10.De beslissing
- verklaart bewezen dat verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, zoals hierboven omschreven;
- verklaart niet bewezen wat aan verdachte meer of anders is ten laste gelegd en spreekt hem daarvan vrij;
- verklaart het bewezenverklaarde strafbaar;
- verklaart dat het bewezenverklaarde de volgende strafbare feiten oplevert:
feit 1
het misdrijf: bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht en met zware mishandeling, meermalen gepleegd;
feit 2
de overtreding: handelen in strijd met artikel 27, lid 1 van de Wet wapens en munitie;
feit 3
het misdrijf: opzettelijk en wederrechtelijk enig goed dat geheel of ten dele aan een ander toebehoort, vernielen, meermalen gepleegd;
feit 4
het misdrijf: poging tot zware mishandeling;
feit 5
het misdrijf: opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden, meermalen gepleegd;
- verklaart verdachte strafbaar voor het onder 1, 2, 3,4 en 5 bewezenverklaarde;
- veroordeelt verdachte ter zake het onder 1, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
18 (achttien) maanden;
- bepaalt dat van deze gevangenisstraf een gedeelte van
6 (zes) maanden niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten. De rechter kan de tenuitvoerlegging gelasten indien verdachte voor het einde van de
proeftijd van 3 (drie) jarende navolgende voorwaarde niet is nagekomen:
- stelt als
algemene voorwaardedat verdachte:
- zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit;
- bepaalt dat de tijd die de verdachte voor de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in verzekering en voorlopige hechtenis heeft doorgebracht, bij de uitvoering van de gevangenisstraf geheel in mindering zal worden gebracht;
- veroordeelt de verdachte ter zake van het onder 2 bewezenverklaarde tot betaling van een
geldboete van € 170,--(honderdzeventigeuro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door
3dagen hechtenis;
maatregel
- legt verdachte op de vrijheidsbeperkende maatregel, inhoudende dat hij voor de duur van
drie jarenop geen enkele wijze – direct of indirect – contact zal opnemen, zoeken of hebben met:
- [naam 1] , geboren op [geboortedatum 2] ;
- [naam 2] , geboren op [geboortedatum 3] ;
- bepaalt dat voor iedere keer dat niet aan de maatregel wordt voldaan vervangende hechtenis wordt toegepast voor de duur van
1 (één) week,met een totale duur van ten hoogste
6 (zes) maanden;
- toepassing van de vervangende hechtenis heft de verplichtingen ingevolge de opgelegde maatregel niet op;
- beveelt dat de opgelegde maatregel dadelijk uitvoerbaar is;
schadevergoeding [naam 2]
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 2] (feiten 1 en 3) in het geheel niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen;
schadevergoeding [naam 1]
- veroordeelt verdachte tot betaling aan de benadeelde partij [naam 1] (feiten 1, 4 en 5) van een bedrag van € 4.000,-- aan immateriële schade (te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2020);
- veroordeelt verdachte daarnaast in de kosten van het geding door de benadeelde partij gemaakt, tot op heden begroot op nihil, alsook in de kosten van betekening van dit vonnis, de in verband met de tenuitvoerlegging van dit vonnis nog te maken kosten en de kosten vallende op de invordering;
- legt de
maatregelop dat verdachte verplicht is ter zake van de onder 1, 4 en 5 bewezenverklaarde feiten tot
betaling aan de Staat der Nederlanden van een bedrag van € 4.000,--,te vermeerderen met de wettelijke rente vanaf 6 augustus 2020 ten behoeve van de benadeelde, en bepaalt, voor het geval volledig verhaal van het verschuldigde bedrag niet mogelijk blijkt, dat gijzeling voor de duur van 50 dagen kan worden toegepast. Tenuitvoerlegging van de gijzeling laat de betalingsverplichting onverlet;
- bepaalt dat als verdachte heeft voldaan aan zijn verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van bedoeld bedrag daarmee de verplichting van verdachte om aan de benadeelde partij het bedrag te betalen, komt te vervallen, en andersom, als verdachte aan de benadeelde partij het verschuldigde bedrag heeft betaald, dat daarmee de verplichting tot betaling aan de Staat der Nederlanden van dat bedrag komt te vervallen;
- bepaalt dat de benadeelde partij [naam 1] voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering, en dat de benadeelde partij de vordering voor dat deel slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Dit vonnis is gewezen door mr. S.K. Huisman, voorzitter, mr. E.J.M. Bos, en
mr. P.M.F. Schreurs, rechters, in tegenwoordigheid van S. Wongsokerto, griffier, en is in het openbaar uitgesproken op 1 december 2020.
Buiten staat
Mr. P.M.F. Schreurs is niet in de gelegenheid dit vonnis mede te ondertekenen.
Leeswijzer
Deze bijlage maakt deel uit van het vonnis en bevat de bewijsmiddelen.
Wanneer hierna wordt verwezen naar dossierpagina’s, zijn dit pagina’s uit het dossier van de politie Oost-Nederland met nummer PLO600-2020368519. Tenzij hieronder anders wordt vermeld, wordt steeds verwezen naar bladzijden van een in de wettelijke vorm, door daartoe bevoegde personen, opgemaakt proces-verbaal.
1. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina’s 20 en 21, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Ik heb camerabeelden uitgekeken van hetgeen zich heeft plaatsgevonden op 6 augustus 2020 te 09.00 uur aan de [adres] ,waar het AZC gevestigd is.
De verdachte is [verdachte] geboren [geboortedatum 1] .
Op de camerabeelden zie ik het volgende:
Ik zie een lange tafel. Ik zie aan deze tafel 8 personen zitten. Ik zie dat de verdachte aan de korte kant (kopse kant) van de tafel zit. Ik zie dat er aan beide zijden van de verdachte personen aan de tafel zitten. Ik zie dat rechts naast de verdachte zijn dochter zit genaamd [naam 5] . Ik zie dat naast de dochter van verdachte een vrouw zit. Dit blijkt te zijn [naam 2] .
Dit is een medewerker van [stichting] . Ik zie dat de verdachte opstaat van zijn stoel. Ik zie dat de verdachte met zijn linkerhand naar zijn linker kontzak grijpt van zijn broek. Ik zie dat de verdachte hier een voorwerp uit pakt.
Op het zelfde moment zie ik dat de vrouw die rechts naast [naam 2] zit ook opstaat. Dit blijkt later te zijn [naam 1] . Ik zie dat verdachte van zijn stoel wegloopt en druk heen en weer loopt voor de uitgang van de kamer. Ik zie dat de verdachte met beide handen handelingen verricht met het voorwerp dat hij in zijn handen heeft. Ik zie dat de verdachte in de richting loopt van [naam 1] . Ik zie dat de verdachte met zijn linkerhand een slaande beweging maakt richting het gezicht van [naam 1] . Ik zie dat hij [naam 1] hierbij twee keer raakt in haar gezicht. Ik zie dat verdachte haar hierop vervolgens een duw geeft. [naam 1] verliest hierdoor haar evenwicht en valt tegen een stoel aan. Ik zie dat verdachte naar de andere zijde van de tafel loopt. De verdachte heeft een voorwerp in zijn hand. Ik zie dat de verdachte heen en weer blijft lopen aan de kopse kant van de tafel. Ik zie dat de verdachte nog steeds een voorwerp in zijn handen heeft. Ik zie dat de verdachte dit voorwerp elke keer met een andere hand vast heeft. Ik zie dat verdachte, met de hand waarin hij het voorwerp vasthoudt, in de richting wijst van de personen die in deze kamer aanwezig zijn. Ik zie dat de verdachte continu van links naar rechts loopt aan de kopse kant van de tafel. Ik zie dat de verdachte een stoel oppakt en het lijkt erop dat hij hiermee een zwaaibeweging maakt in de richting van [naam 1] . Ik zie dat de verdachte op een gegeven moment begint te rennen in de richting van [naam 1] . Ik zie dat personen richting de uitgang lopen en door de deur de kamer uit rennen. Ik zie dat de verdachte ook naar de deur rent en probeert om de overige aanwezigen te belemmeren om de kamer te verlaten door voor de deur te gaan staan en deze te sluiten. Ik zie dat de overige mensen, die de kamer niet konden verlaten, aan de andere kant van de tafel staan als verdachte. Ik zie dat de verdachte heen en weer blijft lopen aan de andere kant van de tafel.
3. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 november 2020, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte:
Op 6 augustus 2020 was ik in de recreatieruimte van het AZC in Hengelo, gevestigd aan de [adres] . In de ruimte waren onder andere medewerkers van [stichting] , te weten [naam 1] ( [naam 1] ), [naam 2] ( [naam 2] ) en mijn dochter aanwezig. Ik heb een multitool uit mijn zak gepakt. Ik heb met die multitool in mijn hand bewegingen gemaakt. Ik heb ook een stoel opgepakt. Ik heb met die stoel zwaaiende bewegingen gemaakt.
4. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina’s 4 en 5, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Op 6 augustus 2020 was ik op het AZC in Hengelo, gevestigd aan de [adres] . Mijn collega, [naam 2] , en ik zijn betrokken als gezinsvoogd bij [naam 5] en wij werken vanuit Stichting [stichting] . Ik zat met mijn collega [naam 2] , met [naam 5] , de pleegmoeder, begeleidster, en de vader van [naam 5] genaamd [verdachte] in de recreatieruimte. Terwijl ik opstond zag ik dat vader ook opstond. Ik zag ook dat hij een mes vasthield. Hij maakte steekbewegingen naar ons allemaal. Vader pakte ook nog stoelen.
5. Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 4] , pagina’s 7 tot en met 9,
-zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Ik ben de pleegmoeder van [naam 5] . Vandaag, 6 augustus 2020 had ik een afspraak aan de [adres] in Hengelo. Hierbij waren aanwezig [naam 1] (medewerker [stichting] ), [naam 2] (medewerker [stichting] ), [naam 3] (tolk van [naam 5] ) en de vader van [naam 5] . Vader werd toen erg boos. We zaten met z'n allen aan een lange tafel. Vader stond toen op. Ik zag dat vader uit zijn achterzak een multitool haalde. Ik zag dat vader de multitool open maakte en het mes tevoorschijn haalde. Ik zag dat vader een stoel pakte.
6. Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 3] , pagina 10 en 11, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Ik ben werkzaam bij [bedrijfsnaam] als thuisbegeleider. Vanmorgen, 6 augustus 2020, was ik in het gebouw van de COA gevestigd aan de [adres] te Hengelo (O). Ik was gevraagd om [naam 5] te begeleiden. Ik zat met [naam 5] in een ruimte, aan een grote tafel. De vader van [naam 5] zat aan de kopse kant van de tafel met de deur van de ruimte achter zich. Ik zat samen met twee mensen in dienst van [stichting] . De pleegmoeder van [naam 5] was er ook. Vader stond boos op en trok een mes achter uit zijn broekzak. Dit was een mes met twee heften dat hij uitklapte. Het mes was iets van 10 centimeter. Hij hield het mes richting de personen en maakte stekende bewegingen. Hij liep ook richting de personen in de kamer. Hij hield het mes ook boven zich in een houding waarop hij echt wilde steken. De vader pakte ook een stoel.
7. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , pagina 12 en 13, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Ik ben als gezinsvoogd werkzaam voor [stichting] . Ik ben de vaste begeleidster van de zus van [naam 5] . Op 6 augustus 2020 stond er een gesprek gepland met de vader
van [naam 5] , [naam 5] en de pleegmoeder en [naam 1] . [naam 1] is mijn collega en werkt ook
voor [stichting] . Daarnaast waren er begeleiders van [bedrijfsnaam] aanwezig bij dit gesprek.
Wij zaten in de recreatieruimteIk zag dat [verdachte] ook opstond en ik zag dat [verdachte] een mes in zijn rechterhand (volgens mij) had. Ik zag dat hij het mes open klapte en hiermee op [naam 1] af liep. Ik schrok enorm van dat mes en vooral toen hij op ons afliep met dat mes. We zijn allemaal opgestaan en ik heb [naam 5] bij mij geroepen.
Ik zag dat [verdachte] met het geopende mes, met het lemmet naar voren gericht, op [naam 1] af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] het mes op borsthoogte naar voor gericht hield en ik zag dat hij er horizontale zwaaibewegingen mee maakte.
7. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 november 2020, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend als verklaring van de verdachte:
Op 6 augustus 2020 had ik een multitool bij mij. Ik had dit in mijn achterzak. Ik heb het gepakt en in mijn hand gehouden.
8. Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 3] , pagina’s 10 en 11, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Vader stond boos op en trok een mes achter uit zijn broekzak. Dit was een mes met twee heften dat hij uitklapte. Het mes was iets van 10 centimeter.
9. Het proces-verbaal van bevindingen, pagina 20, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend als relaas van de verbalisant:
Bij de verdachte [verdachte] is een zogenaamde uitklapbare multitool
aangetroffen en inbeslaggenomen. Aan de multitool zitten verschillende mogelijkheden.
10. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 november 2020, voor zover inhoudende de bekennende verklaring van de verdachte als bedoeld in art. 359, derde lid, laatste volzin, Sv.
11. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , pagina 15.
12. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 2] , pagina’s 12 tot en met 14, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Ik zag vervolgens dat [verdachte] ook opstond en ik zag dat [verdachte] een mes in zijn hand had. Ik zag dat hij het mes open klapte en hiermee op [naam 1] af liep. Ik zag dat [verdachte] met het geopende mes, met het lemmet naar voren gericht, op [naam 1] af kwam lopen. Ik zag dat [verdachte] het mes op borsthoogte naar voren gericht hield en ik zag dat hij er horizontale zwaaibewegingen mee maakte.
13. Het proces-verbaal van aangifte van [naam 1] , pagina’s 4 en 5, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Ik zag dat [verdachte] terwijl ik opstond ook opstond. Hij viel mij toen ook aan. Hiermee bedoel ik dat hij naar mij toe liep en mij omver duwde. Ik weet wel dat hij een slaande beweging maakte en dat ik over een stoel viel. Ik voelde dat vader mij met kracht omver had gekregen. Ik zag ook dat hij een mes vast hield. Ik zag een lemmet en het was zilverkleurig. Vader liep daadwerkelijk naar mij toen met het mes. Ik had echt het idee dat hij mij wilde doodsteken. Ik besefte ook echt dat het persoonlijk op mij gericht was. Vervolgens konden een aantal, waaronder [naam 5] de ruimte uitvluchten. Toen zij de ruimte uit waren gevlucht deed vader die deur weer dicht. Hierdoor kreeg ik het idee dat we opgesloten waren.
14. Het proces-verbaal van de terechtzitting van 17 november 2020, -zakelijk weergegeven - voor zover inhoudende als verklaring van de verdachte:
Ik had de multitool in mijn hand. Ik heb [naam 1] ( [naam 1] ) een duw gegeven. Ik wilde niet dat er iemand bij mij kwam. Ik wilde niet dat het verhaal over mijn dochter naar buiten kwam. Nadat er een aantal mensen de ruimte had verlaten heb ik die deur dicht gedaan en ik ben voor de deur blijven staan. Ik ben voor de toegangsdeur heen en weer gelopen. Op dat moment waren er nog mensen in de ruimte aanwezig.
15. Het proces-verbaal van verhoor getuige van [naam 3] , pagina 11, -zakelijk weergegeven- voor zover inhoudend:
Daarna liep hij [de vader van [naam 5] ] de kamer uit nadat er vier personen gevlucht waren. Een persoon had zich verstopt in een ruimte. Op deze persoon was de bedreiging gericht. Dit was een collega in dienst van [stichting] . Ik was erg bang dat er gestoken zou worden. De vader was buiten alle zinnen. De vader en de dochter zaten het dichtst bij de deur en de rest van de aanwezigen had geen vluchtroute.