Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
1.Het onderzoek op de terechtzitting
2.De tenlastelegging
(artikel art 310 Wetboek van Strafrecht, art 311 lid 1 ahf/sub 4 Wetboek van Strafrecht)
3.De voorvragen
4.De bewijsoverwegingen
5.De strafbaarheid van het bewezen verklaarde
6.De strafbaarheid van verdachte
7.De op te leggen straf of maatregel
8.De schade van benadeelden
9.De vordering tenuitvoerlegging
10.De toegepaste wettelijke voorschriften
11. De beslissing
gevangenisstrafvoor de duur van
3 (drie) maanden;
€ 256,66(zegge: tweehonderd zesenvijftig euro en zesenzestig eurocent), te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2019 tot aan de dag der algehele voldoening, voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan;
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van het bewezen verklaarde feit en tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 256,66,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 11 mei 2019, ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 5 dagen kan worden toegepast, een en ander voor zover dit bedrag niet door een mededader zal zijn voldaan. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
tenuitvoerleggingvan de bij arrest van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 17 november 2017 met parketnummer 21-001340-17 voorwaardelijk opgelegde
gevangenisstrafvoor de duur van
10 weken.