In deze zaak, behandeld door de Overijsselse Overlegrechter, gaat het om een burengeschil tussen twee partijen, [verzoeker 1] en [verzoeker 2], die elkaars buren zijn. Het geschil ontstond toen [verzoeker 1] een coniferenhaag die de achtertuinen van beide partijen scheidde, tot op de grond liet omzagen. [verzoeker 1] was van mening dat de coniferen op haar grond stonden, terwijl [verzoeker 2] stelde dat de haag op de erfgrens stond. De zaak kwam voor de Overlegrechter, die op 9 juni 2020 uitspraak deed na een gerechtelijke plaatsopneming op 9 februari 2020, waarbij het Kadaster de erfgrens had vastgesteld.
De Overlegrechter concludeerde dat de coniferen precies op de erfgrens stonden, wat betekende dat beide partijen gezamenlijk eigenaar waren van de haag. [verzoeker 1] had zonder toestemming van [verzoeker 2] gehandeld door de coniferen te verwijderen, wat als onrechtmatig werd beschouwd. De rechter oordeelde dat [verzoeker 1] de haag moest herstellen voor 1 oktober 2020, en in het geval van niet-naleving, een schadevergoeding van € 2000,00 aan [verzoeker 2] moest betalen. De verzoeken van [verzoeker 2] om schadevergoeding voor de schade aan haar tuin werden afgewezen, omdat deze onvoldoende onderbouwd waren.
De uitspraak benadrukt het belang van overleg tussen buren en de noodzaak om juridische geschillen op een constructieve manier op te lossen. De Overlegrechter merkte op dat de beslissing niet alle problemen zou oplossen, maar dat partijen wellicht tot een praktische oplossing hadden kunnen komen als zij beter met elkaar hadden gecommuniceerd. De proceskosten werden door beide partijen zelf gedragen, ondanks dat [verzoeker 1] in het ongelijk werd gesteld.