ECLI:NL:RBOVE:2020:4834
Rechtbank Overijssel
- Eerste aanleg - enkelvoudig
- Rechtspraak.nl
Vonnis inzake de niet-ontvankelijkheid van eiser sub 1 en de nietigheid van de opzegging van de kaderovereenkomst
In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 1 april 2020 uitspraak gedaan in een civiele procedure tussen twee eisers en drie gedaagden, gezamenlijk aangeduid als Rapide c.s. De rechtbank heeft geoordeeld dat eiser sub 1 niet-ontvankelijk is in zijn vorderingen, omdat hij formeel geen partij is bij de overeenkomsten die aan de vorderingen ten grondslag liggen. De rechtbank heeft vastgesteld dat er een kaderovereenkomst is gesloten tussen eiser sub 2 en gedaagde sub 2, en dat de opzegging van deze overeenkomst door Rapide c.s. op 16 juli 2018 nietig is. De rechtbank heeft de vorderingen van eiser sub 2 toegewezen, waarbij het maandbedrag dat aan hem moet worden betaald is vastgesteld op € 1.200,00 netto per maand voor de periode van 1 juli 2018 tot 1 januari 2019, en € 1.000,00 netto per maand vanaf 1 januari 2019. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat iedere partij zijn eigen kosten draagt. De uitspraak is gedaan door mr. A.M.S. Kuipers en is openbaar uitgesproken in Almelo.