Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[X],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
Rechtbank Overijssel
In deze zaak vorderde de aannemer, [X], betaling van openstaande facturen van in totaal € 21.027,90 van de opdrachtgever, [Y]. De opdrachtgever had de facturen grotendeels onbetaald gelaten en voerde verweer op basis van vermeende gebreken in de uitvoering van de werkzaamheden. De procedure werd beïnvloed door de coronacrisis, waardoor de mondelinge behandeling niet doorging en partijen schriftelijk verder procedeerden. De kantonrechter oordeelde dat de opdrachtgever niet voldoende had onderbouwd dat de aannemer verantwoordelijk was voor de gestelde gebreken en dat de vordering van de aannemer toewijsbaar was. De kantonrechter wees de vordering in conventie toe en de vordering in reconventie van de opdrachtgever werd afgewezen. De proceskosten werden toegewezen aan de aannemer.