10.De beslissing
- verklaart niet bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-246478-19 onder 1 primair en subsidiair, onder 2 primair, onder 3 en onder 4 tenlastegelegde heeft begaan en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart bewezen dat verdachte het onder parketnummer 08-108439-19 primair en onder parketnummer 08-246478-19 onder 2 subsidiair, onder 5, onder 6 en onder 7 tenlaste-gelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
parketnummer 08-108439-19 primair:
het misdrijf: poging tot doodslag;
parketnummer: 08-246478-19, feit 2 subsidiair:
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
parketnummer: 08-246478-19, feit 5:
het misdrijf: mishandeling, terwijl het misdrijf wordt gepleegd tegen een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening;
parketnummer: 08-246478-19, feit 6:
het misdrijf: eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, meermalen gepleegd;
parketnummer: 08-246478-19, feit 7:
het misdrijf: opzettelijk niet voldoen aan een bevel of vordering, krachtens wettelijk voorschrift gedaan door een ambtenaar belast met het opsporen of onderzoeken van strafbare feiten;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder parketnummer 08-108439-19 primair en onder parketnummer 08-246478-19 onder 2 subsidiair, onder 5, onder 6 en onder 7 bewezen-verklaarde;
- veroordeelt verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
4 (vier) jaren;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
1 (één) jaar niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten.
De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien de veroordeelde voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarden niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat de veroordeelde:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- stelt als
bijzondere voorwaardendat de veroordeelde:
- zich meldt zich bij de reclassering van VNN Drenthe. De veroordeelde blijft zich gedurende de proeftijd melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dit noodzakelijk acht;
- zich laat opnemen in het IMC te Beilen of een andere soortgelijke zorginstelling, te bepalen door de justitiële instantie die verantwoordelijk is voor plaatsing. De opname duurt een jaar of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorginstelling geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling.
Als de reclassering en de hoofdbehandelaar een overgang naar andere kliniek, ambulante zorg, begeleid wonen of maatschappelijke opvang gewenst vindt, werkt de veroordeelde mee aan de indicatiestelling en plaatsing;
- zich laat behandelen door het Forensisch ACT team (GGZ Drenthe) of een soortgelijke zorgverlener, te bepalen door de reclassering. De behandeling start na de klinische behandeling. De behandeling duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en de aanwijzingen die de zorgverlener geeft voor de behandeling. Het innemen van medicijnen kan onderdeel zijn van de behandeling;
- indien geïndiceerd door de reclassering en/of zijn hoofdbehandelaar, verblijft in een instelling voor beschermd wonen of maatschappelijke opvang, zulks te bepalen door de reclassering. Het verblijf duurt de gehele proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig vindt. De veroordeelde houdt zich aan de huisregels en het dagprogramma dat de instelling in overleg met de reclassering voor hem heeft opgesteld;
- meewerkt aan het aflossen van zijn schulden en het treffen van afbetalingsregelingen. De begeleiding van het IMC, reclassering of Forensisch ACT team, of soortgelijke instelling, zal de veroordeelde hierin ondersteunen. Mocht blijken dat dit niet toereikend is, zal de veroordeelde meewerken aan schuldhulpverlening, ook als dit inhoudt meewerken aan schuldhulpverlening in het kader van de Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen. De veroordeelde geeft de reclassering en begeleidende instanties inzicht in zijn financiën en schulden;
- geen drugs gebruikt en meewerkt aan controle op dit verbod. De controle gebeurt met urineonderzoek. De reclassering bepaalt hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- geen alcohol gebruikt en meewerkt aan urineonderzoek en ademonderzoek (blaastest) om dit alcoholverbod te controleren. De reclassering bepaalt met welke controlemiddelen en hoe vaak de veroordeelde wordt gecontroleerd;
- op geen enkele wijze – direct of indirect – contact opneemt met [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] , zolang de reclassering dit verbod nodig vindt. Enkel met toestemming van de reclassering kan contact plaatsvinden over het kind van [slachtoffer 1] en verdachte. De politie ziet zo nodig toe op handhaving van dit contactverbod;
- zich zo lang als de reclassering nodig acht zich niet in een straal van 500 meter van de [adres 3] bevindt, conform de kaart die hem ter hand wordt gesteld;
- draagt de reclassering op om toezicht te houden op de naleving van de voorwaarden en de veroordeelde ten behoeve daarvan te begeleiden;
daarbij gelden als voorwaarden van rechtswege dat de veroordeelde:
- ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit medewerking verleent aan het nemen van één of meer vingerafdrukken of een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage aanbiedt;
- medewerking verleent aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c, zesde lid, Sr, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclassering zo vaak en zolang als de reclassering dit noodzakelijk acht daaronder begrepen;
- bepaalt dat de tijd die de veroordeelde voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[slachtoffer 1](met betrekking tot de feiten onder de parketnummers 08-108439-19 en 08-246478-19 onder 2 subsidiair): van een bedrag van € 8.661,18 (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder de parketnummers 08-108439-19 en 08-246478-19 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 8.661,18,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
78dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij:
[slachtoffer 1], voor een deel van € 1.500,-- niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij
[verbalisant 1](met betrekking tot het feit onder het parketnummer 08-246478-19 onder 5): van een bedrag van
€ 350,-- (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2019);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het onder het parketnummer 08-246478-19 onder 5 bewezenverklaarde feit tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 350,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 12 oktober 2019 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van
7dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen.
Dit vonnis is gewezen door mr. A.M. van Diggele, voorzitter, mr. H. Stam en mr. E.J.M. Bos, rechters, in tegenwoordigheid van E.P. Endlich, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 22 december 2020.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
parketnummer 08-108439-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, Basisteam Enschede, met zaakregistratie-nummer PLO600-2019197175. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 6 mei 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op pagina’s 31 en 32:
Op 5 mei 2019 ontstond er een ruzie tussen [verdachte] en mij. Ik wilde weg uit de caravan in Enschede waarin [verdachte] en ik verbleven. Toen ik bij de deur van de caravan was hoorde ik dat [verdachte] van het aanrecht
een mes pakte, ik zag dat dit een titanium mes betrof welke uit het keukenblok van het aanrecht komt. Ik zag dat [verdachte] rechts langs mij heen liep en voelde dat [verdachte] mij met dit mes onder mijn rechter oksel stak. Ik ben direct weggerend naar de kantine van de camping om hulp te halen en tijdens het rennen heb ik het mes welke nog in mijn lichaam zat eruit getrokken, ik heb dit mes meegenomen naar de kantine.
2.
Een geschrift, te weten een rapport getiteld Letselrapportage – medisch forensisch onderzoek van R.C.A. Santing, forensisch arts, van 10 augustus 2019, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Dit rapport betreft het letsel van [slachtoffer 1] , geboren op [geboortedatum 2] .
• Er is sprake van een partiële klaplong aan de voorzijde van het rechterdeel van de borstkas. Deze bevinding leidt tot de conclusie dat de long is geraakt.
• Er heeft zich zowel in de oksel als op de plek waar de long is geraakt een bloeduitstorting gevormd.
• In de fissuur tussen de bovenste en onderste kwab van de rechterlong is wat meer vloeistof dan normaal te zien wijzend op toename van pleuravocht en of bloed, (pleuravocht is het vocht wat zich tussen het binnenste en buitenste longvlies bevindt).
• In de rechter middenkwab van de long is een zogenaamde matglas verdichting zichtbaar wat verdacht is voor letsel van het longweefsel.
Het mondelinge overleg met de radioloog en een tweede kritische beoordeling van de CT-scan heeft de volgende bevindingen opgeleverd:
• De steekrichting van de wond is vanaf de oksel schuin naar beneden en naar voren, ruwweg gesproken richting navel. Daarbij is de lengte van de huid tot aan de long ongeveer 4 tot 5 cm. De totale lengte van de wond wordt geschat op ongeveer 7 tot 8 cm.
Het letsel aan de longvliezen (klaplong) en de rechterlong betreft inwendig letsel. Dergelijk inwendig letsel past bij een penetrerende verwonding door de inwerking van scherprandig mechanisch geweld op het lichaam, zoals bij (zich) snijden met een (of meerdere) scherprandige voorwerp(en) of aan (een) scherprandig(e) uitsteeksel(s).
Zowel de steekwond in de oksel als die in het been passen bij letsel veroorzaakt door een puntig en scherp voorwerp zoals een mes waarover zij verklaart te hebben aangetroffen in haar oksel.
De steekverwonding in de oksel, de klaplong en het longletsel kan met een scherp en puntig voorwerp zoals bijvoorbeeld een mes of lange schaar zijn veroorzaakt. Uit het overleg met de
radioloog is gebleken dat de lengte van het betreffende voorwerp tenminste 7 tot 8 cm zou moeten zijn geweest.
De steekwond in de oksel kan naar alle waarschijnlijk niet door het slachtoffer zelf zijn toegebracht. De wond bevindt zich daarvoor op een te moeilijk bereikbare plek en de richting
van de wond - naar voren en naar onderen - maakt het nog onwaarschijnlijker.
Daarenboven maakt de combinatie van de verschillende letsels het niet waarschijnlijk dat sprake is van zelf toegebracht letsel of van een val.
In het horizontale vlak is gestoken met een hoek van bij benadering 45 graden ten opzichte van een denkbeeldige horizontale lijn die van voor naar achter door het lichaam verloopt.
De hoek van de steekrichting is bepaald op basis van de informatie van de radioloog die heeft gesteld dat indien het voorwerp 5 cm verder in het lichaam zou zijn doorgedrongen de rechterboezem van het hart zou zijn geraakt.
Er had zich een spanningspneumothorax (klaplong waarbij spanning ontstaat door luchtophoping in de borstkas) kunnen ontwikkelen die in korte tijd tot ernstige ademhalings-moeilijkheden kan leiden en onbehandeld door verstikking tot de dood kan leiden. Wanneer de steekverwonding dieper was geweest, was de kans op een volledige klaplong aanmerkelijk groter geweest.
Er hadden slagaders of aders van de longen geraakt kunnen worden. Hoe dieper de wond zou
zijn geweest hoe groter het risico op letsel van grote structuren zoals bloedvaten en luchtwegen. Indien de verwonding in de oksel en borstkas 5 cm dieper zou zijn geweest, hadden de boezems, met name de rechterboezem van het hart, grote luchtwegen en grote bloedvaten geraakt kunnen worden. Dergelijke letsels kunnen in korte tijd tot de dood leiden.
3.
Het proces-verbaal van verhoor getuige [getuige 5] van 6 mei 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op de pagina 49:
Gisteren was ik aan het werk in het restaurant van de camping in Enschede. Rond 21.15 uur / 21.30 uur kwam er een vrouw bij mij. Ze zei: 'Fuck fuck volgens mij ben ik neergestoken.'
Ik zag dat er bloed op haar grijze trui zat bij haar rechterarm. Ze had haar hand onder de oksel. Ze had er geen mes in. Ze zei dat ze er een mes uitgehaald had, deze had ze in de hand. Het was een soort gekarteld steakmes met een grijs handvat.
Ze vroegen naar de daders naam, ze wilde de naam uiteindelijk wel zeggen. Ze zei [verdachte] .
Uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, Basisteam Twente Midden, met zaakregistratienummer PLO600-2019549577:
4.
het proces-verbaal van politie van 15 oktober 2019, betreffende een geluidsfragment tussen [slachtoffer 1] en [verdachte] , zakelijk weergegeven inhoudende op pagina’s 153 t/m. 164:
De gesprekken worden weergegeven in de vorm van:
Persoon 1 => vrouw = V
Persoon 2 => man = M
Door mij werd het navolgende bevonden:
M ...staat.... Lees mijn verklaring alstublieft eerst. Ik heb jou niks nie ... aangevallen, niks nie... Ik heb alleen mezelf schoon gepraat.
V Ik krijg te horen vanuit justitie dat gezegd: is [verdachte] weet niet wat er gebeurd is.
M Nee. Dit is niet waar. Ik heb gelijk...
V Nee, maar ik... ik ging er vanuit dat jij een psychose had gehad [verdachte] .
M Nee. Ik heb gelijk.... Ik heb,.... hmmmm, ik wou eerst niet verklaren
M [slachtoffer 1] ik heb mijzelf proberen vrij te lullen.
V Jij hebt mij gezegd dat je mij hebt neergestoken maar dat weet een ander niet.
M Ik weet het toch zelf. Ik weet dat toch zelf gek. Ik had dat mes in mijn hand [slachtoffer 1] . Ik had dat mes in hand. Dat zeg ik. Ik gooi jou van mij af. Ik ben die caravan uitgestormd en jij schreeuwt achter mij na maar ik dacht dat jij de boel.... Ik weet dat ik dat heb gedaan. Ik zeg je toch. Ik kan mezelf niet in de spiegel aan kijken.
V Jij lult mij zwart bij justitie omdat je je eigen hachje wilt redden
M Moet je luisteren als jij vast zit en of ik zit vast en ik hang zo'n lui verhaal op. Geloof maar...
V Wat voor lulverhaal dan..
M Nee nee, geloof maar. Ik heb alleen dingen omgedraaid.
M [slachtoffer 1] ik weet zelf ook hoe ik ben en ik maak een verhaal en ik weet dat ik niet ver van de waarheid af moet gaan zitten
V Nee dus je draait het maar om
M Ja
M Ik heb er een ongeluk van gemaakt
M Nee daar gaat het wel om want ik ben 100 procent eerlijk tegen jou.. en ik hoef niet met justitie te gaan praten want ik ga mezelf geen 10 of 12 jaar of 20 jaar de bajes in lullen...dan houd ik mijn bek dicht. KLAAR.
parketnummer: 08-246478-19
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie eenheid Oost-Nederland, district Twente, Basisteam Twente Midden, met zaak-registratienummer PLO600-2019549577. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
5.
Het proces-verbaal van aangifte van [slachtoffer 1] van 12 oktober 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op pagina’s 17 en 18:
Vandaag, 12 oktober 2019 was ik samen met mijn vriend [verdachte] aan het rondrijden. Wij reden in een gele Seat Arosa en [verdachte] reed. Op een gegeven moment reden wij in Hengelo, uit het niets kreeg ik toen een vuistslag met de linker gebalde vuist op mijn mond. Ik voelde toen direct dat mijn voortand er uit viel. Deze tand moet nu nog in de auto liggen. Nadat ik de klappen had gehad ben ik uit het voertuig gestapt. Ik ben toen van de auto weggelopen. Volgens mij is [verdachte] in de auto gebleven.
6.
Het proces-verbaal van bevindingen van 13 oktober 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op pagina 12:
Op zaterdag 12 oktober 2019 omstreeks 16:00 uur kregen wij de opdracht van de meldkamer om te gaan naar de [adres 4] te Hengelo, alwaar een vrouw met een bebloed gezicht was gezien door een getuige. Wij gingen ter plaatse en troffen aldaar een drietal personen. Wij zagen dat men stond ter hoogte van het [naam school] , en dat er op de weg een gele Seat stond voorzien van het kenteken [kenteken] . Wij zagen dat er niemand in dit voertuig zat.
Wij hoorden allen in grote lijnen het volgende verklaren:
Zojuist is er een vrouw met een bebloed gezicht uit de gele Seat gestapt en weggelopen stad uitwaarts. De vrouw had gezegd dat de man knettergek was. Tevens had de vrouw gezegd dat de man [verdachte] genaamd was. Toen de vrouw weggelopen was kwam er een man uit de auto vanaf de bestuurderszijde.
Wij gingen ter plaatse en zagen aan het begin van de [adres 2] de ons ambtshalve bekende [verdachte] zitten op een bankje. Wij zagen dat zijn knokkels kapot waren. Wij zagen dat er bloed op deze knokkels zaten. Wij zagen dat de Gunst een trui droeg met daarop rode vlekken die er uit zagen als bloed vlekken.
7.
De verklaring van verdachte ter terechtzitting van 8 december 2020, zakelijk weergegeven inhoudende:
Op 12 oktober 2019 was ik samen [slachtoffer 1] in mijn gele Seat in Hengelo (O). Ik heb haar toen een gigantische klap tegen haar hoofd gegeven.
8.
Het proces-verbaal van verhoor aangeefster [slachtoffer 1] van 13 oktober 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op de pagina’s 23 en 24:
Toen wij gisteren met de auto van [verdachte] in Hengelo waren voelde ik hoe [verdachte] met iets zwarts tegen mijn hoofd aan het slaan was. Ik voelde hevige pijn aan mijn mond en aan mijn hoofd. Ik heb de enorme klap tegen mijn mond nog gevoeld. Ik voelde direct dat mijn tand er uit viel.
9.
Een geschrift, te weten een rapport getiteld Letselrapportage mevrouw [slachtoffer 1] , op 16 juni 2020 opgesteld door drs. A. J. Schrooyen forensisch arts, voor zover inhoudende, zakelijk weergegeven:
Op 14-10-2019 is mevrouw [slachtoffer 1] gezien op de SEH te Almelo voor de chirurgie.
Bevindingen: drukpijn op het linker jukbeen met forse bloeduitstorting. Bloeding onder het oogbindvlies. Eén voortand ontbreekt.
Conclusie: lichte hersenschudding, bloeding linker oog, ontbreken van één voortand.
Aanvullende informatie van de tandarts: het letsel van 1 tand die eruit is komt zelden voor.
Indien men met de tanden op een stuur of dashboard klapt, zal het letsel bestaan uit verschillende loszittende elementen die door de tandarts in lijn gezet en gefixeerd worden.
Context: bij mevrouw is 1 bovenste snijtand verdwenen. Aan de binnenzijde van de bovenlip is een witte verkleuring en zwelling zichtbaar, passend bij krachtig botsen van bovenlip tegen tand.
Wat is de waarschijnlijkheid van de geconstateerde letsels bij weging van de volgende hypothesen?
H1: Het letsel is veroorzaakt doordat het slachtoffer op het stuur is geklapt.
H2: Het letsel is toegebracht door slaan en/of schoppen; al dan niet met een hard voorwerp.
H3: Het letsel is toegebracht door slaan met een hard voorwerp.
Antwoord: Op grond van de kennis en ervaring van de tandarts, is Hypothese 2 veel waarschijnlijker dan Hypothese 1.
Hypothese 3 geeft geen aanvullende informatie.
10.
Het proces-verbaal forensisch onderzoek vervoermiddel van 23 oktober 2019, zakelijk weergegeven inhoudende op pagina’s 209 en 210:
Voertuig: personenauto Seat Arosa, geel, voorzien van kenteken [kenteken] ,
Tijdens het verrichte onderzoek in deze auto is door mij het navolgende waargenomen en bevonden.
Ik zag dat:
- met name aan de bijrijderszijde meerdere op bloed gelijkende sporen zichtbaar waren.
- op de vloer voor de bijrijdersstoel de binnenspiegel lag.
- de binnenspiegel normaliter met een kogelbevestiging aan de voorruit zat.
- op de binnenspiegel een haar zat en tijdens het veiligstellen zag ik dat aan de spiegelzijde een op bloed gelijkend spoor. Door mij is de binnenspiegel veilig gesteld.
11.
Een geschrift, te weten een “Onderzoek naar biologische sporen en DNA-onderzoek naar aanleiding van een mishandeling in Hengelo op 12 oktober 2019” van 9 december 2019, voor zover inhoudende op pagina’s 228 en 229, zakelijk weergegeven:
Onderstaand onderzoeksmateriaal is onderworpen aan een DNA-onderzoek.
AAME8038NL#01 een bemonstering van de rand van de rechterzijde van de spiegel.
AAME8038NL#02 een bemonstering met bloed van het onderste deel van de rand van de linkerzijde van de spiegel.
AAME8038NL#03 een bemonstering met bloed van het bovenste deel van de rand van de linkerzijde van de spiegel.
AAME8038NL#04 een bemonstering van een bloedspoor op de spiegel.
AAME8038NL#05 een bemonstering van een bloedspoor op de spiegel.
In Tabel 1 staan de DNA-profielen die zijn vergeleken met de DNA-profielen van de bemonsteringen.
In Tabel 2 staat vermeld van wie het DNA op grond van het vergelijkend DNA-onderzoek afkomstig kan zijn. Wordt een persoon - van wie het DNA-profiel is vergeleken – niet vermeld, dan is er geen aanwijzing verkregen voor de aanwezigheid van DNA van deze persoon in die bemonstering.
Bewijskracht van het vergelijkend DNA-onderzoek
Ten behoeve van het berekenen van de bewijskracht van de overeenkomsten tussen het DNA-profiel van verdachte [verdachte] RAAT2342NL en DNA-mengprofiel AAME8038NL#01 zijn de volgende aannames gedaan:
- bemonstering AAME8038NL#01 bevat DNA van twee personen;
- de onbekende personen in dit mengsel zijn niet onderling of aan verdachte [verdachte] verwant.
Onder deze aannames zijn de resultaten van het DNA-onderzoek beschouwd onder het volgende hypothesepaar:
Hypothese 1: De bemonstering bevat DNA van verdachte [verdachte] en één willekeurige onbekende persoon.
Hypothese 2: De bemonstering bevat DNA van twee willekeurige onbekende personen.
Het verkregen DNA-mengprofiel AAME8038NL#01 is meer dan 1 miljard keer waarschijn-lijker wanneer hypothese 1 waar is, dan wanneer hypothese 2 waar is.