]
4.1
Inleiding
Op 31 mei 2018 is informatie ontvangen van de Amerikaanse opsporingsautoriteiten d.d. 31 mei 2018, inhoudende: “Information indicates that [verdachte] is currently involved in the laundering of drug proceeds at [adres 1] , The Netherlands.”
Blijkens informatie van de Gemeentelijke Basis Administratie (GBA) stonden op voornoemd adres onder meer verdachte en medeverdachte [medeverdachte] als bewoners ingeschreven. [2]
Teneinde zicht verkrijgen op de veronderstelde witwastransacties is op 5 juni 2018 een opsporingsonderzoek gestart onder de naam 26HURON en is nog diezelfde dag overgegaan tot een doorzoeking van voornoemde woning.
Doorzoeking woning [3]
Tijdens de doorzoeking van de woning op 5 juni 2018 werd een bedrag van in totaal
€ 158.650 aan contant geld aangetroffen en inbeslaggenomen, bestaande uit:
- € 140.000,-- (14 bundels met per bundel 200 bankbiljetten van 50 euro), aangetroffen op de vensterbank in de ouderslaapkamer op de eerste verdieping van de woning;
- € 10.000,-- (200 bankbiljetten van 50 euro), aangetroffen naast de (op de grond staande) kluis in dezelfde slaapkamer;
- € 4.250,-- (212 bankbiljetten van 20 euro en 2 bankbiljetten van 5 euro), aangetroffen bij/in de kluis in dezelfde slaapkamer;
- € 200,-- (4 bankbiljetten van 50 euro), aangetroffen in een groen etuitje in dezelfde slaapkamer;
- € 620,-- (1 bankbiljet van 500 euro, 1 bankbiljet van 100 euro en 1 bankbiljet van 20 euro euro), aangetroffen in de kluis in dezelfde slaapkamer;
- € 50,-- (1 bankbiljet van 50 euro), aangetroffen in dezelfde slaapkamer;
- € 410,-- (1 bankbiljet van 200 euro, 3 bankbiljetten van 50, 1 bankbiljet van 20 euro, 4 bankbiljetten van 10 euro), aangetroffen in een zwart tasje op de kast in dezelfde slaapkamer;
- € 120,-- (6 bankbiljetten van 10 euro, 8 bankbiljetten van 5 euro, 8 munten van 2 euro en 4 munten van 1 euro), aangetroffen in een boterhamzakje in de woonkamer;
- € 3.000,-- (150 bankbiljetten van 20 euro), aangetroffen in één van de twee koelkasten in de keuken.
In de ouderslaapkamer op de eerste verdieping werd ook een geldtelmachine aangetroffen. [4]
In de kluis op de ouderslaapkamer werd een huurovereenkomst aangetroffen van een safeloket bij de [bedrijf] BV aangetroffen, op naam van medeverdachte [medeverdachte] . [5]
In een kastje in de woonkamer van de woning werd - onder meer - een roze schriftje aangetroffen, met daarin getallen en namen geschreven. [6]
Medeverdachte [medeverdachte] heeft tijdens de doorzoeking, nadat haar was gevraagd te laten zien waar zich het geld bevond, laten zien dat het geld op de vensterbank in de ouderslaapkamer op de eerste verdieping lag, de locatie waar zij bij het binnentreden werd aangetroffen. Zij verklaarde dat zij ten tijde van het binnentreden van de woning het geld uit de kluis had gepakt, omdat zij niet wist wie er voor de deur stond. [7]
Tijdens de doorzoeking van de woning verscheen verdachte omstreeks 15.51 uur in de achtertuin van de woning. [8]
Na de aanhouding van verdachte is de rugtas die verdachte met zich voerde onderzocht.
Daarbij werden onder meer drie, zeer warm aanvoelende, mobiele telefoons aangetroffen [9] , te weten:
-Telefoon 1: [omschrijving 1] Samsung SM-J320FN;
-Telefoon 2: [omschrijving 2] Huawei ALE-L21 P8;
-Telefoon 3: [omschrijving 3] Huawei GRA-L09 (wit hoesje).
Ook werden in de rugtas een bruin schriftje, met daarin getallen en namen geschreven, alsmede een portemonnee aangetroffen. In de portemonnee werd - onder meer - een 5 euro-bankbiljet aangetroffen dat was voorzien van het nummer [nummer 1] . [10]
Voorgenomen geldoverdracht op 5 juni 2018 omstreeks 17.28 uur
Tijdens de doorzoeking van de woning verschenen omstreeks 17.28 uur twee Zuid-Amerikaans uitziende mannen, die zijn geïdentificeerd als [naam 3] en [naam 4] , aan de voordeur. In een schoudertas die [naam 3] bij zich droeg werd een contant geldbedrag aangetroffen van € 62.820 in bundels opgerolde Euro-bankbiljetten, waaronder 51 bankbiljetten van 500 euro. [11]
[naam 3] heeft meerdere antecedenten ter zake van overtreding van artikel 2 van de Opiumwet. [12]
Bevindingen inzake safeloket bij de [bedrijf] BV en de doorzoeking daarvan
Op 6 juni 2018 meldde medeverdachte [medeverdachte] zich bij de [bedrijf] BV om toegang te verkrijgen tot het safeloket, zoals vermeld op de in de woning aangetroffen huurovereenkomst. [13]
Bij het direct daaropvolgend door de politie uitgevoerde onderzoek werd in het safeloket een contant geldbedrag van in totaal € 113.500,-aangetroffen [14] , bestaande uit:
- een bundel met 200 bankbiljetten van 500 Euro (totaal: € 100.000,--;
- 7 bankbiljetten van 500 Euro (totaal: € 3.500,--);
- 200 bankbiljetten van 50 Euro (totaal: € 10.000,--);
In het safeloket werden tevens andere contante, buitenlandse valuta aangetroffen, te weten:
- 7.541 US-Dollars (bestaande uit 75 bankbiljetten van 100 US-Dollar,
5 bankbiljetten van 5 US-Dollar en 1 bankbiljet van 1 US-Dollar;
- 1.180 Hong Kong-Dollars;
- 430.000 Japanse Yen. [15]
Onderzoek in beslag genomen schriftjes
Uit het voorlopig onderzoek naar de inhoud van de inbeslaggenomen schriftjes blijkt onder meer het volgende.
De inhoud van het in de woning aangetroffen roze schriftje (beslagcode: [code 1] ) duidt op een bijgehouden handgeschreven administratie van inkomende en uitgaande geldbedragen. Op basis van het door een financieel rechercheur uitgevoerde onderzoek naar de samenhang tussen de getallen in de verschillende kolommen is gebleken dat er vermoedelijk sprake is van een soort van boekhouding waarin wisseltransacties ter zake van Euro's in Chinese Yuan’s of vice versa worden geadministreerd.
Op basis van de vastgestelde samenhang tussen de bedragen/koersen in de verschillende kolommen en de data wordt geconcludeerd dat het niet anders kan zijn dan dat hier sprake is van een administratie waarin wisseltransacties en de daarbij behaalde winsten worden geadministreerd. Uit de pagina’s die verder in het schrift zijn aangetroffen is op te maken dat in het schrift vermoedelijk een administratie is opgenomen over de periode van 24 juni 2016 tot en met 31 december 2017.
Opvallend is dat bij de 6 bankrekeningen die kennelijk in China worden aangehouden zich een ICBC-bankrekening op naam van [medeverdachte] bevindt. Uit de handgeschreven afrekening blijkt onder meer dat er per eind december 2017 een bedrag van 93.000 Euro aan contanten beschikbaar was.
De inhoud van het onder verdachte aangetroffen bruine schriftje (beslagcode [code 2] ) duidt op de bijgehouden handgeschreven administratie van geldbedragen over de periode van 1 februari 2018 tot en met 1 juni 2018. Blijkens het door een financieel rechercheur verrichte onderzoek naar de inhoud van de administratie staan er bedragen vermeld in Euro’s die zijn ontstaan na wisseltransacties van Yuan naar Euro. Verder staat de winst vermeld en worden ook de gemaakte kosten geadministreerd. [16]
In beide schriften staan getallen en namen geschreven met een overeenkomstig handschrift.
Verdachte heeft daaromtrent tijdens zijn 2e verhoor door de politie verklaard dat beide schriften van hem zijn en dat hij als enige in de schriften heeft geschreven. [17]
Uit de verrichte nadere analyse naar de inhoud van beide schriftjes blijkt onder meer het volgende:
  • In het roze schriftje werden mutaties bijgehouden vanaf 24 juni; omdat er direct na de data 24 juni tot en met 31 december de datum 2 januari 2017 was opgeschreven, wordt ervan uitgegaan dat de periode voorafgaand aan de aantekening van 2 januari 2017 de periode 24 juni 2016 – 31 december 2016 betrof;
  • In het bruine schriftje waren aantekeningen over wisseltransacties te zien vanaf de datum 1 februari tot en met 1 juni; vanwege de aantekening “za” bij de datum 3 februari en de aantekening “Chinees nieuw jaar” na de datum 16 februari, dat in 2018 op 16 februari 2018 viel, wordt ervan uitgegaan dat de aantekeningen in het bruine schriftje het jaar 2018 betroffen;
  • Op grond van de in het roze schriftje vermelde data en getallen is de omzet voor wat betreft de periode van 24 juni 2016 tot en met 31 december 2016 berekend op totaal € 3.575.420,-- , voor wat betreft de periode van 2 januari 2017 tot en met 31 december 2017 op totaal € 6.067.200,-- en voor wat betreft de periode van 6 januari 2018 tot en met 28 januari 2018 op totaal € 578.000,--;
  • Op grond van de in het bruine schriftje vermelde data en getallen is de omzet voor wat betreft de periode van 1 februari 2018 tot en met 1 juni 2018 berekend op totaal € 5.613.700,--;
  • Het totaalbedrag aan berekende omzet voor de periode van 26 juni 2016 tot en met 1 juni 2018 bedraagt € 15.636.920,--.
Onderzoek van de aangetroffen gegevensdragers (onder andere foto’s en audiogesprekken) en historische verkeersgegevens in de onder verdachte inbeslaggenomen mobiele telefoons
Eerste bevindingen inzake onderzoek Samsung telefoon, type SM-1320FN, (beslagcode: [omschrijving 1] )
In het WeChatgesprek met [naam 5] op 5 juni 2018 wordt een foto van een 5 Euro-bankbiljet met serienummer [nummer 1] naar [naam 5] verzonden.
In de steekproefsgewijs geopende gesprekken in de verschillende applicaties van bijvoorbeeld Whtasapp en WeChat zijn in bijna elk gesprek foto’s van geldtransacties en/of ontvangsten/stortingen zichtbaar.
Op de in de galerij van de telefoon opgeslagen, zelfgemaakte of ontvangen, foto’s is de tekst vrijwel uitsluitend in het Chinees Mandarijn. Gezien de lay-out en getallen in het Europees schrift is duidelijk dat dit om geldtransacties gaat. Tevens staat op sommige foto’s het logo van onder meer de Industrial and Commercial Bank of China, Agricultural Bank of China, Bank of China en China Construction Bank. Op een van de foto’s is de naam en het adres van verdachte afgebeeld. Dit betreffen foto’s met de datum 29 mei 2018 tot en met 5 juni 2018. Er zijn rekeningnummers afgebeeld die meerdere keren voorkomen. Het totaalbedrag aan transacties dat uit de op de foto’s vermelde bedragen kan worden afgeleid bedraagt ongeveer 10.163.147 Yuan, omgerekend ongeveer € 1.349.808,21. [20]
Bevindingen inzake nader onderzoek Samsung telefoon, type SM-1320FN, (beslagcode: [omschrijving 1] )
In de fotogalerij van deze Samsung-telefoon staan 4 foto’s van een 5 Euro-bankbiljet. In het cachegeheugen staan ook 4 foto’s van een 5 Euro-bankbiljet. De foto’s hebben een creatiedatum tussen 26 april 2018 en 5 juni 2018, wat vermoedelijk betekent dat de foto’s op deze dag zijn genomen of zijn ontvangen.
De eerste foto in de fotogalerij is een foto van een 5 Euro-bankbiljet, voorzien van het nummer [nummer 1] . Deze foto is op 5 juni 2018 door de gebruiker via de chatapplicatie WeChat (de Chinese versie van WhatsApp) verstuurd naar het tegencontact [naam 5] .
Over [naam 5] heeft verdachte verklaard dat de gebruiker van dit account [naam 6] is en dat [naam 6] mensen naar hem stuurt die contant geld brengen.
Op de telefoon staan meerdere foto’s waarop bundels verpakt geld staan afgebeeld. De verpakte bundels geld, waaronder een bundel bankbiljetten van 500 euro, die staan afgebeeld op de foto met creatiedatum 26 april 2018 komen overeen met de verpakte bundels geld die zijn aangetroffen in de tas van [naam 3] op 5 juni 2018.
De op de foto’s zichtbare achtergronden, onder meer van een geldtelmachine, vloer en bank, vertonen veel overeenkomsten met de aangetroffen goederen en situatie in de woning van verdachte. [21]
Blijkens de verklaring van verdachte tegenover de politie verwachtte hij op 5 juni 2018 geldbrengers. [22]
Uit onderzoek is voorts gebleken dat op dezelfde dagen als die waarop de foto’s (van 5 euro-bankbiljetten/tokens en/of stapels geld) gemaakt zijn, geldtransacties hebben plaatsgevonden, welke administratief zijn verwerkt in het bruine schrift. In het cachegeheugen stonden nog meerdere gewiste foto’s van 5 euro-bankbiljetten opgeslagen die vermoedelijk zijn gebruikt als token, welke foto’s zijn gemaakt of ontvangen op data waarop blijkens de administratie in het bruine schrift van verdachte geldtransacties hebben plaatsgevonden. Op de in het cachegeheugen aangetroffen foto’s waren ook veel bundels met Euro-bankbiljetten zichtbaar. [23]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij de Samsung-telefoon heeft gekregen van [naam 6] en dat deze dient voor de geldhandel, om foto’s mee te maken en te sturen. [24]
Bevindingen inzake onderzoek Huawei telefoon, type ALE-L.21 P8 (beslagcode: [omschrijving 2] )
Deze telefoon bevat onder meer telefoonchats (audio-gesprekken) van gesprekken tussen verdachte en [naam 7] in de periode van 19 april 2018 tot en met 20 april 2018.
Verdachte stuurt op 19 april 2018 een foto van het bankrekeningafschrift van [naam 1] EO [naam 2] naar [naam 7] .
Verdachte geeft in het audiogesprek met [naam 7] op 19 april 2018 te 23.14 uur onder meer aan dat dit rekeningnummer 50.000 wil, dat [naam 7] wat hij in zijn handen heeft nu bij verschillende rekeningen alvast moet storten, dat het argwaan van de bank wekt als je 5.000 overmaakt, dat hij dus voorzichtig moet zijn en dus iedere keer 4.000 moet overmaken en het gewoon goed moet verdelen bij verschillende rekeningen.
Verdachte zegt in op 20 april 2018 omstreeks 09.23 uur ingesproken bericht aan [naam 7] onder meer: “Als het geld omgezet kan worden naar wit geld. Dan hebben kunnen we hier grote handel maken”. [25]
[naam 7] is volgens verdachte, blijkens zijn verklaring tegenover de politie op 14 juni 2018, dezelfde persoon als [naam 7] . [26]
Deze telefoon bevat ook foto’s ter zake van het overmaken van geld naar een Rabobank-rekening van rekeninghouder [naam 1] voor een totaalbedrag van € 50.000,-- (in verband met de verkoop van een wedstrijdduif door die [naam 1] ). [27]
Verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat deze telefoon zijn eigendom is en dat hij de enige gebruiker is. [28]
Bevindingen inzake onderzoek Huawei telefoon, type GRA-L09 (wit hoesje) (beslagcode: [omschrijving 3] )
Op deze telefoon staan diverse foto’s van bankrekeningnummers, alsmede 3 foto’s van identiteitspapieren van toen onbekende personen. [29]
Geldstortingen van in totaal 50.000 euro op rekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [naam 1] en/of [naam 2]
Uit onderzoek is gebleken dat in de periode van 20 april 2018 tot en met 30 april 2018 vanaf diverse bankrekeningen van bankrekeninghouders met een Chinese achternaam, waaronder [naam 7] , voor een totaalbedrag van 50.000 euro is overgemaakt naar het bankrekeningnummer [rekeningnummer 1] ten name van [naam 1] en/of [naam 2] . [30]
Geldstortingen van in totaal € 94.755,-- op een of meerdere rekeningen van verdachte in de periode van 1 juli 2016 tot en met 5 juni 2018
Uit onderzoek is gebleken dat er in de periode van 1 juli 2016 tot 5 juni 2018 in totaal
€ 94.755,-- aan contant geld is gestort op drie bankrekeningen die op naam zijn gesteld van verdachte, en op een bankrekening waarvoor verdachte gevolmachtigde is.
Op rekeningnummer [rekeningnummer 2] van verdachte is, verdeeld over 38 kasstortingen, in totaal een bedrag van € 32.585,-- gestort. [31]
Op rekeningnummer [rekeningnummer 5] , ondernemersrekening van [naam 8] met verdachte als gevolmachtigde, is, verdeeld over 12 kasstortingen, in totaal een bedrag van
€ 5.800,-- gestort. [32]
Op rekeningnummer [rekeningnummer 3] van verdachte is, verdeeld over 63 kasstortingen, in totaal een bedrag van € 54.760,-- gestort. [33]
Op rekeningnummer [rekeningnummer 4] van verdachte is, verdeeld over 7 kasstortingen, in totaal een bedrag van € 1.610,-- gestort. [34]
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft tijdens de politieverhoren onder meer verklaard dat:
  • de foto's van geldtransacties betrekking hebben op "andere handel" in China;
  • hij het geld van [naam 6] in meerdere delen had ontvangen van verschillende personen, waarbij het geld hem telkens is overhandigd met het tonen van een foto van het 5 Eurobiljet dat door verdachte daartoe was verzonden en waarover hij bij de overdracht zelf beschikte
  • het afhankelijk was van [naam 6] , die door verdachte [alias] werd genoemd, of hij meer geld aan de deur zou ontvangen
  • hij op 5 juni 2018 ook mensen met geld bij hem aan de deur verwachtte; indien de aangehouden persoon een groot geldbedrag bij zich had was het waarschijnlijk iemand van [alias] , als hij ook een foto van het 5 Eurobiljet bij zich had;
  • indien [alias] via Wechat aan verdachte doorgaf dat er een chauffeur aankomt, dat betekent dat er iemand geld komt brengen; zodra het geld is gebracht moet hij het geld eerst tellen in de geldtelmachine, om te controleren of er nepgeld tussen zit, en daarna moet hij aan [alias] doorgeven hoeveel geld er is gebracht.
4.2
Het standpunt van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte vrij te spreken van het aan hem onder het tweede gedachtestreepje inzake feit 2 (aangetroffen geldbedragen bij [bedrijf] ) ten laste gelegde.
De officier van justitie heeft op grond van de daartoe in haar schriftelijk requisitoir omschreven bewijsmiddelen gevorderd verdachte te veroordelen voor het:
- onder 2 ten laste gelegde, ter zake van het medeplegen (samen met personen die geld hebben gebracht en/of opgehaald) van gewoontewitwassen van
€ 15.636.920,-- in de periode van 24 juni 2016 tot en met 31 mei 2018;
- onder 2 ten laste gelegde, ter zake van het medeplegen van witwassen van:
o € 155.450,-- (samen met [medeverdachte] );
o € 50.000,-- (samen met [naam 7] );
- onder 2 ten laste gelegde, ter zake van het witwassen van:
o € 94.755,--.
4.3
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft integrale vrijspraak bepleit.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 primair ten laste gelegde - kort
samengevat - aangevoerd dat er geen direct bewijs is voor een criminele herkomst van de geldbedragen, dan wel dat de verklaring van verdachte, dat sprake is van een administratie van geldwisseltransacties, aannemelijk is.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 1 subsidiair ten laste gelegde - kort samengevat - aangevoerd dat de rol van verdachte niet kan worden gekwalificeerd als die van medepleger, dan wel dat verdachte een concrete, min of meer verifieerbare verklaring heeft gegeven die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is.
De verdediging heeft ten aanzien van het onder 2 subsidiair ten laste gelegde aangevoerd dat:
- verdachte voor de in de woning aangetroffen geldbedragen een concrete, verifieerbare verklaring heeft gegeven die niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk is;
- niet blijkt van enige betrokkenheid van verdachte ter zake van het in de [bedrijf] aangetroffen geldbedrag;
- niet blijkt van enige directe betrokkenheid bij de overboekingen van geldbedragen aan de heer Ouwerkek;
- de contante geldstortingen geen criminele herkomst hebben, maar onkostenvergoedingen betreffen.
4.4
Het oordeel van de rechtbank
Feiten 1 en 2
De rechtbank zal, gelet op de gerezen verdenking ter zake van gewoontewitwassen en (schuld)witwassen en de tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren gekomen feiten en omstandigheden, de beide ten laste gelegde feiten gezamenlijk bespreken.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde van oordeel dat wettig en overtuigend bewijs ontbreekt dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan (een vorm van) witwassen ter zake van de in het safeloket bij de [bedrijf] BV aangetroffen contante geldbedragen (tweede gedachtestreepje), zodat verdachte moet worden vrijgesproken van dit onderdeel van de tenlastelegging.
De rechtbank is ten aanzien van het onder 2 ten laste gelegde voorts van oordeel dat voor wat betreft het inbeslaggenomen geldbedrag van 200 euro aannemelijk is dat dit verjaardagsgeld betreft van de dochter van medeverdachte [medeverdachte] . De rechtbank acht dan ook niet bewezen dat hij dit geld heeft witgewassen en zal de teruggave daarvan gelasten.
De rechtbank stelt voorop dat voor een bewezenverklaring van het in de delictsomschrijving van witwassen opgenomen bestanddeel “uit enig misdrijf” niet is vereist dat uit de bewijsmiddelen moet kunnen worden afgeleid dat het desbetreffende voorwerp afkomstig is uit een nauwkeurig aangeduid misdrijf. Wel is voor een veroordeling vereist dat vaststaat dat dit voorwerp afkomstig is uit enig misdrijf.
Indien op grond van de beschikbare bewijsmiddelen geen rechtstreeks verband valt te leggen tussen het voorwerp en een bepaald misdrijf, kan niettemin bewezen worden geacht dat een voorwerp “uit enig misdrijf” afkomstig is, indien het op grond van de vastgestelde feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het in de tenlastelegging genoemde voorwerp uit enig misdrijf afkomstig is.
Als uit het door het openbaar ministerie aangedragen bewijs feiten en omstandigheden
kunnen worden afgeleid die van dien aard zijn dat zonder meer sprake is van een vermoeden
van witwassen, mag van de verdachte worden verlangd dat hij een verklaring geeft voor de herkomst van het voorwerp. Zo’n verklaring moet concreet, min of meer verifieerbaar en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijk zijn.
Bij de beoordeling van deze verklaring spelen de omstandigheden, waaronder het moment en de wijze waarop deze tot stand is gekomen een rol. Zo kan het van belang zijn of de verdachte van meet af aan een tegenwicht tegen de verdenking heeft geboden of dat hij eerst in een laat stadium van het onderzoek is gaan verklaren op een wijze die aan de hiervoor genoemde vereisten voldoet.
In dit geval zijn geen specifieke misdrijven aan te duiden waaruit het geld afkomstig is geweest. Het strafblad van verdachte laat die conclusie niet toe en ook overigens valt verdachte niet in verband te brengen met concrete (eigen of andermans) misdaden.
De rechtbank dient daarom te beoordelen of er feiten en omstandigheden zijn die doen vermoeden dat sprake is van het witwassen van crimineel geld, in casu geld dat middellijk of onmiddellijk uit enig misdrijf afkomstig is.
De rechtbank stelt in dit verband in de eerste plaats vast dat er sprake is van meerdere kenmerken die naar ervaring duiden op het witwassen van opbrengsten van misdrijven, zogenoemde witwastypologieën.
a. In de woning is een grote hoeveelheid contant geld van in totaal ruim 150.000 euro aangetroffen. Het geld werd op verschillende plaatsen bewaard. Het aanwezig hebben van een dergelijke hoeveelheid cash geld is zeer ongebruikelijk, onder meer vanwege de veiligheidsrisico’s. Er is ruim 150.000 euro aangetroffen in de ouderslaapkamer, alwaar medeverdachte [medeverdachte] bij aanvang van de doorzoeking werd aangetroffen. Zij verklaarde dat zij dat geld uit de kluis had gehaald om het naar de kamer van verdachte te brengen.
In de ouderslaapkamer is ook een geldtelmachine aangetroffen.
Voorts is in het op naam van medeverdachte [medeverdachte] gehuurde safeloket bij de [bedrijf] BV een grote hoeveelheid contant geld van 113.000 euro aangetroffen, waaronder 207 bankbiljetten van 500 euro, alsmede buitenlandse valuta. Het is een feit van algemene bekendheid dat diverse vormen van criminaliteit gepaard gaan met grote hoeveelheden contant geld, waarbij bankbiljetten van 500 euro doorgaans uitsluitend gebruikt worden in het criminele circuit.
Tijdens de doorzoeking van de woning hebben twee Zuid-Amerikaanse mannen aangebeld bij de voordeur. Een van beide mannen, [naam 3] , droeg een schoudertas waarin een contant geldbedrag van € 62.820,-- werd aangetroffen, bestaande uit diverse bundels met bankbiljetten van 500 euro. [naam 3] blijkt over antecedenten te beschikken ter zake van overtreding van artikel 2 van de Opiumwet.
In een van de mobiele telefoons van verdachte zijn diverse foto’s aangetroffen waarop telkens een bankbiljet van 5 euro met het daarop afgedrukte unieke nummer staat afgebeeld. De creatiedata van deze foto’s (zogenaamde tokens) komen telkens overeen met de handgeschreven data in de schriftjes.
Verdachte heeft korte tijd voordat beide Zuid-Amerikaanse mannen aan de deur verschenen een foto van een 5 Euro-bankbiljet met het nummer [nummer 2] gezonden naar [naam 6] . Bij de fouillering van verdachte op 5 juni 2018 is voornoemd 5 Euro-bankbiljet aangetroffen in zijn portemonnee. Deze handelwijze, in combinatie met de aangetroffen foto’s van 5 Euro-bankbiljetten duidt op het gebruik van tokens ter identificatie van de geld brengende persoon. Het gebruik van tokens is een sterke aanwijzing dat sprake is van verplaatsing van geldbedragen die afkomstig zijn uit enig strafbaar feit.
Voornoemde omstandigheden rechtvaardigen naar het oordeel van de rechtbank het vermoeden van witwassen van opbrengsten van misdrijven.
Gelet op dit vermoeden mag van verdachte worden verwacht dat hij een voldoende concrete, min of meer verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor:
- het bedrag van € 15.636.920,-- als berekende omzet inzake wisseltransacties ter
zake van Euro's naar Chinese Yuan’s (of vice versa);
- het in de woning aangetroffen contante geldbedrag van in totaal € 158.650,--.
De rechtbank komt op basis van de inhoud van de dossierstukken en hetgeen tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren is gekomen tot het oordeel dat verdachte geen concrete, min of meer verifieerbare gegevens heeft verstrekt waaruit zou kunnen worden afgeleid dat voornoemde bedragen op legale wijze zijn verkregen. De rechtbank overweegt daaromtrent het navolgende.
De rechtbank stelt voorop dat de contante grote hoeveelheid aangetroffen cash geld blijkens het financieel onderzoek en hetgeen tijdens het onderzoek naar voren is gekomen niet kan worden verklaard uit de inkomsten en/of spaargelden van verdachte en/of medeverdachte [medeverdachte] .
Verdachte heeft over de herkomst van de in de woning aangetroffen contante geldbedragen zeer wisselende en onduidelijke verklaringen afgelegd. In eerste instantie zou hij het geld hebben geleend van drie personen om een huis te kunnen gaan kopen. Vervolgens zou het gaan om geld dat van twee personen was geleend, waaronder [alias] [naam 6] . Op 14 juni 2018 heeft verdachte tegenover de politie verklaard dat hij nog andere handel in China heeft. Daarna is verdachte met de verklaring gekomen dat hij 25.000 euro heeft geleend van de heer [naam 7] en dat een bedrag van ongeveer 130.000 euro geld betreft van [comité] , bedoeld voor hulp alhier aan politieke/religieuze vluchtelingenuit China en het organiseren van onder meer demonstraties en zaalhuur. De herkomst van deze gelden is volgens verdachte gelegen in (de winst uit) de valutahandel die in China plaatsvindt. Ter terechtzitting is daaromtrent door verdachte geen nadere onderbouwing verstrekt met concrete, verifieerbare gegevens.
De rechtbank stelt vast dat verdachte ten aanzien van het bedrag van 15.636.920,-- euro als berekende omzet inzake wisseltransacties ter zake van Euro's naar Chinese Yuan’s (of vice versa) zijn verklaring, dat het gaat om valutahandel in China voor het comité, niet op enige wijze nader heeft onderbouwd. Verdachtes verklaring vindt naar het oordeel van de rechtbank geen enkele steun in de inhoud van het dossier, noch in de verklaring van de op verzoek van de verdediging ter terechtzitting gehoorde getuige [getuige] , voorzitter van voornoemd comité, die heeft verklaard dat er nooit valutahandel heeft plaatsgevonden.
Dat maakt dat de rechtbank het ongeloofwaardig acht dat, zoals verdachte heeft verklaard, in China, op zeer omvangrijke schaal gelet op de in de administratie vermelde bedragen, Chinese Yen geruild worden voor Euro’s en Dollars en verdachte daarvan de administratie bijhoudt, terwijl dat geld daar blijft.
De nadere verklaring van verdachte ter terechtzitting dat de contante geldstortingen op zijn eigen bankrekeningen contant uitgekeerde vergoedingen betreffen voor de werkzaamheden die hij heeft verricht voor twee andere politieke organisaties, van welke organisaties hij eerder de namen niet kon noemen, is naar het oordeel van de rechtbank evenmin onderbouwd met concrete, verifieerbare gegevens.
Ook overigens is naar het oordeel van de rechtbank uit de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting niet gebleken van feiten en/of omstandigheden die erop (kunnen) duiden dat de geldbedragen een legale herkomst hebben, zodat de rechtbank verdachtes verklaringen voor wat betreft de door hem gestelde legale herkomst als ongeloofwaardig ter zijde schuift.
De rechtbank leidt uit de door verdachte tegenover de politie afgelegde verklaringen, zoals hiervoor weergegeven, af dat deze op meerdere onderdelen veeleer aanwijzingen bevatten die kunnen worden aangemerkt als gedragingen die verband houden met het witwassen van gelden.
Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden, in onderling verband en samenhang bezien, is de rechtbank van oordeel dat het niet anders kan dan dat het geldbedrag van
€ 15.636.920,- (feit 1), het in de woning aangetroffen contante geldbedrag van € 158.450,--, de geldstorting van € 50.000,-- aan Ouwerkerk en de contante geldstortingen op de bankrekeningen van verdachte ten bedrage van in totaal € 94.755,-- onmiddellijk of middellijk afkomstig zijn uit enig misdrijf, en dat verdachte die geldbedragen zelf voorhanden heeft gehad en heeft omgezet.
Gelet op de voornoemde feiten en omstandigheden acht de rechtbank bewezen dat verdachte wist dat voornoemde geldbedragen uit misdrijf afkomstig waren.
De rechtbank overweegt ten aanzien van het inbeslaggenomen geldbedrag van € 3.000,--, dat is aangetroffen in één van de koelkasten, dat ook dit geldbedrag wordt aangemerkt als afkomstig uit enig misdrijf, gelet op de vindplaats en de omstandigheden waaronder een en ander heeft plaatsgevonden.
Op grond van het voorgaande acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan het plegen van witwassen een gewoonte maken, zoals ten laste is gelegd onder feit 1, en aan witwassen, zoals ten laste is gelegd onder feit 2.
De rechtbank oordeelt op grond van de inhoud van het dossier en het onderzoek ter terechtzitting dat sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking tussen verdachte en zijn mededader(s), in de kern bestaande uit een gezamenlijke uitvoering. Daarmee acht de rechtbank ook het ten laste gelegde medeplegen telkens wettig en overtuigend bewezen.
4.5
De bewezenverklaring
De rechtbank acht wettig en overtuigend bewezen dat:
1.
hij op meerdere tijdstippen in de periode van 01 juni 2016 tot en met 31 mei 2018
in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
van het plegen van witwassen een gewoonte heeft gemaakt,
hierin bestaande dat hij, verdachte en/of zijn mededader(s), van geldbedragen, voor
een totaalbedrag van 15.636.920,--
de herkomst en de vervreemding heeft verborgen en/of verborgen en/of verhuld heeft
wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven
geldbedragen is/was en/of wie bovenomschreven geldbedragen voorhanden
heeft/hebben gehad,
en/of
deze geldbedragen voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en heeft omgezet,
terwijl hij, verdachte, en zijn medeverdachte(n) wisten dat de hiervoor genoemde
geldbedragen - onmiddellijk of middellijk - (deels) afkomstig waren uit enig(e) misdrij(f)(ven);
2.
hij op tijdstippen in de periode van 1 juni 2016 tot en met 05 juni 2018,
in Nederland,
telkens tezamen en in vereniging met een ander of anderen,
meermalen zich schuldig heeft gemaakt aan witwassen,
immers heeft/hebben hij, verdachte en/of zijn mededader(s), van voorwerpen,
te weten:
-een contant geldbedrag van 158.450,-- euro, (woning [adres 1] )
en
-in de periode van 20 april 201$ tot en met 30 april 2018, een
geldbedrag van in totaal 50.000,-- euro overgemaakt, dan wel over laten maken
op rekeningnummer [rekeningnummer 1] t.n.v. [naam 1] en/of [naam 2]
)
en
-in de periode van 1 juli 2016 tot en met 5 juni 2018, een geldbedrag van in totaal
94.755,--euro gestort op meerdere rekeningen van verdachte,
de herkomst en/of de vindplaats en de vervreemding verborgen en/of verhuld, en/of verborgen en/of verhuld wie de rechthebbende(n) op bovenomschreven
geldbedrag(en) is/was en/of wie bovenomschreven geldbedrag(en) voorhanden
heeft/hebben (gehad),
en
bovenomschreven geldbedragen voorhanden gehad en/of overgedragen en/of omgezet, terwijl verdachte en zijn mededader(s) wisten dat voornoemde geldbedragen- onmiddellijk of middellijk - afkomstig waren uit enig misdrijf.
Indien in de tenlastelegging taal en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd. De verdachte is daardoor niet geschaad in zijn verdediging.
De rechtbank acht niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd, zodat zij hem daarvan zal vrijspreken.

5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde

Het bewezen verklaarde is telkens strafbaar gesteld in de artikelen 420ter juncto artikel
420 bis en artikel 420bis van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van het feit uitsluiten. Het bewezen verklaarde levert op:
feit 1:het misdrijf: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
en
feit 2:het misdrijf: witwassen, meermalen gepleegd.

6.De strafbaarheid van verdachte

Er zijn geen feiten of omstandigheden aannemelijk geworden die de strafbaarheid van verdachte uitsluiten. De rechtbank oordeelt daarom dat verdachte strafbaar is voor het bewezen verklaarde feit.

7.De op te leggen straf of maatregel

7.1
De vordering van de officier van justitie
De officier van justitie heeft gevorderd verdachte te veroordelen tot een gevangenisstraf voor de duur van 5 jaar met aftrek van voorarrest.
7.2
Het standpunt van de verdediging
De verdediging heeft zich ingeval van een bewezenverklaring niet uitgelaten over de strafmaat.
De verdediging heeft ten aanzien van het geschorste bevel voorlopige hechtenis primair bepleit om het bevel tot voorlopige hechtenis ingeval van een strafoplegging op te heffen op grond van het tijdsverloop. De verdediging heeft subsidiair bepleit om ingeval van een strafoplegging de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren.
7.3
De gronden voor een straf of maatregel
Bij de strafoplegging houdt de rechtbank rekening met de aard en de ernst van de gepleegde feiten, de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en de persoon van verdachte zoals die uit het dossier (waaronder de omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsrapportage) en tijdens het onderzoek ter terechtzitting naar voren zijn gekomen. De rechtbank acht daarbij het volgende van belang.
Verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan het structureel witwassen van omvangrijke geldbedragen, wat gericht is geweest op het veiligstellen van uit misdrijf afkomstige opbrengsten. Het witwassen van crimineel geld vormt een bedreiging van de legale economie en tast de integriteit van het financiële en economische verkeer ernstig aan. Het in omloop zijn van dergelijke witgewassen geldbedragen uit crimineel vermogen heeft een sterk corrumperende werking en daardoor wordt bovendien de onderliggende criminaliteit gefaciliteerd. Met zijn handelen heeft verdachte opbrengsten van misdrijven aan het zicht van justitie onttrokken en daaraan een schijnbaar legale herkomst verschaft. Op het witwassen staan dan ook hoge straffen.
De rechtbank heeft acht geslagen op de inhoud van het omtrent verdachte uitgebrachte reclasseringsadvies en op het de verdachte betreffende uittreksel justitiële documentatie, waaruit blijkt dat verdachte een blanco strafblad heeft.
De rechtbank heeft bij het bepalen van de strafmaat in het bijzonder in aanmerking genomen dat verdachte ter terechtzitting heeft verklaard geen afstand te nemen van de door hem toegepaste werkwijze. Dat maakt naar het oordeel van de rechtbank dat het gevaar dat verdachte opnieuw soortgelijke strafbare feiten zal plegen als hoog moet worden aangemerkt. De rechtbank ziet daarin aanleiding om een aanzienlijk voorwaardelijk deel te verbinden aan de op te leggen straf.
De rechtbank acht, alles afwegende, in dit geval oplegging van een gevangenisstraf voor de duur van vier jaar waarvan één jaar voorwaardelijk, met een proeftijd van drie jaar, passend en geboden.
7.4
De inbeslaggenomen voorwerpen
De rechtbank is van oordeel dat de onder de nummers 11, 12 en 13 op de beslaglijst van 23 oktober 2019 vermelde voorwerpen, te weten:
  • ad 11: een Samsung mobiele telefoon, kleur: wit,
  • ad 12: een Huawei mobiele telefoon, kleur: wit,
  • ad 13: een Huawei mobiele telefoon in een witte hoes,
dienen te worden onttrokken aan het verkeer, aangezien het voorwerpen zijn met behulp van welke de feiten zijn begaan of voorbereid, terwijl zij van zodanige aard zijn dat het ongecontroleerde bezit daarvan in strijd is met de wet of met het algemeen belang. De rechtbank overweegt hierbij dat verdachte in zijn laatste woord heeft verklaard dat er beelden van de politie (tijdens de doorzoeking) op de telefoon staan.
De rechtbank is van oordeel dat de onder de nummers 15, 17, 18, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28 en 29 op voornoemde beslaglijst vermelde voorwerpen, te weten:
  • ad 15: een bruin notitieblok met goudkleurige opdruk,
  • ad 17: een notitieblok met ruit,
  • ad 18: een blauw notitieblok,
  • ad 21: een geldbedrag van € 3.000,--,
  • ad 22: een geldbedrag van € 120,--,
  • ad 23: een geldbedrag van € 410,--,
  • ad 24: een geldbedrag van € 10.000,--,
  • ad 25: een geldbedrag van € 140.000,--,
  • ad 27: een geldbedrag van € 4.250,--,
  • ad 28: een geldbedrag van € 620,--,
  • ad 29: een geldbedrag van € 50,--,
dienen te worden verbeurdverklaard, omdat dit voorwerpen betreffen met betrekking tot welke de feiten zijn begaan.
De rechtbank zal de teruggave aan [medeverdachte] gelasten van het onder verdachte inbeslaggenomen en onder nummer 26 op voornoemde beslaglijst vermelde geldbedrag van € 200,--, aangezien dit geldbedrag niet vatbaar is voor verbeurdverklaring of onttrekking aan het verkeer, het belang van strafvordering zich niet tegen teruggave verzet en [medeverdachte] (als wettelijk vertegenwoordigster van haar dochter) als rechthebbende van dit geldbedrag moet worden aangemerkt.

8.De toegepaste wettelijke voorschriften

De hierna te nemen beslissing berust op de hiervoor genoemde wetsartikelen. Daarnaast berust deze beslissing op de artikelen 14a, 14b, 14c, 27, 33, 33a, 36b, 36c en 57 Sr.

9.Voorlopige hechtenis

De rechtbank ziet op grond van de op te leggen gevangenisstraf geen aanleiding om het bevel tot voorlopige hechtenis op te heffen, dan wel de schorsing van de voorlopige hechtenis te laten voortduren totdat deze veroordeling onherroepelijk wordt en zal die verzoeken afwijzen.

10.De beslissing

De rechtbank:
bewezenverklaring
- verklaart bewezen dat verdachte het onder 1 primair en 2 tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte onder 1 primair en 2 meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;

strafbaarheid feit

- verklaart het bewezen verklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezen verklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1:het misdrijf: medeplegen van het plegen van witwassen een gewoonte maken,
en
feit 2:het misdrijf: witwassen, meermalen gepleegd.
strafbaarheid verdachte
- verklaart verdachte strafbaar voor het bewezen verklaarde;
straf
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaar;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal
worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de proeftijd van
3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
de inbeslaggenomen voorwerpen
- verklaart onttrokken aan het verkeer de voorwerpen zoals vermeld onder de nummers 11, 12 en 13 op de aan dit vonnis gehechte (kopie)beslaglijst van 23 oktober 2019, te weten:
  • ad 11: een Samsung mobiele telefoon, kleur: wit,
  • ad 12: een Huawei mobiele telefoon, kleur: wit,
  • ad 13: een Huawei mobiele telefoon in een witte hoes;
- verklaart verbeurd de voorwerpen zoals vermeld onder de nummers 15, 17, 18, 21, 22, 23, 24, 25, 27, 28 en 29 op voornoemde beslaglijst, te weten:
  • ad 15: een bruin notitieblok met goudkleurige opdruk,
  • ad 17: een notitieblok met ruit,
  • ad 18: een blauw notitieblok,
  • ad 21: een geldbedrag van € 3.000,--,
  • ad 22: een geldbedrag van € 120,--,
  • ad 23: een geldbedrag van € 410,--,
  • ad 24: een geldbedrag van € 10.000,--,
  • ad 25: een geldbedrag van € 140.000,--,
  • ad 27: een geldbedrag van € 4.250,--,
  • ad 28: een geldbedrag van € 620,--,
  • ad 29: een geldbedrag van € 50,--;
- gelast de teruggave van het geldbedrag van € 200,--, zoals vermeld onder nummer 26 op voornoemde beslaglijst, aan [medeverdachte] , wonende te [adres 1] ;
- bevel voorlopige hechtenis
- wijst het verzoek tot opheffing, dan wel schorsing van de voorlopige hechtenis af.
Dit vonnis is gewezen door mr. H.R. Schimmel, voorzitter, mr. S. Taalman en
mr. B.T.C. Jordaans, rechters, in tegenwoordigheid van H. Kamp, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 11 februari 2020.
Mr. Jordaans voornoemd is buiten staat om dit vonnis mede te ondertekenen.

Voetnoten

1.Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit bladzijden uit het dossier van het Team Generieke Opsporing 4 (DLR) met proces-verbaalnummer LERAE18014-122 (onderzoek 26HURON). Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar zaakdossiers (ZD) en bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal
2.AD, pagina 6-10
3.AD, pagina 31-34
4.AD, pagina 35-40
5.AD, pagina 29
6.AD, pagina 37
7.AD, pagina 32
8.PD Wang, proces-verbaal van aanhouding, pagina 2
9.ZD, pagina 9
10.PD Wang, bijlage inbeslaggenomen goederen bij proces-verbaal van aanhouding, pagina 4
11.AD, pagina 57 (kennisgeving van inbeslagneming)
12.ZD, pagina 13
13.ZD, pagina 14-17
14.AD, pagina 52
15.AD, pagina 55-56
16.Proces-verbaal van bevindingen LEREA18014-106
17.ZD, Proces-verbaal 2e verhoor, Pagina 206
18.Proces-verbaal van bevindingen LEREA18014-111, map 1, pagina 113-134
19.Proces-verbaal van aanvulling betreffende bevindingen LERAE18014-139
20.ZD, pagina 19-34
21.ZD, pagina 43-60
22.AD, proces-verbaal van 1e verhoor, pagina 202-203
23.ZD, proces-verbaal van bevindingen, pagina 161-168
24.ZD, pagina 206-225
25.ZD, pagina 35-39
26.Proces-verbaal 2e verhoor, pagina 222
27.ZD, pagina 35-39
28.Proces-verbaal 1e verhoor, pagina 188
29.ZD, pagina 40
30.ZD, pagina 72-74
31.ZD, pagina 153
32.ZD, pagina 154
33.ZD, pagina 157
34.ZD, pagina 160
35.ZD, proces-verbaal 2e verhoor, pagina 206-225