In deze zaak heeft de Rechtbank Overijssel op 19 mei 2020 uitspraak gedaan in een geschil tussen Powersense B.V. en [Y]. Powersense, een onderneming die zich bezighoudt met de handel en bemiddeling van energie gerelateerde producten, vorderde van [Y] de terugbetaling van een vergoeding van € 4.071,17 die aan hem was betaald voor het werven van een klant, All Clean Stomerij. Deze klant werd echter failliet verklaard voordat het contract voor de levering van energie inging, waardoor Powersense de vergoeding op grond van de samenwerkingsovereenkomst terugvorderde. De rechtbank oordeelde dat Powersense recht had op terugbetaling, omdat de klant nooit energie had afgenomen en de overeenkomst niet was nagekomen. [Y] voerde verweer en stelde dat er een afwijkende afspraak bestond over de vergoeding, maar de rechtbank oordeelde dat hij deze stelling niet voldoende had onderbouwd. De kantonrechter concludeerde dat Powersense de aan [Y] betaalde vergoeding kon terugvorderen en dat de vordering in reconventie van [Y] werd afgewezen. Tevens werd [Y] veroordeeld in de proceskosten.