Op 3 december 2020 heeft de Rechtbank Overijssel uitspraak gedaan in de zaak tegen een 25-jarige man zonder vaste woon- of verblijfplaats, die werd beschuldigd van feitelijke aanranding van de eerbaarheid. De verdachte heeft op 7 maart 2019 in de trein tussen Emmen en Hardenberg ontuchtige handelingen verricht bij een vrouw die hij niet kende. De rechtbank heeft vastgesteld dat de verdachte, gedurende een periode van ongeveer 20 minuten, stapsgewijs de grenzen van het slachtoffer heeft overschreden door haar eerst aan te raken, vervolgens te omhelzen en uiteindelijk in haar borst te knijpen. Het slachtoffer heeft herhaaldelijk aangegeven dat zij niet wilde dat de verdachte aan haar zat, zowel verbaal als non-verbaal, maar de verdachte negeerde deze signalen. De rechtbank heeft op basis van het dossier en de verklaringen van het slachtoffer, ondersteund door camerabeelden, geoordeeld dat de verdachte wettig en overtuigend schuldig is aan de tenlastegelegde feiten. De rechtbank heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van twee maanden, met aftrek van de tijd die hij in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. De rechtbank heeft ook de teruggave gelast van een in beslag genomen geldbedrag aan de verdachte, omdat dit niet vatbaar was voor verbeurdverklaring. De uitspraak is gedaan door een meervoudige kamer van de rechtbank, bestaande uit drie rechters, en is openbaar uitgesproken.