4.3Het oordeel van de rechtbank
Op 23 juni 2019 zag verbalisant De Brabander een witte Volkswagen Golf met kenteken [kenteken] op de A4 rijden en hield deze staande ter hoogte van Roelofarendsveen.Verdachte was op dat moment de bestuurder van dit voertuig.
Tijdens het onderzoek aan het voertuig vond verbalisant [verbalisant 1]achter het dashboard, tussen de hier gesitueerde aanleg voor de A-stijl en de kachelmotor, een tweetal transparante zakjes met hierin een onbekende hoeveelheid geld in verschillende coupures. Tevens vond hij een lichtkleurige Louis Vuitton tas. In die tas zat een transparant plastic zakje met hierin een onbekende, witte, vaste stof. Dit bleek 207,3 gram cocaïne te zijn.Het aangetroffen geld bedroeg € 10.000,--.
Op één van de transparante zakken waarin het geld zich bevond is een vingerafdruk aangetroffen.Uit het rapport van het Nederlands Forensisch Instituutblijkt
‘dat zowel een zeer grote mate van overeenkomst is geconstateerd als de afwezigheid van dactyloscopische verschillen’met de vingerafdruk van verdachte
. ‘Deze bevindingen liggen geheel in de lijn der verwachting wanneer het spoor van de donor afkomstig is. De kans om deze mate van overeenkomst aan te treffen bij een willekeurig ander persoon is verwaarloosbaar klein’.
De Volkswagen Golf stond op 23 juni 2020 op naam van [bedrijf] BV. Tijdens een doorzoeking van het kantoor van [bedrijf] BV worden onder meer twee arbeidsovereenkomsten (gedagtekend 1 april 2019en gedagtekend 6 juni 2019) tussen verdachte en [bedrijf] BV aangetroffen.In beide overeenkomsten wordt onder artikel 7.1 overeengekomen dat [bedrijf] BV de Volkswagen Golf aan verdachte ter beschikking stelt. Ook wordt een bruikleenovereenkomstvan de Volkswagen Golf (gedagtekend 1 mei 2019) aangetroffen.[getuige] , bestuurder van [bedrijf] BV, heeft op 11 maart 2020 verklaard dat verdachte ‘
half april’ in de auto is gaan rijden.
Verder verbaliseert verbalisant [verbalisant 2] : ‘
op 14/02/2019 en 04/06/2019 is [verdachte] ook aangetroffen als bestuurder van de [kenteken]’.
Bewijsoverwegingen
Gelet op de hiervoor genoemde bewijsmiddelen is naar het oordeel van de rechtbank sprake van een situatie waarbij het – behoudens een redelijke andersluidende verklaring van de verdachte – niet anders kan zijn dan dat verdachte op de hoogte was van de drugs en het geld in zijn auto.
De rechtbank vindt steun voor dat oordeel in de aangetroffen vingerafdruk op de plastic zak met geld in de verborgen ruimte (achter het dashboardkastje) waar zowel de drugs als het geld verstopt lagen. Het door verdachte aangedragen alternatieve scenario voor de herkomst van de vingerafdruk acht de rechtbank onvoldoende onderbouwd, onlogisch en ook ongeloofwaardig. Voorts weegt de rechtbank mee dat verdachte op het moment van staandehouding op 23 juni 2019 de bestuurder was van de Volkswagen Golf en – hoewel de exacte aanvangsdatum niet is komen vast te staan – al enkele maanden de beschikkingsmacht had over de Volkswagen Golf. Uit het dossier blijkt niet dat, behalve verdachte en incidenteel zijn vriendin (medeverdachte [medeverdachte] ), anderen gebruik hebben gemaakt van de auto. Ook naar algemene ervaringsregels mag verdachte daarom geacht worden bekend te zijn met de aanwezige voorwerpen in zijn auto.
Verklaringen verdachte
Verdachte heeft hierover uiteenlopende en inconsistente verklaringen afgelegd. Na vragen van de rechtbank heeft hij zijn verklaringen ook meerdere malen bijgesteld. Zo heeft hij verklaard dat hij naar het bergingsbedrijf ging om het paspoort van medeverdachte [medeverdachte] uit de auto te halen omdat hij met haar met vakantie zou gaan. Later heeft hij verklaard dat ze het nodig hadden vanwege een familiebezoek in Duitsland. Volgens verdachte had hij de auto gehuurd. Daarover heeft hij in eerste instantie verklaard dat hij twee dagen voordat hij op 10 juni 2019 via Hamburg naar Marbella is vertrokken de auto heeft opgehaald. Later heeft hij verklaard dat het twee weken voor zijn vertrek naar Marbella was, maar wellicht ook al wat eerder. Hij heeft verklaard dat hij de Volkswagen Golf voor zijn vriendin had gehuurd ‘
zodat zij plezier kon hebben als ik in Marbella was’, later vanwege een bruiloft die zijn vriendin zou hebben. Ook heeft verdachte in eerste instantie verklaard dat hij na terugkomst uit Marbella op 17 juni 2019 in de auto is gaan rijden, terwijl hij later heeft verklaard dat hij er op het moment van staandehouding hooguit een uur in had gereden. Daarnaast heeft verdachte geen verifieerbare informatie ter onderbouwing van zijn verklaringen gegeven. Zo heeft hij geen stukken ter onderbouwing getoond en heeft hij geen namen van anderen gegeven, bijvoorbeeld van de vriend die de auto voor hem bij hetzelfde bedrijf zou hebben gehuurd. Ook acht de rechtbank de verklaring van verdachte op een aantal onderdelen ongeloofwaardig. Zo heeft verdachte over de aanwezigheid van zijn telefoon ’s nachts in de buurt van de bergingscentrale verklaard dat zijn telefoon in de auto van zijn broer was blijven liggen en dat zijn broer ’s nachts terug is gegaan omdat hij de avond daarvoor autopapieren was verloren op straat voor de bergingscentrale. Ook heeft verdachte verklaard dat het ondertekenen van de bruikleenovereenkomst en arbeidsovereenkomsten met [bedrijf] BV een vereiste was om de auto te kunnen huren.
Gelet op het voorgaande komt de rechtbank tot de conclusie dat de verklaringen van verdachte onbetrouwbaar zijn en de rechtbank zal deze daarom terzijde schuiven. Dat geldt ook voor zijn verklaring over de herkomst van zijn vingerafdruk op één van de zakjes met daarin het geld. Van een redelijke andersluidende verklaring is in ieder geval niet gebleken. Naar het oordeel van de rechtbank kan het daarom niet anders zijn dan dat verdachte wetenschap had van de drugs en het geld in de auto.
Criminele herkomst € 10.000,--?
Voor een bewezenverklaring van witwassen is niet vereist dat op grond van de beschikbare bewijsmiddelen een rechtstreeks verband valt te leggen met een bepaald misdrijf. Volstaan kan worden met de constatering dat het gelet op de feiten en omstandigheden niet anders kan zijn dan dat het aangetroffen geld van enig misdrijf afkomstig is.
Uit de hiervoor genoemde bewijsmiddelen blijkt dat het geld was verstopt in een verborgen ruimte in de auto. De auto werd voorts door verdachte gehuurd door gebruik te maken van een schijnconstructie van een dienstverband waarvoor de auto noodzakelijk was. Reeds daarom is het vermoeden gerechtvaardigd dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. In zo’n geval mag van de verdachte worden verlangd dat hij een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring geeft voor de herkomst daarvan.
Reeds omdat verdachte heeft ontkend iets van het geld af te weten, is er geen verklaring waaruit een alternatieve (legale) herkomst blijkt. Ook is er op basis van het dossier geen aanleiding om aan te nemen dat het geld een legale herkomst heeft. De rechtbank gaat er daarom vanuit dat het geld uit enig misdrijf afkomstig is. Dat verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan opzetwitwassen – door deze € 10.000,-- te vervoeren – acht de rechtbank daarom wettig en overtuigend bewezen.
Conclusie
Gelet op voorgaande bewijsmiddelen acht de rechtbank wettig en overtuigend bewezen dat verdachte opzettelijk 207,3 gram cocaïne heeft vervoerd en opzettelijk € 10.000,-- heeft witgewassen.
Van het in vereniging plegen van de bewezen verklaarde feiten zal de rechtbank verdachte vrijspreken, omdat onvoldoende is gebleken dat hij deze feiten in nauwe en bewuste samenwerking met één of meer anderen heeft gepleegd.