4.5De bewezenverklaring
De rechtbank acht op grond van de opgegeven bewijsmiddelen wettig en overtuigend bewezen dat verdachte de ten laste gelegde feiten heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in de periode van 23 maart 2016 tot en met 12 april 2017 te Almere en/of Apeldoorn, telkens opzettelijk, bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de omzetbelasting ten name gesteld van [verdachte] (handelend onder [medeverdacht bedrijf] en/of [bedrijf 1] ) over de tijdvakken:
- kwartaal 1 van het jaar 2016 en
- kwartaal 2 van het jaar 2016 en
- kwartaal 3 van het jaar 2016 en
- kwartaal 4 van het jaar 2016 en
- kwartaal 1 van het jaar 2017
telkens onvolledig heeft gedaan bij de Inspecteur der belastingen/Belastingdienst Apeldoorn, terwijl dat feit er telkens toe strekte dat te weinig belasting werd geheven;
2.
hij in de periode van 30 augustus 2018 tot en met 25 juni 2019 te Almere en/of Apeldoorn, telkens opzettelijk, bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing ten name gesteld van [verdachte] (handelend onder [medeverdacht bedrijf] en/of [bedrijf 1] ) over de tijdvakken:
- juni 2016 en juli 2016 en augustus 2016 en september 2016 en oktober 2016 en november 2016 en december 2016 en
- januari 2017 en februari 2017 en maart 2017 en april 2017 en mei 2017
telkens niet heeft gedaan en/of heeft laten doen, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven;
3.
[medeverdacht bedrijf] B.V. in de periode van 5 september 2018 tot en met 25 juni 2019 te Almere en/of Apeldoorn telkens opzettelijk, bij de Belastingwet voorziene aangiften, als bedoeld in de Algemene wet inzake rijksbelastingen, te weten aangiften voor de loonheffing ten name gesteld van [medeverdacht bedrijf] B.V. over de tijdvakken:
- juli 2017 en augustus 2017 en september 2017 en oktober 2017 en november 2017 en december 2017 en
- januari 2018 en februari 2018 en maart 2018 en april 2018 en mei 2018 en juni 2018 en juli 2018 en augustus 2018 en september 2018
telkens niet heeft gedaan en/of heeft laten doen, terwijl die feiten telkens ertoe strekten dat te weinig belasting werd geheven, aan welke bovenomschreven verboden gedragingen verdachte telkens feitelijk leiding heeft gegeven.
Indien in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze verbeterd in de bewezenverklaring. De verdachte is daardoor niet geschaad in de verdediging.