Uitspraak
RECHTBANK OVERIJSSEL
[A],
gevestigd te [vestigingsplaats] ,
wonende te [woonplaats] ,
1.De procedure
2.De feiten
3.Het geschil
In conventie
4.De beoordeling
in conventie
3.1Deze overeenkomst is aangegaan voor de duur van8 maand,ingaande op1 mei 2014en lopende tot en met31 december 2014.
“mede gebruik van werkplaats incl. houtbewerkingsmachines”. En [A] heeft in de dagvaarding onder 2. ook gesteld dat [B] de lijmpers heeft mogen gebruiken. De kantonrechter gaat er daarom vanuit dat lijmpers in de huurovereenkomst was inbegrepen. Dat [A] voor het gebruik van die lijmpers vanaf 23 september 2019 € 20,00 per dag in rekening is gaan brengen is niet gebaseerd op een huurovereenkomst. De huur voor de lijmpers is immers al in de maandelijkse huur van € 350,00 meegerekend en gesteld noch gebleken is dat tussen partijen overeenstemming bestond over een huur van € 20,00 per dag voor het gebruik van de lijmpers vanaf 23 september 2019. Dus van een aparte huurovereenkomst met betrekking tot de lijmpers is geen sprake.