ECLI:NL:RBOVE:2020:4826

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
23 december 2020
Publicatiedatum
26 januari 2022
Zaaknummer
239117 HA ZA 19-485
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Procedures
  • Eerste aanleg - enkelvoudig
Rechters
  • M.L.J. Koopmans
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Bestuursverbod opgelegd aan bestuurder van failliete vennootschap voor vijf jaar

In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 23 december 2020 een vonnis gewezen in de procedure tussen de curator, mr. Albert Theodoor Brouwer Q.Q., en de gedaagde, die als bestuurder van de failliete Beplatings Groep Nederland B.V. wordt aangesproken. De curator heeft verzocht om een bestuursverbod voor de duur van vijf jaar op te leggen aan de gedaagde, die instemde met deze maatregel. De rechtbank heeft vastgesteld dat de gedaagde aansprakelijk is voor zijn handelen als bestuurder in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement, zoals bedoeld in artikel 106a, lid 1 van de Faillissementswet. Het bestuursverbod is opgelegd met ingang van het moment dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan, wat betekent dat de gedaagde gedurende vijf jaar niet kan worden benoemd tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon. De rechtbank heeft ook de proceskosten gecompenseerd, zodat elke partij de eigen kosten draagt. De uitspraak zal worden geregistreerd bij de Kamer van Koophandel, zodat de gedaagde als bestuurder uit het handelsregister kan worden geschrapt.

Uitspraak

vonnis

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team kanton en handelsrecht
Zittingsplaats Almelo
zaaknummer / rolnummer: 239117 HA ZA 19-485
Vonnis van 23 december 2020
in de zaak van
MR. ALBERT THEODOOR BROUWER Q.Q.,
in diens hoedanigheid van curator in het faillissement van
de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Beplatings Groep
Nederland B.V.,
kantoorhoudende te Enschede,
eiser, hierna te noemen de curator,
advocaat: mr. N.J.H. Leferink te Enschede,
tegen
[gedaagde],
wonende te [woonplaats],
gedaagde, hierna te noemen [gedaagde],
advocaat: mr. J.M. Wagenaar te Enschede.

1.De weergave van het procesverloop

1.1.
Voor de weergave van het procesverloop moet eerst worden verwezen naar wat daarover staat vermeld in de in deze zaak op 5 februari 2020 en op 19 augustus 2020 gewezen tussenvonnissen. De in het laatste vonnis bepaalde behandeling ter terechtzitting heeft plaatsgevonden op 4 en op 18 november 2020. Daarvan is proces-verbaal opgemaakt.
1.2.
Van dat proces-verbaal maakt deel uit de schriftelijke vastlegging van een door partijen getroffen vergelijk. Deel van dat vergelijk maakt uit de afspraak dat door de curator vonnis wordt gevraagd op – alleen nog – diens vordering tot het aan [gedaagde] opleggen van een bestuursverbod.
1.3.
Vonnis is in samenspraak met partijen bepaald op heden.

2.De beoordeling

2.1.
Wat na vastlegging van voormeld vergelijk resteert is de beoordeling van de vordering van de curator om [gedaagde] een bestuursverbod voor de duur van vijf jaren op te leggen.
2.2.
[gedaagde] heeft bij gelegenheid van de mondelinge behandeling er mee ingestemd dat hem een dergelijk bestuursverbod wordt opgelegd. Het door partijen overeengekomen en schriftelijk vastgelegde vergelijk bevat hierover het volgende:

7. [gedaagde] erkent voor het doel van de hierin opgenomen schikking en om te kunnen voldoen aan de door de RC gestelde voorwaarde, dat hij voor zijn handelen als bestuurder van Beplatings Groep Nederland B.V. aansprakelijk is zoals bedoeld in artikel 2:248 BW.
8. [gedaagde] is bereid een bestuursverbod voor de duur van vijf jaren te accepteren.”
9. In zoverre verzoeken partijen de Rechtbank om bij vonnis een bestuursverbod voor de duur van vijf jaren aan [gedaagde] op te leggen (petitum dagvaarding sub VI) en in dit kader, indien en voor zover de Rechtbank dit nodig acht inzake het opleggen van het bestuursverbod, de overige punten in dit verband (petitum dagvaarding sub I en sub V) eveneens toe te wijzen.
10. Partijen verzoeken uw rechtbank te bepalen dat de proceskosten worden gecompenseerd.”.
2.3.
De rechtbank is van oordeel dat op basis van het bovenstaande genoegzaam in rechte is komen vast te staan dat [gedaagde] voor zijn handelen of nalaten in de drie jaren voorafgaand aan het faillissement van de hier aan de orde zijnde rechtspersoon aansprakelijk is (artikel 106a, lid 1 aanhef en onder a van de Faillissementswet (Fw)).
2.4.
Dit is reden om een bestuursverbod op te leggen. Het bestuursverbod zal conform de wet worden opgelegd vanaf het moment dat de uitspraak in kracht van gewijsde is gedaan. Het bestuursverbod zal worden toegewezen voor vijf jaren. Dit betekent dat [gedaagde] gedurende een periode van vijf jaar niet kan worden benoemd tot bestuurder of commissaris van een rechtspersoon. Verder kan hij gedurende vijf jaren niet optreden als feitelijk beleidsbepaler of bestuurder van een rechtspersoon (artikel 106d Fw).
2.5.
Uit het samenstel van de hiervoor aangehaalde afspraken volgt dat anders dan in het petitum van de dagvaarding onder VI staat vermeld, niet tevens een dwangsomveroordeling wordt verzocht. De rechtbank sluit zich daarbij aan en zal ook niet ambtshalve het te geven bestuursverbod koppelen aan een dwangsomveroordeling ten gunste van de curator.
2.6.
De rechtbank sluit zich voorts aan bij de door partijen over de proceskosten gemaakte afspraak en zal de kosten van dit geding compenseren op na te melden wijze.

3.3. De beslissing

De rechtbank:
3.1.
verklaart voor recht dat [gedaagde] het bepaalde in artikel 106a, lid 1 aanhef en onder sub a, Faillissementswet heeft overtreden en veroordeelt [gedaagde] tot een bestuursverbod zoals bedoeld in artikel 106a, lid 1, van die wet voor de duur van vijf jaren vanaf het moment dat deze uitspraak in kracht van gewijsde is gegaan,
3.2.
compenseert de kosten van dit geding aldus dat elke partij de eigen kosten draagt,
3.3.
draagt de griffier op om deze uitspraak zodra deze onherroepelijk is geworden, met bekwame spoed aan de Kamer van Koophandel te sturen zodat die kan overgaan tot uitschrijving van de betrokkene als bestuurder uit het handelsregister (voor zover hij staat ingeschreven als bestuurder) en tot registratie van het bestuursverbod gedurende de duur waarvoor het is opgelegd.
Dit vonnis is gewezen door mr. M.L.J. Koopmans en in het openbaar uitgesproken op
23 december 2020 in tegenwoordigheid van de griffier.