Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
gelegen weggedeelte van die weg (de Ypeloweg) en/of het zich daarop bevindende
verkeer en/of
kunnen leiden:
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
gelegen weggedeelte van die weg (de Ypeloweg) en het zich daarop bevindende
verkeer en
5.De strafbaarheid van het bewezenverklaarde
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood.
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De toegepaste wettelijke voorschriften
9.De beslissing
overtreding van artikel 6 van de Wegenverkeerswet 1994, terwijl het een ongeval betreft waardoor een ander wordt gedood;
taakstraf, bestaande uit het verrichten van onbetaalde arbeid voor de duur van
60 (zestig) uren;
vervangende hechteniszal worden toegepast voor de duur van
30 (dertig) dagen;
geldboetevan
€ 3.000,-
(drieduizend euro)bij gebreke van betaling en verhaal te vervangen door hechtenis voor de duur van
40 (veertig) dagen.
rechterkant van de weg, tegen de berm aan. [slachtoffer] stond iets links voor mij stil op de
weg. Tussen mij en [slachtoffer] zat een ruimte van ongeveer een fietslengte. [slachtoffer] stond met
zijn fiets tussen zijn benen op het gedeelte voor de fietsers. Op het moment dat ik achterom keek heb ik [slachtoffer] gezien, omdat hij schuin links voor mij stond. Ik zag dat [slachtoffer] begon met opstappen op zijn fiets. Ik zag dat hij op zijn zadel ging zitten. Ik zag dat hij nog niet met zijn voeten bij de trappers was. Nadat ik [slachtoffer] had gezien keek ik verder achterom en zag ik een zwarte auto achter ons rijden. Ik zag dat deze auto uit de richting van Almelo kwam en in de richting van Enter reed. Ik zag dat deze zwarte auto dicht bij ons was. Ik zag dat de afstand tussen de zwarte auto en [slachtoffer] ongeveer een (1) autolengte was. Ik zag dat deze zwarte auto achter ons aan de andere kant van de stippellijn reed. Hiermee bedoel ik op het gedeelte van de weg waar de auto's rijden. Ik keek hierna direct weer naar voren. In het laatste moment dat ik naar voren keek zag ik nog dat de zwarte auto instuurde in onze richting. Ik heb niet meer gezien dat hij van plaats veranderde op de weg. Op het moment dat ik naar voren keek en nadat ik de witte bus had gezien hoorde ik opeens een harde knal. Ik hoorde de harde knal direct links naast mij. Ik zag dat [slachtoffer] op de motorkap van de zwarte auto en tegen de voorruit van de zwarte auto kwam.
ik samen met [getuige 3] . Achter ons fietste [getuige 1] . Hij fietste op dat moment alleen. Ik
zag dat [slachtoffer] zachter ging fietsen. Ik fietste binnendoor langs [slachtoffer] . [slachtoffer] sloot aan
bij [getuige 1] . Eerst hoorde ik [slachtoffer] nog wel praten, maar dat werd zachter. Daarom keek ik
achterom. Ik zag dat [getuige 1] en [slachtoffer] stil stonden. De rest is toen ook stil gaan staan.
Ik zag dat [getuige 1] aan de kant van de berm stond en [slachtoffer] aan de kant van de straat. Ik zag dat [getuige 1] met het stuur van zijn fiets richting Enter stond. Ik zag dat [slachtoffer] schuin stond. [getuige 1] en [slachtoffer] waren beiden met hun jas bezig. [slachtoffer] stond op dat moment met zijn fiets tussen zijn benen. Zijn gezicht was richting Enter en rug dus richting Almelo. Ik zag dat [slachtoffer] , korte tijd later, weer op het zadel zat om weg te fietsen. Ik bleef kijken in de richting van [slachtoffer] zodat ik tegelijk met hem kon gaan fietsen. Ik hoorde [getuige 4] toen roepen: "Pas op, auto". Hij kon zijn zin niet helemaal afmaken. De auto waar [getuige 4] het over had zag ik zelf ook aan komen rijden. Ik zag dat de auto dezelfde kant op ging als ons. Ik zag dat de auto vlak langs de stippellijn reed. Ik zag dat de auto op zijn gedeelte reed. Het was een zwarte Volkswagen. Ik zag dat [slachtoffer] werd geraakt door de zwarte auto.
stond ook stil, naast [slachtoffer] . Ik, [getuige 4] en [getuige 2] fietsten even verder, omdat wij niet direct in de gaten hadden dat [slachtoffer] en [getuige 1] stopten. Ik keek even achterom en zag toen dat [slachtoffer] stopte. Ik stopte vervolgens tegelijk met [getuige 2] . [getuige 4] fietste even verder en stopte tussen mij en [getuige 1] in. Ik wist dat [slachtoffer] zijn jas dicht deed, omdat ik even achterom keek. Op het moment dat ik stopte en achterom keek zag dat [getuige 1] en [slachtoffer] de jas dicht deden. Ik zag dat zij allebei de fiets tussen de benen hadden. [getuige 1] en [slachtoffer] stonden naast elkaar. [getuige 1] stond
bij de berm aan de rechterkant van de weg. Ik denk dat hij ongeveer twintig centimeter van de weg kant af stond. De fiets van [getuige 1] stond recht, in het verlengde van de weg. De fiets van [slachtoffer] stond iets schuiner op de weg. [slachtoffer] stond naast [getuige 1] , bij de lijnen. Ik zag dat [getuige 1] en [slachtoffer] beide de jas dicht deden. Op het moment dat wij stil stonden zag ik dat een kleine zwarte auto aan kwam rijden van achter ons. De auto kwam uit de richting van Almelo en ging in de richting van Enter. Ik zag dat de zwarte auto in het midden van de weg reed. De zwarte auto reed niet op het fietspad. Ik zag dat de auto dichterbij kwam. Ik zag vervolgens dat de auto iets over de stippellijn ging met twee banden. Met de andere twee banden reed hij nog op de weg. Op het moment dat de zwarte auto naar binnen stuurde, dus over de lijn kwam, zat er ongeveer een lengte tussen [slachtoffer] en de auto. Ik hoorde toen nog [getuige 4] tegen [slachtoffer] zeggen; "pas op". Op het moment dat de auto naar rechts stuurde zag ik dat [slachtoffer] geraakt werd. Ik zag dat de zwarte auto na de aanrijding een stuurbeweging terug maakte, naar het midden van de weg. Op het moment dat de zwarte auto weer tot stilstand kwam stond hij midden op de weg. Hij stond niet meer op het fietspad.
komen. Ik roep dan nog tegen [slachtoffer] "pas op er komt een auto
aan". Ik zie dat de zwarte auto dichterbij komt. Ik kijk dan nog steeds om. Ik zie dat de
zwarte auto heel dicht langs de jongens rijdt. Ik bedoel hiermee [getuige 1] , [getuige 2] en
[getuige 3] . Op het moment dat de auto naast [slachtoffer] rijdt lijkt het net of hij aan het
stuur trekt. Ik zie dat de auto naar [slachtoffer] rijdt. Ik zie dat de zwarte auto [slachtoffer] aanrijdt.
Bebouwde kom Buiten
Lichtgesteldheid daglicht
Weersgesteldheid droog
Toestand van het wegdek droog
Wegsituatie rechte weg
Maximum snelheid 60 km per uur
de bebouwde kom van Enter, gemeente Wierden, een aanrijding plaatsgevonden tussen een
personenauto en een fiets. De personenauto had gereden over de Ypeloweg, komende uit de richting van de Voorbroeksweg en gaande in de richting van de Lemenkampsweg. Uit informatie van de collega’s ter plaatse bleek ons dat de fiets over de Ypeloweg in dezelfde rijrichting had gereden. De bestuurder van de fiets had voorafgaand aan de aanrijding op de rijbaan stil of nagenoeg stil gestaan. De bestuurder van de personenauto botste met de rechtervoorzijde van zijn personenauto tegen de achterzijde van de fiets. De bestuurder van de fiets liep hierbij ernstige verwondingen op, waaraan hij de volgende dag is overleden.
4.1.3 Zichtbepalingen door voor- en zijruiten
4.1.4 Snelheidsberekening
5.2 Ongevalsoorzaak, toedracht en gevolg.
weggereden vanaf de Voorbroeksweg in de richting van de Ypeloweg. Bij de Ypeloweg
aangekomen sloeg hij linksaf, in de richting van Enter. Volgens de verklaringen van betrokkenen, fietste de fietser met vier jongens over de Ypeloweg, komende uit de richting van de Leemslagenweg, gaande in de richting van Enter. Op de Ypeloweg stopte de fietser, om zijn jas dicht te doen. Toen de fietser stilstond, of toen de fietser net weer wegfietste, kwam de Volkswagen in botsing met deze fietser. Wij troffen tijdens het onderzoek geen sporen aan die een indicatie gaven dat de bestuurder van de Volkswagen een abrupte uitwijkmanoeuvre had uitgevoerd. Wij troffen op het wegdek geen sporen aan, waaruit wij konden bepalen op welke plaats de fietser op de rijbaan heeft gestaan of gefietst. Wij troffen op het wegdek ook geen sporen aan, waaruit wij konden bepalen op welke plaats op de rijbaan de bestuurder van de Volkswagen had gereden op het moment van het ongeval. Uitgaande van het feit dat de losgebroken fietsdelen niet waren verplaatst, is het aannemelijk
dat de aanrijding tussen beide voertuigen voor de aangetroffen losgebroken fietsdelen in de
rechter berm heeft plaatsgevonden