ECLI:NL:RBOVE:2020:4165

Rechtbank Overijssel

Datum uitspraak
8 december 2020
Publicatiedatum
8 december 2020
Zaaknummer
08-963576-20 (P)
Instantie
Rechtbank Overijssel
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Eerste aanleg - meervoudig
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van verdachte in drugszaken wegens gebrek aan bewijs van wetenschap van de drugs en het geld

Op 8 december 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een 25-jarige vrouw, die werd verdacht van het vervoeren van cocaïne en het witwassen van geld. De zaak kwam voor de rechtbank na een onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2020. De officier van justitie, mr. M.R.A. van IJzendoorn, had de vordering ingediend, terwijl de verdachte werd bijgestaan door haar raadsman, mr. H. Raza. De tenlastelegging omvatte onder andere het opzettelijk vervoeren van 207,3 gram cocaïne en het witwassen van een geldbedrag van € 10.000,--.

De rechtbank heeft vastgesteld dat op 23 juni 2019 in Roelofarendsveen een Volkswagen Golf, waarin de verdachte als bijrijdster zat, werd staande gehouden. In de auto werden zowel de cocaïne als het geld aangetroffen in een verborgen ruimte. De rechtbank heeft echter geconcludeerd dat er onvoldoende bewijs was dat de verdachte op de hoogte was van de aanwezigheid van de drugs en het geld. Ondanks dat de verdachte eerder als bestuurder van de auto was aangetroffen, was er geen bewijs dat zij wetenschap had van de criminele herkomst van de voorwerpen.

De rechtbank heeft daarom besloten om de verdachte vrij te spreken van alle ten laste gelegde feiten. In de beslissing werd benadrukt dat er geen aanwijzingen waren die erop wezen dat de verdachte op de hoogte was van de drugs en het geld in de auto. Het vonnis werd uitgesproken door mr. S.H. Peper, voorzitter, en de rechters mr. B.T.C. Jordaans en mr. B. Rademacher, in aanwezigheid van griffier mr. J.P. Ponsteen.

Uitspraak

RECHTBANK OVERIJSSEL

Team Strafrecht
Meervoudige kamer
Zittingsplaats Zwolle
Parketnummer: 08-963576-20 (P)
Datum vonnis: 8 december 2020
Vonnis op tegenspraak in de zaak van de officier van justitie tegen:
[verdachte] ,
geboren op [geboortedatum] 1995 in [geboorteplaats] ,
wonende aan [adres] .

1.Het onderzoek op de terechtzitting

Dit vonnis is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de openbare terechtzitting van 24 november 2020.
De rechtbank heeft kennis genomen van de vordering van de officier van justitie mr. M.R.A. van IJzendoorn en van hetgeen door verdachte en haar raadsman mr. H. Raza, advocaat te Rotterdam, naar voren is gebracht.

2.De tenlastelegging

De verdenking komt er, kort en zakelijk weergegeven, op neer dat verdachte:
feit 1:met een ander opzettelijk 207,3 gram cocaïne heeft vervoerd;
feit 2:met een ander € 10.000,-- heeft witgewassen.
Voluit luidt de tenlastelegging aan verdachte, dat:
1
zij op of omstreeks 23 juni 2019 te Roelofarendsveen, in de gemeente Kaag en Braassem, althans in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
opzettelijk heeft geteeld en/of bereid en/of bewerkt en/of verwerkt en/of verkocht en/of
afgeleverd en/of verstrekt en/of vervoerd,
in elk geval opzettelijk aanwezig heeft gehad,
ongeveer 207,3 gram, in elk geval een hoeveelheid van een materiaal bevattende cocaïne, zijnde cocaïne een middel als bedoeld in de bij de Opiumwet behorende lijst I, dan wel aangewezen krachtens het vijfde lid van artikel 3a van die wet;
2
zij op of omstreeks 23 juni 2019 te Roelofarendsveen, gemeente Kaag en Braassem, en/althans (elders) in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
a. a) van een voorwerp, te weten een geldbedrag van euro 10.000,--
de werkelijke aard en/of de herkomst en/of de vindplaats en/of de vervreemding en/of de verplaatsing heeft verborgen/verhuld en/of heeft verborgen/verhuld wie de rechthebbende op het/de geldbedrag(en) en/of woning en/of voertuig was/waren, en/of heeft verborgen/verhuld wie genoemde voorwerpen voorhanden heeft/hebben gehad,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;
en/of
b) een voorwerp, te weten een geldbedrag van euro 10.000,-- heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad en/of heeft overgedragen en/of heeft omgezet, en/of van genoemd(e) voorwerp(en) gebruik heeft gemaakt,
terwijl zij, verdachte, en/of haar mededader(s) wist(en), althans redelijkerwijs moest(en) vermoeden dat dat geldbedrag geheel of gedeeltelijk - onmiddellijk of middellijk - afkomstig was/waren uit enig misdrijf;

3.De voorvragen

De rechtbank heeft vastgesteld dat de dagvaarding geldig is, dat zij bevoegd is tot kennisneming van deze zaak, dat de officier van justitie ontvankelijk is in de vervolging en dat er geen redenen zijn voor schorsing van de vervolging.

4.Vrijspraak

Op 23 juni 2019 werd in Roelofarendsveen een Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] staande gehouden. Verdachte was de bijrijdster en haar vriend, medeverdachte [medeverdachte] , was bestuurder van die auto. De auto is in beslag genomen en daarin werd later 207,3 gram cocaïne en € 10.000,-- aangetroffen in een verborgen ruimte achter het dashboardkastje.
Uit het dossier blijkt dat [medeverdachte] de (hoofd)gebruiker van de Volkswagen Golf is geweest en dat zijn vingerafdruk is aangetroffen op één van de twee plastic tasjes met daarin het geld.
Uit het dossier blijkt verder dat verdachte eerder, op 26 mei 2019, als bestuurder van de Volkswagen Golf is aangetroffen. Bij de politie heeft zij zich grotendeels op haar zwijgrecht beroepen en ter zitting heeft verdachte vragen van de rechtbank en de officier van justitie niet concreet kunnen of willen beantwoorden, en vooral verklaard dat zij het zich het niet meer kan herinneren. Wel heeft zij verklaard dat zij in ieder geval vanaf 26 mei 2019 gebruik heeft gemaakt van de Volkswagen Golf en medeverdachte [medeverdachte] de auto voor haar had gehuurd.
Wat er ook zij van juistheid van die verklaring en haar procesopstelling, de rechtbank is van oordeel dat er onvoldoende aanwijzingen zijn om een situatie aan te nemen waarbij het – behoudens een redelijke andersluidende verklaring van verdachte – niet anders kan zijn dan dat verdachte op de hoogte was van de drugs en het geld in de auto. Uit het dossier komen ook anderszins geen aanwijzingen naar voren dat verdachte wetenschap had van de drugs en het geld in de verborgen ruimte achter het dashboardkastje. Dit betekent dat zij van de ten laste gelegde feiten moet worden vrijgesproken.

5.De beslissing

De rechtbank:
vrijspraak
- verklaart niet bewezen dat verdachte het ten laste gelegde heeft begaan en spreekt haar daarvan vrij.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.H. Peper, voorzitter, mr. B.T.C. Jordaans en mr. B. Rademacher, rechters, in tegenwoordigheid van mr. J.P. Ponsteen, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 8 december 2020.
Mr. B.T.C. Jordaans is buiten staat dit vonnis mede te ondertekenen.